M E D I A
|
NIEUWSSELECTIE
|
Het beheer van Nederlands audiovisuele archief
Dromen van digitaal
door Raymond van den Boogaard Witte spikkeltjes hebben zich vastgezet op de zinken plaat met laklaag. Meneer Hellingman lijkt op het eerste gezicht voor niets tijdens de Duite bezetting, thuis met zijn eigen snijmachine, de toespraken van koningin Wilhelmina op de plaat te hebben gezet. Maar Leon du Bois, technisch medewerker van de fonotheek van het Nederlands Audiovisueel Archief, waar de erven Hellingman de verzameling 78-toerenplaten hebben gebracht, weet daar iets op. Eerst laat hij de plaat 'gewoon' horen: geruis en gekraak overstemmen de woorden van de vorstin. Dan onderwerpt hij het geluid aan het computerprogramma Triple Dat: ruisen en tikken verdwijnen, duidelijk zijn de uit Londen aan bezet gebied gerichte, opbeurende woorden hoorbaar. Nog een beetje Mexicaanse hond en gereutel van Duitse stoorzenders, maar dat is juist leuk. Zo heeft meneer Hellingman die uitzendingen van Radio Oranje immers ook opgevangen en geregistreerd, ten behoeve van vrienden en kennissen. Du Bois zet het resultaat meteen op een beschrijfbaar cd-tje. Geconserveerd, zolang als er tenminste nog apparatuur te koop is, waarop je audio-cd's kunt afspelen. Want de omloopsnelheid van dragers voor beeld en geluid wordt steeds korter. Met het oog op de toekomst nu een partijtje cd-spelers opkopen en goed gesealed voor later bewaren, dat lijkt Du Bois het beste. Er is leergeld betaald, bijvoorbeeld met Ampex-banden van de televisie waarvoor in Polen nieuwe oude machines moesten worden gevonden. Voor het beheer van de Nederlandse Audiovisuele Erfenis, heet het in een recent advies van de Raad voor Cultuur, moet nu eindelijk eens een structurele financiering komen. Het Nederlands Filmmuseum (NFM) en het Nederlands Audiovisueel Archief (NAA), waar deze nationale erfenis (erfdeel lijkt een beter woord) berust, zouden naar het inzicht van de Raad samen tenminste dertig miljoen, en liever nog vijftig miljoen gulden moeten krijgen voor het wegwerken van urgente conserveringsachterstanden, in plaats van af en toe een bedrag ter leniging van de ergste noden. En ze zouden hun exploitatie moeten kunnen loskoppelen van de financiering van de conservering. Nationaal erfdeel - het klinkt mooi. Je stelt je zoiets voor als de Koninklijke Bibliotheek: een instelling waar bijna alles wat in Nederland verschijnt ordelijk op planken wordt gerangschikt, klaar om ten eeuwigen dage door elke nieuwsgierige te worden geraadpleegd. Natuurlijk spelen ook bij het behoud van bedrukt papier zaken als klimaatbeheersing in de opslag een rol, en baart ook bij boeken en documenten de zuurgraad van papier zorgen. Maar dat is niets in vergelijking met het behoud van geluiden en beelden, blijkt bij een kleine rondgang bij NFM en NAA. Als je niet conserveert, verdwijnt daar het materiaal onder je handen. Laklagen op grammofoonplaten gaan tot ontbinding over, groeven kunnen worden weggeblazen, nitraatfilms vervallen tot blubber, videobanden geven na enkele jaren vreemde flitsen te zien. En er is van alles teveel - teveel in ieder geval om alles te behouden, bewaren, archiveren en toegankelijk te maken. Zelfs al zou er voldoende geld voor zijn, het beheer van het vaderlands audiovisueel erfdeel is geploeter. Pro life'Bernard Shaw 94 jaar' meldt het Fox Movietone-journaal met Nederlands commentaar uit 1950. Ouder zou de legendarische Britse auteur niet worden. ,,Ik denk dat die opnamen van hem maar bewaard moeten worden'', zegt Ronny Temme, conserveringsmedewerkster van het NFM, gezeten achter een viewer in een landhuis te Overveen. Shaw heeft filmscenario's geschreven, dus past zijn karakteristieke kop in de museale collectie van het NFM. Temme's taak is om de films te bekijken die in de over meerdere locaties verspreide kluizen van het NFM liggen opgeslagen en te zien wat van de inhoud geconserveerd en bewaard moet worden. ,,In principe ben ik natuurlijk pro life'', zegt ze. Haar voorstellen tot conservering worden al of niet overgenomen door een hoger gremium, het conserveringsoverleg. Elke meter film wordt beoordeeld. Maar alles conserveren - dat zal niet gaan. Ook onder toepassing van strenge selectiecriteria heeft het NFM na het jaar 2000 nog zo'n 1,5 miljoen meter te conserveren nitraat-film te gaan. Wel komen alle Nederlandse fictiefilms en Nederlandse 'non-fictie auteursfilms' voor conservering in aanmerking. Daarna moet er gekozen worden. Nederlands commentaar of niet, deze Fox Movietone News zal integrale conservering vermoedelijk niet halen. Delen ervan kunnen van het ontvlambare, langzaam ontbindende nitraat worden overgezet op een modern acetaat-negatief voor wat het NFM de 'museale' collectie noemt. Of eventueel op video, als het beelden betreft die misschien wel van historisch of educatief belang zijn, maar cinematografische waarde ontberen. De beslissing hangt onder andere af van de vraag, of hetzelfde materiaal al ergens anders in de wereld is geconserveerd. Ook zullen er van al die Amerikaanse journaals uit de jaren vijftig voorbeelden integraal worden bewaard, zodat het mogelijk blijft in de toekomst een uurtje Cineac in de jaren '50, of een avondje bioscoop te reconstrueren. Maar daar blijft het bij. Dit materiaal is ook wat minder bijzonder en op wat meer plaatsen bewaard dan de talrijke films uit de jaren '10 en '20, waarvan het NFM de restauratie inmiddels goeddeels achter de rug heeft. Van die vroege, stomme cinema is wereldwijd driekwart verloren gegaan, dus je hebt eerder een unicum in handen. De voor conservering versmade nitraatfilm wordt in geen geval weggegooid, maar gaat het blik weer in om koel te worden bewaard. Misschien dat onder ideale omstandigheden het onafwendbare, maar in tijdsduur moeilijk voorspelbare ontbindingsproces van nitraat-film langer duurt. En misschien komt er in de toekomst wel een conserveringsmethode die goedkoper en eenvoudiger is dan het huidige kopieren op film - tot nu toe de enige methode waarmee het materiaal in zijn oorspronkelijke cinematografische luister bewaard kan blijven. In ieder geval weten we ze bij het NFM tegenwoordig waar alles ligt en wat er ongeveer op staat. Twintig jaar geleden was ook dat niet het geval. ,,Misschien zou het wel helemaal niet leuk zijn, om alles te bewaren'', zegt Piet van Wijk, hoofd collectiebeleid van het NAA. ,,Ik ken historici die zeggen dat ze blij zijn dat er in de geschiedenis ook af en toe een archiefbrand heeft plaatsgevonden. Anders kwam je om in het materiaal'', voegt hij eraan toe, om vervolgens haastig te verzekeren dat zulke branden van zijn instelling natuurlijk niet mogen worden verwacht. Nageslacht Ook het NAA ontkomt niet aan selectie, want er wordt steeds meer (publieke) radio en televisie geproduceerd in Nederland. Het NAA - een nu ongeveer één jaar oude samenvoeging van omroeparchieven, de vroegere stichting Film en Wetenschap, het filmarchief van de Rijksvoorlichtingsdienst en het Omroepmuseum - heeft mede als taak het een en ander te bewaren van die actuele productie. Dat is een groot verschil met het NFM. Daar is in zo'n vijftig jaar ongeveer 52 miljoen meter film bijeengebracht die ontsloten moest worden. Natuurlijk komen er af en toe nog wel films bij - in tien jaar is de collectie bijna verdubbeld - en wordt zo langzamerhand ook de restauratie van kleurenfilms op acetaat nijpend, wegens het zogenaamde vinaigre-syndroom dat de kleuren losweekt van de drager en van elkaar. Maar dat er, zoals vroeger, bijvoorbeeld bij verzamelaars of in verlaten bioscopen - nog zeer omvangrijke collecties nitraat-film zullen worden ontdekt, is helaas onwaarschijnlijk. Latere films zijn vaak niet meer zo zeldzaam. De collectie van het NAA daarentegen groeit ontzagwekkend. Nu bedraagt hij 300.000 films, 125.000 videobanden, 1,5 miljoen foto's, 17.000 uur radio-opnamen, 75.000 concertregistraties, 100.000 cd's, 250.000 langspeelplaten, ontelbare 78-toerenplaten enzovoorts - even zovele voorwerpen die conservering behoeven. En daar komen per jaar dan nog ongeveer dertig procent van het totale (publieke) televisie-aanbod bij en - dat is althans het streefgetal - zo'n vijftien procent van het publieke radio-aanbod. Die 3400 televisie-uren en 5250 uur radio moeten niet alleen worden bewaard, maar ook uitgekozen, gecatalogiseerd en anderszins ontsloten. Dat gebeurt voornamelijk op grond van een inschatting van toekomstige (cultuur-)historische waarde. Soms gaan dingen integraal de NAA-archieven in: alle afleveringen van het radioprogramma Met het oog op morgen bijvoorbeeld, en alle concertregistraties, uitgezonden of niet. Maar daarna dringt zich een keuze op, dus u bent gewaarschuwd: als u wordt uitgenodigd voor deelname aan het zoveelste praatprogramma over adoptieproblemen, is het niet gezegd dat uw achterkleinkinderen u nog aan het werk kunnen zien. Of die uitzending moest toevallig deel uitmaken van de vier weken radio en twee weken televisie die jaarlijks integraal worden opgenomen en bewaard. Zoals het NFM materiaal bewaart dat geen cinematografisch hoogstandje is om te zijner tijd de geur van een avondje bioscoop te kunnen heroproepen, zo wil ook het NAA bij machte zijn om ooit te kunnen laten zien hoe radio en televisie in het verleden in hun totaliteit in elkaar staken. Archiefobject Boven NAA en NFM hangt één begrip als een droom, een utopische verlossing uit alle problemen van conservering en opslag: digitaal opslaan op harde schijf. Als dat eens mogelijk zal zijn, zullen NFM en NAA niet langer, of althans veel minder dan nu, collecties van fysieke objecten zijn. Gezien de enorme hoeveelheden materiaal is opslag op harde schijf nu nog veel te kostbaar, Maar voor radio en televisie komt die mogelijkheid dichterbij en de technologische ontwikkeling gaat steeds sneller. Een groot voordeel van digitale opslag op harde schrijf zou ook zijn dat je het archiefobject onbeperkt en zonder kwaliteitsverlies kunt kopiëren. Is het NAA meteen af van een van zijn structurele paradoxen bij het beheer van de omroeparchieven: de tegenstelling tussen de rechtgeaarde archivarissen, die hun schatten het liefst veilig en onaantastbaar opbergen, en de televisiemaker die binnenkomt en roept 'geef mij een bandje met Jelle Zijlstra mee'. Natuurlijk is het huidige streven om tot een dubbele collectie te komen: een om eeuwig te bewaren (zolang als de drager, tegenwoordig meestal een digitale band, tenminste goed blijft en niet zelf weer voor conservering in aanmerking komt), en een van kopieën voor praktisch gebruik. Maar daar is niet altijd geld voor. Bij het NFM is het gevaar voor de 'museale collectie' door gebruik minder acuut. De geconserveerde films worden immers op negatief bewaard. Als het moet trekt men een positieve vertoningskopie - geld om alle bewaarde films op deze manier zichtbaar te maken ontbreekt. ,,Als het mogelijk wordt om zonder schade aan de cinematografische ervaring ook films digitaal te bewaren, gaan we dat zeker doen'', vertelt conservator Mark-Paul Meyer. ,,Natuurlijk zullen we altijd films op film bewaren, als voorbeeld. Maar dat we een filmmuseum zijn wil niet zeggen dat we ten eeuwigen dage verknocht blijven aan film als drager''. Dat zou echter nog wel eens even kunnen duren want, anders dan bij televisie of radio, de 'cinematografische ervaring' in een zaal lijkt in niet geringe mate afhankelijk van het filmmateriaal. Maar er gloort hoop: met name de Amerikaanse filmindustrie investeert in onderzoek naar digitale distributie van films, zodat het wereldwijde gezeul met kopiën die dan ook weer elk ondertiteld moeten worden, of van nagesynchroniseerd geluid voorzien, kan ophouden. In de toekomst, zo is de bedoeling, hoeft de operateur van City 7 niet meer zo'n moeizame rol in de projector te doen. Hij drukt op een knopje - en de bits-stroom uit Hollywood neemt een aanvang. Hopelijk kunnen de filmarchieven en musea 'meesurfen' op deze commercieel geïnspireerde ontwikkelingen, zegt Meyer, zoals ze nu al profiteren van de software waarmee in Terminator 2 en dergelijke digitaal zulke prachtige branden en rampen worden gesimuleerd. Daarmee laat zich ook ontbrekend of beschadigd filmmateriaal restaureren. Zozeer zijn wij tegenwoordig door beeld- en geluidsregistratie, door radio, televisie en film omringd dat het wel lijkt alsof ze er altijd geweest zijn. Een bezoek aan NFM en NAA leert anders: de audiovisuele geschiedenis is nog maar net begonnen. Het verzamelen van films begon zo'n vijftig jaar geleden, door fanatieke verzamelaars. Aan hen is het te danken, dat niet nog veel meer dan driekwart van de vroegste Nederlandse filmgeschiedenis verloren is gegaan. Bij de televisie was er in de jaren zestig de 'kamer van Pott', genoemd naar de man die het initiatief nam tot bewaren van oud materiaal maar vaak naar banden kon fluiten: wat kon worden hergebruikt, zoals Ampex, werd vaak veel te kostbaar geacht om naar Pott te brengen. Desondanks is er veel bewaard gebleven, meent Van Wijk: ,,Je hoort altijd over Ja zuster, nee zuster, waarvan alleen de buitenopnamen, op film, bewaard zijn. Maar er is genoeg, om een aardige indruk te krijgen van de vroege Nederlandse televisiegeschiedenis. Alleen als je op zoek bent naar een bepaald hoogtepunt, dat is er dan soms net niet''. Rampen Na de verzamelaars kwam de huidige generatie beheerders van NFM en NAA, die zich zorgen begon te maken over conservering en ontsluiting van de collecties - maar dan spreken we al over de jaren zeventig. De overheid volgt, zoals blijkt uit het advies van de Raad voor Cultuur, structureel weer later, al is er de afgelopen in de vorm van incidentele subsidie veel gedaan om rampen te voorkomen. Van de zeven miljoen meter nitraat-film waarover het NFM beschikt, en waarvan naar schatting de helft voor conservering in aanmerking komt, zal het museum er in het jaar 2000 zo'n 1,5 miljoen hebben afgewerkt. Bij het NAA worden de acuut bedreigde BCN-banden, het systeem dat de opvolger was van Ampex, inmiddels op digitale Betacam overgezet. ,,De achterstand hangt, denk ik, samen met het feit dat de elite lang de audiovisuele media niet zo belangrijk vond'', zegt Van Wijk. ,,Documenten en boeken worden al eeuwenlang bewaard, omdat de elite daarmee zijn machtsaanspraken kon ondersteunen. Maar het is nog niet zo lang geleden dat iemand zich geneerde te zeggen, dat hij iets op de televisie had gezien''. Zowel NFM als NAA zijn nu op zoek naar nieuwe onderkomens, om hun nu over het land verspreide afdelingen en depots te centraliseren en - wie weet - op den duur een prestigieuze instelling als de Koninklijke Bibliotheek naar de kroon te steken. De twee instellingen hebben daarbij overigens een wat verschillende taak: terwijl het Nederlands Filmmuseum vooral een publieksgericht museum wil zijn, is het NAA wat meer op bewaren en beheren gericht. Maar hoe mooi en gevestigd het allemaal zal worden - sommige dingen gaan toch verloren. ,,Die grijs- en donkertinten, die zie je alleen maar met nitraat-film'', zegt een restaurator van het NFM, terwijl hij A propos de Nice (1929) van Jean Vigo door zijn viewing-draaitafel laat lopen. Geen acetaat-kopie, hoe liefdevol ook vervaardigd, zal dat ooit benaderen omdat de emulsie op nitraatfilm meer zilver bevat. Zoals ook een Technicolor-film die wordt overgezet op moderne Eastman-Kodak-kleur, iets van zijn ijle pasteltinten verliest. En soms zou het misschien beter zijn, juist onvolkomenheden te behouden, denkt Du Bois van de fonotheek van het NAA. Hij laat een 25-cm lp horen: Cor de Groot speelt Beethovens Derde Pianoconcert - een unicum, waarvan de matrijs bij Philips niet is bewaard. Hij heeft hem door het computerprogramma gehaald, ter bestrijding van tikken en ruisen. ,,En wat blijkt? Die plaat is niet helemaal concentrisch geperst, dus hij jankt een beetje. Door de ruis viel dat niet op, maar nu hoor je het plotseling. Die opname gaat nu naar een gespecialiseerd bedrijf, waar ze gaan proberen dat te verhelpen. Maar heeft die nieuwe master nog wel iets met deze plaat te maken? Ruis maakt ook veel goed. Misschien moet je zo'n plaat in zijn waarde laten, hem nemen voor wat-ie is.''
|
NRC Webpagina's
8 MEI 1998
Moord of doodslag
|
Bovenkant pagina |