Een onderzoek dat lang nagalmt |
Het persbericht als strategisch wapen |
De kantine als kweekvijver voor onderzoek
Het persbericht als strategisch wapen
Persberichten over rapporten van de Rekenkamer zijn
van cruciaal belang. Ze zijn bepalend voor de aandacht die media en
politici aan het rapport geven.
ER KLINKT stemverheffing in de blauwe tuinzaal. ,,Het moet eruit'', zegt
president Henk Koning gedecideerd. De negen aanwezige medewerkers van de
Rekenkamer, gezeten aan een blanke ovalen tafel, kijken Koning aan.
Opluchting en teleurstelling vallen van de gezichten te lezen.
Met uitzicht op het dakterras wordt het persbericht van het rapport
Belastingen als beleidsinstrument besproken. Marius Winters, een van de
drie onderzoeksdirecteuren en sinds 1971 werkzaam bij de Rekenkamer,
heeft de weken voor de publicatie van het rapport een ware guerrilla
gevoerd tegen het conceptpersbericht. ,,Ik ben niet gelukkig met de
eerste alinea waar te veel de nadruk ligt op wat er fout is/ontbreekt'',
schreef hij op het concept.
De auteur, persvoorlichter Ursul Schaap, schiet in de verdediging. ,,We
willen toch dat het rapport wordt opgepikt in de media'', vraagt hij
uitdagend. ,,Dan moeten we een prikkelend persbericht maken.'' Schaap
vindt in directeur Hans de Groot een medestander. ,,Ik heb geen moeite
met het persbericht, ik vind het wel spannend.'' Maar De Groot werkt nog
geen drie jaar bij de Rekenkamer en heeft nog geen zesde zintuig
ontwikkeld voor het fenomeen persberichten.
Persberichten zijn een cruciale schakel tussen de rapporten van de
Rekenkamer en de media. Wanneer de media aandacht besteden aan een
rapport, kan de politiek niet achterblijven. En van de politiek moet de
Rekenkamer het hebben, omdat het college zelf geen maatregelen kan nemen
om het beleid te veranderen. Koning houdt van gepeperde persberichten,
maar wil niet de fouten maken van zijn voorganger Kordes. ,,Lubbers zei
het al'', memoreert Koning over de jaren tachtig. ,,De rapporten van de
Rekenkamer zijn goed, maar de persberichten zijn slecht, dus word je
gedwongen daarop te reageren.'' De president schroeft de dop op zijn
vulpen en kijkt Schaap strak aan. ,,Ursul, ik vind dat we de kwestie
niet te scherp moeten aanzetten.''
Met zijn overwinning binnen handbereik gooit directeur Winters nog wat
olie op het vuur. ,,Ik heb het rapport een paar keer gelezen, maar ik
herken mij absoluut niet in het persbericht.'' Dan slaat de diplomaat
van de Rekenkamer, secretaris Tobi Witteveen, een brug tussen de
verschillende opvattingen. ,,Ik kwam staatssecretaris Vermeend gisteren
tegen. Hij zei dat hij het rapport zoals het er nu ligt, kan
onderschrijven.''
|
Projectleider Van den Broek Foto NRC Handelsblad, Leo van Velzen
|
Projectleiders George Alders en Frank van den Broek kijken elkaar
stomverbaasd aan; onderzoekers Marjan de Rijke en Winfried de Valk
zoeken oogcontact. Een schamperende lach klinkt uit vier kelen, maar
verstomt wanneer Witteveen fronsend over zijn gouden brilmontuur kijkt.
,,Vermeend zei ook `kom nou niet met zo'n negatief persbericht, want dan
moet ik daar ook weer negatief op reageren'.'' Is het tactiek van
Vermeend om op het allerlaatste moment de teneur van het persbericht te
beinvloeden, of is het de staatssecretaris ernst, zo vraagt men zich af.
Het concept is volgens Witteveen weliswaar niet onjuist, ,,maar als je
zoveel negatieve conclusies op een rij zet, wordt het wel erg
negatief.'' Koning verordonneert dat het bericht wordt herschreven.
De acht mannen en een vrouw treffen elkaar een week voor de publicatie
van het rapport. Projectleider Alders houdt een zogenoemde
proefbriefing. In twaalf minuten geeft hij met behulp van sheets een
samenvatting. Aan briefing en sheets zijn dagenlange besprekingen vooraf
gegaan. Het is spitsroeden lopen, want Alders moet straks de `echte'
briefing in het hol van de leeuw houden: het ministerie van Financien.
Zijn collega Frank van den Broek zal een toelichting aan
Tweede-Kamerleden geven.
Tijdens de generale repetitie maken Koning en Witteveen druk
aantekeningen, de directeuren Winters en De Groot hangen een beetje
onderuit, de onderzoekers De Rijke en De Valk knikken instemmend en
projectleider Van den Broek wisselt de sheets voor zijn collega Alders.
Koning interrumpeert een paar keer en begeleidt de briefing met
waarderend gemompel. Na de briefing worden alle sheets doorgenomen, de
scherpe kantjes worden eraf geveild en de tactiek wordt doorgenomen.
,,Bij de briefing in de Tweede Kamer moeten we meer aandacht besteden
aan de aanbevelingen'', zegt Witteveen. ,,Met aanbevelingen kunnen
Kamerleden uit de voeten; doorwrochte analyses zijn minder aan hen
besteed.''
,,Voor alle zekerheid'', vraagt Koning, voormalig staatsscretaris van
Financien en dus een voorganger van Vermeend: ,,Iedereen weet dat ik een
anti-instrumentalist ben, en Vermeend een instrumentalist. Deze fiscale
geloofsstrijd mag absoluut niet in het rapport staan.'' Alders kan
Koning geruststellen; een passage daarover is vervangen door een
neutraal tekstje. Witteveen vindt dat Koning in zijn inleiding wel moet
onderstrepen dat het verschil in opvatting geen enkele rol heeft
gespeeld bij het onderzoek. Witteveen: ,,Anders zou het onderzoek een
politieke strekking hebben.''
,,En wat doen we met zijn proefschrift'', vraagt Koning tot slot. Alders
bladert in een stapeltje documenten en leest een samenvatting voor van
Vermeends dissertatie uit 1983. De wetenschapper Vermeend onderzocht de
pogingen die vanaf de jaren vijftig door de overheid zijn ondernomen om
met fiscale faciliteiten de investeringen van bedrijven te stimuleren
vergelijkbaar met de onderwerpen van dit onderzoek. Zijn centrale vraag:
`leiden ze tot meer, of andere investeringen?' beantwoordde Vermeend met
een helder `neen'. En wanneer een regeling niet werkt, moet die worden
afgeschaft. Koning glundert en signaleert een inconsistentie tussen de
wetenschapper en de politicus Vermeend. ,,Daar moet ik de
staatssecretaris maar even aan herinneren.''
|