C O L U M N S NIEUWS | TEGENSPRAAK | SUPPLEMENT | AGENDA | ARCHIEF | ADVERTENTIES | SERVICE |
KAREL KNIP
DE DRAAD
|
KAREL KNIP
Urinevenster
Vorige week werd met enige triomf een proef beschreven die nieuw inzicht gaf in de wet van Archimedes. Uit de boedel van een dode dokter was een urineweger opgevist en daarmee waren drijfproeven gedaan aan suspensies. 't Bleef onduidelijk wat de dokter voor hij dood was met de urineweger had gedaan, wat dat voor nut had gehad, maar voor de aardigheid was ook eens de dichtheid van het eigen ochtendwater bekeken. Dat leverde een waarde op van 1.03 gram per cm waarover enige tevredenheid werd uitgesproken. Een apotheker uit Eindhoven stuurde kopieën van bladzijden uit een vademecum dat generaal-majoor T. Eernstman schreef toen hij nog als arts in dienst was van het KNIL . In één klap werd duidelijk wat de vooroorlogse arts zo interessant vond aan de dichtheid van urine: die kon een aanwijzing opleveren voor het voorkomen van suikerziekte, van diabetes mellitus. Bij een dichtheid van 1.02 tot 1.03 is sprake van 'een lichten diabetes', meende de generaal-majoor, bij waarden tussen 1.030 en 1.050 is men een 'zwaar geval'. De Eindhovense apotheker heeft de uitspraak krachtig onderstreept maar doet er verder het zwijgen toe. 'M.vr.gr.' Zo staat men opeens raar te kijk. Dat het voetstoots verzamelde monster niet eens de temperatuur had waarbij de meter was geijkt maakt het er niet beter op. Na de temperatuurcorrectie komt de dichtheid nog hoger uit. Eerlijkshalve moet nu worden toegegeven dat bij de meting niet die zorgvuldigheid is betracht die men van het AW -labo gewend is. Uit een misplaatst gevoel van gne was de waarde wat gemajoreerd, men komt toch niet graag met waterig ochtendwater voor de dag. Geruststellend is dat een willekeurig naslagboek in de eerste plaats een honingzoete smaak van urine als kenmerk van diabetes noemt. Over de dichtheid geen woord, of sterker nog: onder een ander lemma wordt een te lage dichtheid (minder dan 1.005) juist als kenmerk van weer een andere aandoening beschreven. Het urinevenster blijkt maar smal. Genoeg! Het stukje over het hinderlijke drijfvermogen van koffiemaalsel in kopi tubruk en de daaraan verwante boerenkoffie heeft niet iedereen overtuigd. Met hulp van het zo door de Zuid-Europeanen gehoonde wijnpompje 'Vacu-Vin' was aannemelijk gemaakt dat lucht- en gasinsluitsels in de koffiepitjes de voornaamste verklaring zijn voor het drijfvermogen. Werd de onderdruk die al pompend was aangebracht plotseling opgeheven dan zonken de meeste hardnekkig drijvende pitjes pardoes naar de bodem. De - onuitgesproken - gedachte was dat bij drukverlaging gas uit de pitjes trad dat er bij drukherstel niet meer in kwam. Ventielwerking dus, vergelijkbaar met de gebeurtenissen in het middenoor als een vliegtuig stijgt. Een ingenieur uit Delden bracht zijn jeugd door in Groningen en kreeg daar veel koffie te drinken uit de 'kraantjespot', de saksische tegenhanger van de samovar. In de kraantjespot wordt boerenkoffie bereid: het water staat er in blijvend contact met het maalsel en wordt voortdurend warm gehouden. De lezer herinnert zich hoe zijn moeder het hinderlijke drijven doorbrak door de koffie even om te roeren en hij kan het roereffect niet in overeenstemming brengen met de gasinsluitseltheorie. Nu, dat valt ook niet mee. Misschien dat het roeren aanhangende gasbellen los slaat van het maalsel, misschien ook is er een invloed van de oppervlaktespanning. Voor het dichtheidsonderzoek met de urineweger is vorige week een al goed met heet water geëxtraheerd koffiemaalsel enige malen achtereen met heet water gewassen. Wat daarbij opviel was dat elke keer een deel van de lang en breed bezonken pitjes na afschenken van het supernatant en toevoeging van nieuw warm water opnieuw ging drijven. Ook dat is niet zomaar te begrijpen. Heet water uit een geiser bevat veel luchtbellen die zich misschien goed hechten aan koffiepitjes. De wonderlijke waarneming aan de spuitende tuinslang, die diep onderin een gieter werd gestoken en eerder door de gieterbodem leek te worden aangetrokken dan afgestoten (30/5) blijkt, althans voor lucht als stromende medium, eerder een verhandeling te hebben gekregen in de klassieker over klassieke mechanica van A.N. Borghouts. 'Blaast men krachtig door een verticaal gehouden buisje dat op korte afstand boven een horizontaal gehouden blad papier uitmondt dan blijkt het papier niet weggestoten te worden maar juist naar de monding toegedreven te worden.' Als de opening tussen buis en papier smaller wordt moet de stroomsnelheid erg toenemen en dat betekent, in de theorie van Bernouilli, een drukverlaging. De houdbaarheidsdatum van de reacties op de droge plekken die druppels detergentia op een natte tegelwand opwekken wordt hier even verlengd om te kunnen terugkomen op de moderne voetbal die, zoals op 6 juni beschreven, uit 12 vijfhoeken en 20 zeshoeken is samengesteld. Een buckyball heet dit niet erkend regelmatige veelvlak bij gebrek aan een bruikbare latijnse aanduiding la dodecaëder. Lezer J.F. Carrière in Geldrop stuurde een soort bouwplaat waarmee zonder veel moeite een model van de buckyball is te maken. Knippen en plakken, meer is niet nodig. Het elegante van zijn ontwerp is dat de bal uitsluitend uit zeshoeken wordt opgetrokken, de vijfhoeken ontstaan als gaten. Voor een hecht verband in zijn bal heeft Geldrop 31 zeshoeken nodig. De vraag is of het ook met minder kan. Karel Knip
Koffiedobber |
Bovenkant pagina |