U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
Profiel - Vrijwilligerswerk NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


VRIJWILLIGERS
NOODZAAK
WAARDE
SECTOREN
WERVING
AZC
PORTRETTEN
BEDRIJFSUITJES
RECHTEN EN PLICHTEN
TOEKOMST
CIJFERS
INFORMATIE
BOEKEN
INTERNET
De prijs is niet te bepalen en niet te betalen

Volgens schattingen werken vrijwilligers in Nederland samen 540 miljoen uur per jaar pro Deo. De economische waarde van dit werk blijkt nauwelijks onderzocht.

Wilma van Hoeflaken

''DE ECONOMISCHE WAARDE van vrijwilligerswerk?'' De woordvoerster van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft geen idee, hoewel haar departement verantwoordelijk is voor de coördinatie van het vrijwilligerswerk. "Het moet een enorm bedrag zijn'', verzucht ze.

Volgens Justin Davis Smith van het Britse Institute for Volunteering Research is het niet vreemd dat de woordvoerster geen inzicht kan geven in de economische waarde. Voor Nederland geldt hetzelfde als voor de rest van de wereld: er worden nauwelijks pogingen ondernomen om vrijwilligerswerk in geld uit te drukken. "Je kunt een parallel trekken met het werk van huisvrouwen'', zegt hij. "If you can't count it, it doesn't count!'' Davis Smith was een van de sprekers op het internationale congres dat vorig jaar in Hilversum werd gehouden als voorbereiding op het Internationale Jaar van de Vrijwilligers.

Smith kon slechts een paar bedragen noemen. Bijvoorbeeld dat de Canadezen jaarlijks voor 16 miljard dollar aan vrijwilligerswerk verrichten. En dat de Britten een score hebben van 40 miljard pond. Ook in andere landen moet het om forse bedragen gaan, want uit een onderzoek in 22 landen bleek dat de hoeveelheid vrijwilligerswerk overeenkomt met 10,5 miljoen fulltime arbeidsplaatsen.

Ook in Nederland wordt in georganiseerd verband onverplicht en onbetaald heel wat werk verzet ten behoeve van anderen of de samenleving, want zo luidt de officiële definitie van vrijwilligerswerk. Hierbij is vooral dat georganiseerde verband belanrgijk, want zonder deze beperking zou iedereen die weleens iets voor een ander doet een vrijwilliger zijn. De mantelzorgers en andere informele helpers die voor hun zieke ouders zorgen of een oogje in het zeil houden bij hun bejaarde buren, en al diegenen die huishoudelijk werk verrichten tellen dus niet mee. Maar ondanks afspraken over de definitie slagen onderzoekers er in steeds andere cijfers te presenteren.

Doet 15 procent van de Nederlanders vrijwilligerswerk? Of 45 procent? Beide percentages zijn op grond van onderzoeksresultaten te verdedigen. "Er doen veel te veel verschillende cijfers de ronde'', erkent Theo van Loon, directeur van de Nederlandse Organisaties Vrijwilligerswerk (NOV). Evenals het ministerie van VWS gaat hij uit van de cijfers van het Sociaal en Cultureel Planbureau, wat neerkomt op 3 miljoen vrijwilligers, dus zo'n 20 procent van de bevolking. Zij besteden maandelijks gemiddeld vijftien uur aan vrijwilligerswerk. Dat betekent dat zij samen jaarlijks 540 miljoen uur werken.

In haar proefschrift The Economics of Unpaid Work uit 1996 gaat de inmiddels overleden econoom Marga Bruyn-Hundt in op verschillende methoden om de economische waarde van onbetaald werk te berekenen. Dat kan bijvoorbeeld via de opportunity-costs-methode, die uitgaat van het inkomen dat de vrijwilliger derft door gratis te werken in plaats van betaald. Voor het bepalen van de waarde van huishoudelijk werk en daar was het Bruyn-Hundt om begonnen kan dit een goede manier zijn, maar voor vrijwilligerswerk is deze berekeningswijze minder geschikt. Vrijwilligers zijn immers heel vaak mensen die hun pro Deo-werk verrichten naast een gewone baan.

Een andere methode is de output-methode, die uitgaat van de marktwaarde van de goederen en diensten die vrijwilligers produceren of leveren. Deze informatie is echter lang niet altijd voorhanden. Daarom is de input-methode de eenvoudigste: het aantal onbetaalde uren wordt vermenigvuldigd met een uurloon. Deze eenvoud is meteen de zwakke plek van de methode, want vrijwilligerswerk gebeurt op de meest uiteenlopende niveaus. De uren van de vrijwilliger in het bejaardenhuis zouden vermenigvuldigd moeten worden met het uurloon van een bejaardenverzorger, de uren van de vrijwilligers in de schoolbibliotheek met het uurloon van een bibliothecaris of leerkracht en de uren van de vrijwilliger in het bestuur van een miljoenenorganisatie als het Rode Kruis met het uurloon van een lid van een Raad van Bestuur in het bedrijfsleven.

Voor huishoudelijk werk loste Bruyn-Hundt dit probleem op door met drie verschillende uurlonen te rekenen, namelijk het minimumloon, het loon van een gezinshulp en het gemiddelde loon in Nederland.

Als bij de berekening van de economische waarde van vrijwilligerswerk het minimum uurloon wordt genomen, komt dat neer op 540 miljoen uur maal 15,85 gulden (loon in 2001 plus vakantiegeld) is 8,6 miljard gulden. Met zo'n 25 procent werkgeverslasten erbij is dat bijna 11 miljard gulden. Dat is het goedkoopste scenario. Als het gemiddelde loon dat Nederlanders verdienen als uitgangspunt wordt genomen, is de economische waarde jaarlijks 540 miljoen uur maal 33,16 gulden (gemiddeld loon inclusief vakantiegeld in 1999) is 17,9 miljard, plus werkgeverslasten dus ruim 22 miljard gulden.

Betekent dat nu dat al die vrijwilligers er samen voor zorgen dat de overheid jaarlijks ten minste 11 miljard gulden bespaart? "Nee'', zegt Van Loon. "Veel vrijwilligerswerk is weliswaar van grote waarde, maar ik sluit niet uit dat sommige activiteiten wegvallen zodra er voor betaald moet worden.'' De handwerkochtenden en klaverjasmiddagen in het verzorgingshuis leggen dan wellicht het loodje, net als de georganiseerde wandelingen voor natuurliefhebbers en de knutselmiddagen voor scholieren in het buurthuis.

"Sportverenigingen zullen wel blijven bestaan'', denkt Van Loon. "Alleen zullen die zonder vrijwilligers torenhoge contributies moeten vragen, zodat sporten alleen nog voor de elite is weggelegd.'' Maar als de vrijwillige bestuurders van een organisatie als het Rode Kruis morgen allemaal opstappen, zal de organisatie in kwestie of de overheid wel bijspringen, vermoedt hij. "Niemand wil zo'n organisatie dumpen, dus dan zal het betaald werk worden. En goed betaald, want wie wil verantwoordelijk zijn voor een miljoenenorganisatie als daar het minimumloon tegenover staat? Nee, het is geen 11 miljard, maar al met al zorgt vrijwilligerswerk wel voor een grote besparing.''

NRC Webpagina's
18 januari 2001

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad