|
NOODZAAK WAARDE SECTOREN WERVING AZC PORTRETTEN BEDRIJFSUITJES RECHTEN EN PLICHTEN TOEKOMST CIJFERS INFORMATIE BOEKEN INTERNET |
Een tachtigjarige tussen peuters en kleuters
De crèche in het asielzoekerscentrum in Drachten draait op elf Friese vrijwilligsters. Lekker even het huis uit en mensen helpen.
ZE HEEFT LEKKER zitten knoeien en haar slabbetje zit vol met restjes banaan. De anderhalf jaar oude Ilda zit tevreden op schoot bij vrijwilligster Geertje Huismans in crèche De Toverbal van het asielzoekerscentrum in Drachten. "Do bist sa'n skat'', zegt Geertje als ze het Bosnische kleintje even tegen zich aandrukt. De vierjarige John uit Eritrea probeert er met zijn plastic fototoestel een plaatje van te schieten. Het is het etenskwartiertje in De Toverbal. De vrijwilligsters Tiny Nuijens (68) Geertje Huismans (53) en Aatje Hut (39) zijn deze donderdagmorgen weer present om op een stel koters te passen, van wie de ouders naar Nederlandse les zijn. De Toverbal is een ruime crèche met een plastic minihuis, een kleine glijbaan, een leeshoek en heel veel verschillend speelgoed. Als de kinderen anderhalf jaar zijn, kunnen ze naar de crèche worden gebracht. Vanmorgen zijn het er zes. Coördinator Betty de Graaf heeft de beschikking over een ploeg van elf vrijwilligers. "Ze doen dit werk met hart en ziel. Zonder hen konden we de kinderen niet opvangen.'' Tiny heeft de tweejarige Abel op schoot met wie ze het boekje Kijk en voel op de boerderij leest. Wijzend op een jong paard legt ze het kleintje uit: "Dat is een veulentje.'' "Kinderen zijn zo leuk'', zegt Tiny verrukt. "Het gezicht van een stralend kind geeft me gewoon energie.'' Vijf jaar geleden gaf ze een ochtend naailes aan de vrouwen van het centrum. Daarna werd ze gevraagd of ze ook vrijwilligster in De Toverbal wilde worden. Ze aarzelde geen moment. Haar kleinkinderen van drie en vijf jaar wonen in Overschie, dus oppasmoeder is ze niet. Ze voelt zich fit. Zwemt, fietst, tennist, danst en wandelt veel. Maar haar vrije tijd, ze is weduwe, wil ze ook voor een deel aan anderen wijden. Zo blijft ze actief, vindt ze. Het werken in de crèche vindt ze niet al te inspannend. "Druk? Helemaal niet. Mijn moeder zei vroeger al: 'Een kind dat niet levendig is, daar is wat mee'.'' Spelletjes doen met de kinderen vindt ze vooral leuk. "Ik leer ze versjes van vroeger. Jan Huijgen in de ton, bijvoorbeeld. Dat is altijd een succes.'' Collega Geertje Huismans, oud-wijkverpleegkundige, is ook één van de oudgediende oppassers. Ze las de advertentie vier jaar geleden in de krant en reageerde. De kinderen waren de deur uit, ze wilde weer iets doen. "Kinderen trekken me. Ze zijn gezellig en eerlijk, vooral op deze leeftijd.'' Het leukste vindt ze om de ontwikkeling van een kindje mee te maken. "Haweeja uit Ethiopië bijvoorbeeld is nu drie. We hebben gezien hoe ze hier leerde lopen.'' Soms komt er een abrupt eind aan het contact met het kind. "Het komt voor dat ze ineens zijn overgeplaatst of dat hun ouders geen status krijgen. Dan zie je ze nooit meer en dat is best wel eens moeilijk.'' Aatje Hut is moeder van drie kinderen van twaalf, tien en zeven jaar. Vroeger leidde ze kindernevendiensten in de kerk. Nu haar kinderen overdag naar school zijn, wil ze ook een ochtend voor die van anderen zorgen. Thuis mist ze dan wat, vertelde ze haar man, die een eigen uitgeverij heeft. Ze werkte ooit een week als invalkracht in diens zaak, maar dat beviel niet echt. "Ik zie hem liever privé, in plaats van als baas.'' Vrijwilligster in De Toverbal is voor haar pure ontspanning. "Ik ben lekker even het huis uit. Het contact met de kinderen is hartstikke leuk.'' Naast het werk in de crèche, collecteert ze voor goede doelen en fungeert ze één keer in de week, ook op donderdag, als overblijfmoeder op de school van haar kinderen. Mensen helpen is haar drijfveer om als vrijwilliger actief te zijn. Aatje Hut volgde een opleiding tot secretaresse, maar ze wil (nog) geen parttime baan. "Als vrijwilliger ben je vrijer dan in een vaste werkkring.'' Op den duur wil ze ook eenzame bejaarden bezoeken. "Sommige van hen krijgen nooit bezoek en hebben behoefte aan aanspraak.'' Het vrijwilliger zijn "levert'' haar ook wat op, meent ze. "Oude mensen hebben veel levenservaring, waar jij ook weer van kunt leren. En die dingen kun je weer doorgeven aan je eigen kinderen.'' Wie vandaag gemist wordt in De Toverbal is vrijwilligster Gré van der Veen-Bulthuis. Met haar 83 jaar moet ze haast wel een van de oudste begeleidsters van crèchekinderen van ons land zijn. Gré zit thuis; haar linkerhand in het gips. Vlak na de kerst gleed ze door de gladheid achter haar huis uit. De vitale vrijwilligster heeft al laten weten dat ze zo snel mogelijk weer naar haar peuters zal komen. Vanaf het begin van de crèche is ook zij al actief als vrijwilliger in het Drachtster asielzoekerscentrum. Ze is begaan met het lot van vluchtelingen en kinderen liggen haar, vertelt ze. Als twintiger leidde ze de zondagsschool. Gré van der Veen werd jong weduwe en bleef achter met twee kleine kinderen. Ze voorzag in haar eigen levensonderhoud door onder meer kamerverhuur en het houden van kostgangers. Toen haar beide kinderen naar de lagere school gingen, verspreidde ze lectuur voor de kerk en ging ze op bezoek bij ouderen in de gemeente. "Ik heb het altijd heel druk gehad'', vertelt ze in haar woning in Drachten. "Ik heb acht kleinkinderen van wie er soms een paar tegelijk weken bleven logeren.'' Maar "mensen helpen'' is haar grote drijfveer. Ook op deze leeftijd wil ze graag wat voor een ander betekenen. Dat is haar met de paplepel ingegoten. "Mijn ouders deden altijd veel voor andere mensen. Mijn vader was een heel actieve man. Hij had een bakkerij, maar had maar vijf uurtjes slaap nodig. In de oorlog hadden ze onderduikers.'' Ook haar geloof maakt dat ze zich wil inzetten voor een ander. "Ik voel me nog goed, doe mijn huishouding nog helemaal zelf, dus waarom zou ik die energie niet ook voor een ander gebruiken?'' Vrijwilligerswerk is niet alleen geven. Je krijgt er ook veel voor terug, onderstreept ze. "Zo fleur ik helemaal op van die lieve kindergezichtjes. Optillen kan ik ze soms niet, maar ik kan ze wel voorlezen of even de afwas doen.'' Betty de Graaf: "Gré is een fantastisch mens. Ik hoop dat ze het nog heel lang volhoudt. Weet je dat ze altijd op de fiets naar het centrum komt?'' "Ja, dat is zes kilometer', licht Gré toe. "Het is dat ik niet met één hand durf te fietsen, anders zou ik even bij jullie op de koffie komen.''
|
NRC Webpagina's 18 januari 2001
|
Bovenkant pagina |
|