|
SCHULDEN GENERATIECONFLICT LOMMERD LENEN BELASTINGPLAN BEMIDDELAARS HUISHOUDENS TIEN LEENTIPS RISKANTE GROEPEN ACHTERSTAND RISICO'S BEDRIJVEN STAATSSCHULD BESLAG OP LOON GRAFIEKEN Overzicht eerdere afleveringen Profiel
|
Staatsschuld
Roel Janssen De overheid financiert haar schuld door staatsleningen uit te schrijven. Dit wordt georganiseerd door het Agentschap van het ministerie van Financiën. De staatsleningen werden tot enkele jaren geleden voor een deel 'onderhands' geplaatst bij enkele grote pensioenfondsen. Het ambtenarenpensioenfonds ABP was bijvoorbeeld verplicht om het grootste deel van zijn geld te beleggen in staatsobligaties. Tegenwoordig worden de staatsleningen allemaal direct op de kapitaalmarkt aangeboden. In absolute bedragen neemt de staatsschuld nog steeds een beetje toe, maar relatief gezien daalt deze sinds 1993. Toen bereikte de staatsschuld als percentage van het bruto binnenlands product een piek van 81,2 procent. De stijging van de staatsschuld zette eind jaren zeventig in. Dat was het gevolg van oplopende tekorten. Hoewel ten tijde van het kabinet-Den Uyl de staatsinkomsten toenamen door de koppeling van de aardgasprijzen aan die van olie, stegen de uitgaven harder, met name voor de uitbreiding van de sociale zekerheid. Het sobere naoorlogse beheer van de overheidsfinanciën raakte uit de mode. De geschiedenis van de Nederlandse staatsschuld onder zeven ministers van Financiën. Zijlstra Duisenberg Andriessen en Van der Stee Ondanks het bezuinigingsprogramma 'Bestek '81' liepen onder minister van Financiën Van der Stee (kabinetten-Van Agt I, II en III) de overheidsfinanciën verder uit de hand. Nederland stond internationaal bekend als het land van de 'Hollandse ziekte'. De economische groei werd systematisch te hoog ingeschat en veel tijdelijke tegenvallers bleken te leiden tot blijvend hogere uitgaven. Bovendien bleek er een grote inflexibiliteit in de overheidsuitgaven te bestaan: de collectieve uitgaven gingen gemakkelijk omhoog en vrijwel niet omlaag. Ruding en Kok De staatsschuld bleef intussen door de opeenstapeling van overheidstekorten plus de daarover verschuldigde rente jaarlijks stijgen. Want ook al daalden de tekorten, zolang ze hoger waren dan de economische groei bleef de schuldquote (de staatsschuld als percentage van het bruto binnenlandse product) stijgen. Tijdens het tweede kabinet-Lubbers liet Ruding de teugels iets vieren, maar onder zijn opvolger Kok in Lubbers' derde regeerperiode nam de begrotingsdiscipline weer toe. Zalm Het kabinet-Kok I werd tot deze aanpak mede gedwongen door de EMU-norm. In het verdrag van Maastricht (1992) is vastgelegd dat landen aan de Economische en Monetaire Unie (EMU) mochten meedoen als ze een financieringstekort hadden van maximaal drie procent van het bbp en een staatsschuld van maximaal zestig procent of een schuld die 'in bevredigend tempo' afnam naar zestig procent (artikel 104 C-2). Nederland voldeed niet aan het staatsschuldcriterium. Toen de EU-lidstaten begin 1998 vaststelden welke landen aan de EMU mochten deelnemen, moest Nederland zich dan ook beroepen op een bevredigende daling van de schuldquote. Het ziet er naar uit dat de Nederlandse staatsschuld volgend jaar in de buurt van de EMU-grens van zestig procent komt. In het laatste jaar van het kabinet-Den Uyl (1977) was de staatsschuld volgens de EMU-norm veertig procent.
|
NRC Webpagina's
|
Bovenkant pagina |