Duitslands economische wonder; Het geluk van de
totale onmondigheid
Door Michèle de Waard
Het eerste Amerikaanse plan, in 1944, wilde
van Duitsland voorgoed een onmachtig land maken. Maar uiteindelijk werd
het iets geheel anders, want Amerika vond het in haar belang dat
Duitsland een normaal westers land zou worden. De geallieerden konden
zelfs in Duitsland idealen verwerkelijken die in hun eigen land op de
taaiheid van de gevestigde orde stukliepen.
'Er was eens een tijd, dat een Duitser werd gewaardeerd om zijn
bekwaamheid macht aan waardigheid te koppelen, door het leveren van een
menselijke bijdrage aan de vrijheid van geest. Die tijd kan terugkeren.'
Deze boodschap sprak de Duitse schrijver Thomas Mann op 1 mei 1945 uit
voor de BBC-radio. Het vaderland van zijn Duitse luisteraars was
ingestort: materieel, spiritueel en cultureel lag het land in puin.
De grote literator leefde in de Verenigde Staten in ballingschap. Hij
wilde zijn landgenoten eraan herinneren dat er ooit een ander, 'goed'
Duitsland had bestaan waarvoor zij zich níet hoefden te schamen.
Kort daarna schoot de Verenigde Staten het geruïneerde West-Europa
met miljarden dollars te hulp. Het Europese 'herstelprogramma', beter
bekend als het Marshallplan, hielp Duitsland met de wederopbouw. Het
stimuleerde het 'economische wonder', het Wirtschaftswunder dat onder
leiding van Konrad Adenauer en Ludwig Erhard de welvaart bracht.
Vijftig jaar later, nu de toppen van die welvaart zijn bereikt en
slechtere tijden voor de deur staan, denken veel Duitsers met weemoed
terug aan deze ongekend lange fase van stabiele groei en voorspoed.
Het Marshallplan moest een einde maken aan de ,,honger, de armoede, de
vertwijfeling en de chaos'', verklaarde de Amerikaanse minister van
buitenlandse zaken George C. Marshall in zijn beroemde rede op 5 juni
1947 aan de Harvard universiteit. Een jaar later verleende het
Amerikaanse Congres zijn goedkeuring aan het voorstel een bedrag van
ruim tien miljard dollar naar de Europese landen te sturen zodat hun
economie kon worden hersteld. West-Duitsland kreeg 1,4 miljard dollar,
Nederland 977,3 miljoen.
Voor Duitsland was de Marshallhulp veel meer dan een financieel
hulpprogramma. Bondskanselier Helmut Kohl herinnerde er afgelopen maand
aan dat de psychologische impuls die het Marshallplan gaf, beslissend
was voor de toekomst van de Bondsrepubliek. De oorlog was nog niet
afgelopen of Amerika had de overwonnen natie de hand gereikt. De VS
maakte het mogelijk dat Duitsland zich tot een betrouwbare bondgenoot
kon ontwikkelen, die weer waardering voor zichzelf had. Het zelfrespect
waarop Thomas Mann zo had gehoopt. De Bondsrepubliek kreeg een
economisch model opgelegd, dat later lof zou oogsten wegens zijn
consensus in het bedrijfsleven, de inspraak van werknemers en een
onafhankelijke centrale bank. Een angelsaksische variant op Bismarcks
verzorgingsstaat.
Nu was het nooit de bedoeling geweest van de Verenigde Staten om
Duitsland na de oorlog tot een economische dwerg te maken. Heel even had
de toekomst van Duitsland er heel anders uitgezien als het aan de
Amerikaanse minister van financiën Henry M. Morgenthau had gelegen.
Duitsland moest hard worden gestraft, vond hij. Al in september 1944
stelde hij een rigoreus plan voor om Duitsland na de oorlog op te delen,
de industriële centra te ontmantelen en het land te veranderen in
een landbouwstaat. Frankrijk zou het fel begeerde Roergebied in handen
krijgen.
In Morgenthau's plan, dat 'programma ter verhindering van de Derde
Wereldoorlog' heette, was Duitsland voorgoed uitgeschakeld. Morgenthau
achtte het land niet voor verbetering vatbaar. Zijn plan was echter geen
lang leven beschoren. Henry Stimson, de Amerikaanse minister van oorlog,
noemde het plan een ,,misdaad tegen de beschaving''. De moedwillige
vernietiging van Duitsland was vergelijkbaar met de methoden die de
nazi's in Rusland hadden gebruikt, vond Stimson. Dit zijn manieren ,,die
tot oorlog leidden, niet tot vrede'', fluisterde hij president Franklin
Roosevelt (FDR) in het oor. Twee maanden circuleerde Morgenthau's plan
in Washington, daarna werd het terzijde geschoven omdat het economisch
onhoudbaar was.
Hoewel het voorstel om van Duitsland een groot akkerland te maken door
de Amerikaanse regering nooit serieus is overwogen, is het opvallend dat
het 'plan-Morgenthau' zich na de oorlog lange tijd in de hoofden van
Duitsers heeft vastgezet. ,,Het plan ontlastte Duitsland van zijn
politieke en morele bankroet omdat nu ook Amerika van een
vernietigings-strategie kon worden beticht'', meent Klaus-Dietmar Henke,
historicus bij het Hannah Ahrendt-instituut in Dresden, die onderzoek
verrichtte naar het Morgenthau-plan. Zelfs de nazi's gebruikten het plan
dankbaar in hun propagandamachine om de bevolking aan het eind van de
oorlog angst aan te jagen. Zo groeide het plan-Morgenthau uit tot een
nationale legende, hoewel Washington er niets van moest weten. Het
voorstel is niet eens een voorloper van het Marshallplan te noemen.
Amerika had andere belangen. In de plannen van het State Department voor
de naoorlogse ordening, stond de terugkeer van Duitsland naar de
normaliteit op de voorgrond. Het land moest politiek en maatschappelijk
worden vernieuwd en weer in de wereldeconomie worden geïntegreerd.
De VS wilden een grote, liberale vrijhandelszône creëren,
zonder importquota en met vaste wisselkoersen om het Europese
betalingsverkeer te stabiliseren, schrijft de economisch historicus dr.
Christoph Buchheim van de universiteit van Mannheim in zijn boek
'Herintegratie van West-Duitsland in de wereldeconomie 1945-1958'. Met
filantropie had de Amerikaanse vrijgevigheid weinig te maken. Het
centrale doel van de Amerikanen was van politieke aard.
De hoop van Washington om de naoorlogse wereld blijvend te kunnen
ordenen door samenwerking in de Verenigde Naties - ook met de
Sovjet-Unie - was ijdel gebleken. Moskou voelde hier niets voor. Het
optreden van Stalin die met zijn Rode Leger op de Balkan en in
Oost-Europa een veiligheidsgordel aanlegde ('cordon sanitaire') om een
deel van het Sovjet-rijk te beschermen, leidde tot een ingrijpende
wijziging van de Amerikaanse buitenlandse politiek.
Het verarmde Europa leek Washington een dankbare voedingsbodem voor de
communistische partijen, die vooral in Frankrijk, Italië en
Griekenland sterk groeiden. Het herstel in Duitsland, dat niet eens meer
in staat was de eigen bevolking te voeden, was na de oorlog nauwelijks
op gang gekomen. Alleen een economisch gezond Europa, was politiek
stabiel en kon als bolwerk dienen tegen het communisme, meende de
Amerikaanse regering. Zo werd het Marshallplan een instrument in de
Koude Oorlog die was losgebroken.
Toen begin 1947 bleek dat de Britten niet langer in staat waren de
Griekse regering te beschermen tegen de communisten, kreeg Amerika haast
met zijn steun aan West-Europa. President Harry Truman, die Roosevelt
intussen was opgevolgd, greep de kans zijn 'Truman-doctrine' af te
kondigen. Het oprukkende communisme, waarin Washington een strategisch
plan zag van Stalin, moest worden ingedamd. De keuze was tussen vrijheid
of slavernij, meende Truman en gaf het startschot tot de massale
steunoperatie.
Met affiches, films en wervende teksten reed de Europatrein door het
continent om inwoners van Berlijn tot Wenen informatie te geven over het
Marshallplan. Onder het motto 'vrede, vrijheid en welvaart' woei een
Amerikaanse wind door Duitsland, dat van de geallieerde bezetter een
nieuwe politieke, wettelijke en economische architectuur kreeg.
Als eerste werden de grote conglomeraten ontmanteld. Belangrijke
mijnbouwondernemingen en staalconcerns zoals Krupp, Thyssen, Flick, maar
ook BMW, werden immers als handlangers van de nazi's beschouwd.
Opvallend was dat de bombardementen op Duitsland vooral woonblokken in
de steden hadden verwoest, het overgrote deel van de produktiebedrijven
was ongedeerd gebleven.
Wat de denazificatie betreft liepen de ontwikkelingen in Oost en
West-Duitsland aanvankelijk parallel. Maar dat verdween snel na de
oorlog. Het oostelijke deel van Duitsland, dat in handen was van de
Sovjet-Unie, sloeg binnen een jaar de richting in van een planeconomie.
De onteigende bedrijven werden genationaliseerd en werden omgedoopt tot
Volkseigene Betriebe (VEB).
Het duurde niet lang of ook de harde collectivisatie uit het Sovjet-rijk
sloeg over naar wat in 1949 de DDR heette. In dorpen speelden zich
dramatische taferelen af. Boeren die weigerden mee te werken, werden
onder grote druk gezet.
Niets van dat alles was te bespeuren in het westen van Duitsland. Daar
drukten in de naoorlogse bezettingsjaren tot de verkiezingen van 1949,
Amerikanen, Britten en Fransen hun stempel op de economie. Duitsland
kreeg een vrije markteconomie mèt sterke sociale trekken. Dat
laatste was te danken aan de Britse Labourregering en later aan de
Duitse minister van economische zaken Ludwig Erhard, de vader van het
economische wonder in de jaren vijftig.
Het feit dat Duitsland tijdens de bezetting volledig onder curatele was
gesteld van de geallieerden, heeft het land geen windeieren gelegd,
stelt Buchheim. In de naoorlogse jaren is de basis gelegd voor een
economisch concept, dat onder de noemer van 'het Duitse model'
bekendheid kreeg.
Zo stimuleerde de Britse bezetter de oprichting van de zogenaamde
eenheidsvakcentrale (Deutscher Gewerkschaftsbund) en het recht op de
fameuze medezeggenschap in bedrijven. Werknemers hebben via de
ondernemingsraad ook een zetel in de raad van toezicht. Beide
instrumenten, die de werknemer een grotere rol in de economie
toebedeelden, werden door Labour in eigen land vurig gewenst, maar in
het nieuwe Duitsland konden ze worden doorgevoerd.
Het kartelverbod droeg een Amerikaans stempel. En met een centrale bank
die onafhankelijk opereert van de politiek, was Duitsland jarenlang een
buitenbeentje. Nu dit systeem een succes is gebleken, aast een aantal
Europese landen op navolging. Labour zette onlangs een eerste stap in
deze richting.
De economische hervormingen in Duitsland waren volgens Buchheim
succesvol, omdat het mogelijk was ze tijdens de uitzonderlijke
bezettingsperiode radicaal door te voeren. Zodoende kon ook de
ingrijpende monetaire hervorming eind jaren veertig slagen toen de
Deutsche mark ontstond. De meeste hervormingen worden volgens Buchheim
halfhartig uitgevoerd, omdat er teveel compromissen moeten worden
gesloten. ,,De totale onmondigheid van Duitsland is na de oorlog
uiteindelijk een groot geluk gebleken'', stelt de historicus uit
Mannheim vast.
Het Marshallplan was een groot succes, misschien het grootste succes van
de naoorlogse buitenlandse politiek van de Verenigde Staten. Ook al is
de uitvoering niet geheel onomstreden verlopen. De betekenis reikte veel
verder dan uitsluitend een economisch herstel. De groei leidde tot
sociale pacificatie en tot de politieke herintegratie van Duitsland in
West-Europa. Amerika wilde na de oorlog dat de Bondsrepubliek een
normaal land zou worden. Na de hereniging riep hetzelfde Amerika
Duitsland op zijn normale rol als leider van Europa op zich te nemen.
De Bondsrepubliek is inmiddels een normaal land geworden. Maar met de
nieuwe verhoudingen, die na de eenwording zijn ontstaan, lijkt Duitsland
geen raad te weten. De Duitse reus is gevangen in problemen omdat de
mentale eenwording en de euro moeilijker te winnen zijn dan verwacht.
De twee peilers, die Duitsland na de oorlog zekerheid verschaften, zijn
zwakker geworden en vragen om renovatie. De gekoesterde sociale
markteconomie gaat gebukt onder een zware hypotheek. De financiële
problemen brengen het fel begeerde project van de monetaire unie in
gevaar, wat het symbool van de westelijke integratie moet worden.
Tegelijkertijd dreigt de uitbreiding van de NAVO Duitsland te vermalen
tussen haar loyaliteit met Amerika en haar natuurlijke loyaliteit met
het oosten van Europa en Rusland.
Vijftig jaar na de introductie van het Marshallplan verlangt de nieuwe
situatie in Europa dat Duitsland voor het eerst, zonder de grote
Amerikaanse broer, zijn eigen belang definieert. Of moet eerst het
symbool van de 'oude' wereld, de Bonner Republiek begraven zijn, voordat
in Berlijn een nieuw Duits zelfbewustzijn doorbreekt?
|