U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
     
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

 HET MARSHALLPLAN (1947)

 INLEIDING

   VOOR HET VRIJE WESTEN

   "TOESTAND IN DE WERELD IS ERNSTIG"

 TOTALE ONMONDIGHEID

  NUTTIGE VRIENDSCHAP

 AMERIKANISERING

 EXISTENTIEEL VERTROUWEN IN VS

 EN NU OOST-EUROPA

 HISTORISCHE VRAAGTEKENS

Een bijna existentieel vertrouwen in Amerika
EDITH SCHOOTS
Voorjaar 1947; de winter was ongehoord streng geweest. De wederopbouw van het geruïneerde Nederland was weliswaar voortvarend ter hand genomen, maar de dollarreserves raakten uitgeput. Een ernstig probleem, want bijna alle grondstoffen - graan, olie, kolen en staal - moesten uit Noord- en Zuid-Amerika geïmporteerd worden. De regering besloot om de goederen te blijven invoeren, anders zou het economisch herstel in de knop gebroken worden.

,,In het instinct dat de Amerikanen ons te hulp zouden schieten,'' zegt Ernst Hans van der Beugel. En dat deden ze. Op 5 juni 1947 kondigde de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken George C. Marshall het omvangrijke Economische Herstel Programma voor Europa aan. Het totale hulpbedrag dat Nederland tussen 1948 en 1952 zou ontvangen, bedroeg ruim een miljard gulden, omgerekend naar de huidige waarde ongeveer 22 miljard gulden.

Van der Beugel, die als assistent van regeringscommissaris H.M. Hirschfeld betrokken was geweest bij de Parijse besprekingen over het Marshallplan, kreeg de leiding over het Bureau voor het Economisch Herstel Program. In die hoedanigheid was hij onder Hirschfeld verantwoordelijk voor het goede verloop van de verdeling van het geld, en een belangrijke schakel in het overleg met zowel de OECE als met de Amerikaanse Marshall-mission in Nederland, die toezicht hield op de uitvoering.

Een periode die van veel invloed is geweest op de vorming van de jonge Van der Beugel. ,,De mensen van de missie waren niet-ambtenaren; een universiteitsrector, boeren, effectenhandelaren, journalisten, kortom een doorsnee van de Amerikaanse samenleving die zich had aangemeld voor dit publieke werk. Het ging allemaal heel informeel, en hun volle inzet, hun behoefte om het land te helpen, dat was een wonderlijk verschijnsel. In feite hadden zij de macht, maar ze deden hun werk met grote bescheidenheid.''

Voor de nu 79-jarige Van der Beugel, bankierszoon uit Amsterdam, was het Marshallwerk de opmaat voor een bloemrijke carrière; staatssecretaris van Buitenlandse Zaken, president-directeur van de KLM, bijzonder hoogleraar in Leiden, secretaris van de prestigieuze Bilderbergconferenties en een indrukwekkend aantal commissariaten vormden zijn loopbaan. Het Marshallplan ,,wat op zichzelf alleen maar de top was van een intelligente internationale veiligheidspolitiek'' maakte hem voorgoed tot pleitbezorger van solidariteit met de Atlantische bondgenoot. ,,Het vertrouwen dat ik daarin heb is bijna existentieel. Ook nu nog hebben de Amerikanen een globale verantwoordelijkheid en zijn ze bereid tot actie als het moet.''

De Marshallhulp bestond uit schenkingen en voor een klein deel (circa 10 procent in het geval van Nederland) uit leningen. Een deel van dat geld ging naar de overheid, een deel naar het bedrijfsleven. Via een ingenieuze constructie sneed het mes aan twee kanten. De Amerikaanse overheid betaalde de Amerikaanse leveranciers in dollars. De Nederlandse particuliere ondernemers die de goederen importeerden, betaalden de tegenwaarde van het bedrag in guldens aan De Nederlandsche Bank, die ze op een speciale tegenwaarderekening zette.

Van dit bedrag, dat in de loop van enkele jaren aardig was gegroeid, moesten van de Amerikanen wederopbouw-projecten met ,,sex-appeal'' - zoals Van der Beugel het uitdrukt - gefinancierd worden. De drooglegging van Walcheren, maar ook de moderne breedbandwalserij van Hoogovens werden ermee betaald. Er was de Amerikanen veel aan positieve publiciteit gelegen. Ontvangstceremonies, tentoonstellingen, brochures - waaronder de vermaarde 'Het Marshallplan en U' van tekenaar Jo Spier - moesten het Nederlandse publiek van de Amerikaanse generositeit doordringen. Dat stuitte soms op weerstand en wantrouwen. Zulke hulp was te mooi om waar te zijn, er zou wel een addertje onder het gras schuilen, dachten sommige twijfelaars.

In de eerste jaren werd het Marshallgeld vooral besteed aan primaire levensbehoeften; graan, spijsolie, vetten en suiker. De ruwe katoen die met Marshallhulp werd gefinancierd redde - voorlopig - de textielindustrie, en ook de luchtvaart (KLM en Fokker) en de scheepvaart dankten een belangrijk deel van het herstel aan Marshallhulp. De agrarische produktie, die na de oorlog moeizaam op gang kwam, profiteerde van machines, kunstmest en andere investeringen die voor een deel uit de tegenwaarde-pot werd betaald.

Volgens Van der Beugel waren er zelden ,,majeure'' conflicten met de Amerikanen over de besteding van het geld; ,,het was wel duidelijk waar het niet heen ging: luxe goederen, dure auto's, en het mocht ook niet voor militaire doeleinden gebruikt worden.'' Toen bleek dat Generaal Kruls in een door Marshallgeld gefinancierde auto reed, moest Van der Beugel zorgen dat de auto terugbetaald werd.

Dat de Marshallhulp het economisch herstel ,,sprookjesachtig'' heeft versneld, staat voor Van der Beugel buiten kijf. ,,Het had ook psychologisch veel effect; het vertrouwen nam toe, men durfde te investeren.'' Het tweede belangrijke doel van de Amerikaanse regering - bevorderen van Europese samenwerking en integratie - kwam minder goed van de grond. ,,Dat was heel teleurstellend voor de Amerikanen.''

Hoe positief Van der Beugel ook is over het Marshallplan van 1947, hij is er geen voorstander van om nu bij de oplossing van huidige grote problemen ,,met Marshallplannen te strooien''. ,,Het sloot destijds aan op bestaande, goed in elkaar zittende infrastructuren van geciviliseerde landen. Er was wel veel verwoest, maar er was een democratische traditie, er waren vakbonden, de arbeidsproduktiviteit was goed, er waren universiteiten en er was technologische kennis. Ik twijfel sterk of dat geldt voor het voormalig Oostblok na 70 jaar communisme, om over Afrika nog maar te zwijgen.''

,,Na de oorlog hebben de Amerikanen West-Europa welvaart en veiligheid gebracht. Die Amerikaanse politiek in de eerste twintig na-oorlogse jaren is uitgevoerd door een groep uitzonderlijke bestuurders uit de driehoek Boston, New York en Washington, die bekend staan als de Wise Men,'' doceert Van der Beugel, en hij toont uit zijn boekenkast het gelijknamige boek over Marshall, Acheson, Kennan, McCloy en anderen. ,,Ik beschouw het als een voorrecht dat mijn generatie met die groep heeft samengewerkt.''

Betekent dit dat alles wat uit Amerika komt met gejuich moet worden begroet? ,,Zeker niet. Ik heb veel aarzelingen bij het culturele stempel dat op veel gebieden door de Amerikanen wordt gezet. Maar we moeten niet vergeten dat dat onze vrije keuze is.'' De Amerikaanse samenleving heeft kenmerken die Van der Beugel niet graag ziet overwaaien. Hij noemt de gebrekkige sociale infrastructuur, de ongenuanceerde uniformiteit en het ,,ronduit irritante'' dictaat van de lawyers. Maar de Atlanticus ziet geen aanvaardbare politiek om die dominerende invloed te beperken. Hij voelt in zichzelf vaak een tegenstrijdigheid. ,,Ik heb een hekel aan de Fransen en ik hou van de Amerikanen. Maar ik voel me meer thuis bij een Franse film, al is het nog zo'n prul.''

Voor dit artikel is ook gebruik gemaakt van het onlangs verschenen boek, Hoed af voor Marshall, van Pien van der Hoeven, uitg. Bert Bakker.

NRC Webpagina's
24 mei 1997

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl) MEI 1997