U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
Profiel - Brandweer NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


BRANDWEER
KAMERADEN
OPLEIDING
KAZERNE
CULTUUR
INTERVIEW
BEDRIJFSBRANDWEER
PORTRETTEN
VERZAMELAARS
POLITIEK
CIJFERS
ORGANISATIE
INTERNET
Jongensdroom op kantoor

Bij de brandweer is meer te doen dan blussen. Er is behoefte aan mankracht met managementkwali- teiten. "Ga jij bij de brandweer? Maar je hebt zo'n goede opleiding!''

Dennis Brons

DE BRANDWEER ZIT HEM in het bloed sinds hij in zijn tienerjaren bij de jeugdbrandweer zat. Maar na afronding van een HBO-opleiding Personeel & Organisatie zag Raymond van den Hoek (26) het er niet meer van komen ooit nog bij de brandweer te werken. Tot hij een advertentie las van het Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding (Nibra), die vroeg om mensen met minimaal HBO, voor de functie van brandweerofficier. "Ik heb me nooit gerealiseerd dat er bij de brandweer ook functies op dat niveau bestaan'', legt hij uit.

Sinds januari volgt Van den Hoek bij het Nibra in Arnhem een voltijdopleiding tot brandweerofficier die anderhalf jaar zal duren. Met achttien anderen verblijft hij doordeweeks intern in het Nibra-instituut. Overdag staan er theorielessen en sport op het programma. De opleiding tot officier is de zwaarste die het instituut geeft. De studenten van nu zijn dan ook de korpscommandanten van de toekomst. Een zware baan met grote verantwoordelijkheden. Voor toelating tot de opleiding wordt bekeken over welke kwaliteiten de kandidaten beschikken met een psychologische en lichamelijke test en een intakegesprek. "Kandidaten moeten stressbestendig zijn en beschikken over leidinggevende capaciteiten en een brede achtergrond'', legt L. Schruijer van het Nibra uit.

Bij de brandweer lijkt het vanzelfsprekend dat die brede achtergrond bestaat uit een technische opleiding. Volgens Schruijer hoeft dit echter niet zo te zijn. "De taak van de brandweer is breed en divers. In een groot korps als dat van Amsterdam is het praktisch om chemici en bouwkundigen te hebben. Maar er is ook behoefte aan bestuurskundigen en psychologen. Het publiek ziet van de brandweer alleen de mensen die de spuit bedienen, maar er zit natuurlijk een hele organisatie achter.''

Die onwetendheid ondervond ook Van den Hoek toen hij aan vrienden vertelde dat hij 'bij de brandweer ging'. "Ze reageerden heel verbaasd. 'Ga jij bij de brandweer? Maar je hebt zo'n goede opleiding!' Ze realiseren zich niet dat ik opgeleid wordt om een managementfunctie te vervullen.''

Het werk van een officier bestaat voor 90 procent uit bureauwerk: vergaderen en het beleid uitstippelen. De opleiding is vooral theoretisch, maar met cases wordt ook de praktijk nagebootst. De huidige lichting studenten is begin januari begonnen. Ze hebben geen brandweerachtergrond, maar het gevoel voor het vak wordt ze in rap tempo bijgebracht. De lessen worden door ervaren brandweerlieden gegeven.

R. Verbiest, commandant van het korps Bloemendaal, geeft het vak preparatie. De lesstof komt regelrecht uit zijn dagelijkse praktijk. In het lokaal in de kelder van het Nibra-gebouw legt hij een case voor: hoe kan de brandweer een veilig strand garanderen op een hete zomerdag, als alle toevoerwegen dichtgeslibd zijn? De studenten gaan in groepen van zes uiteen. Tien minuten later dienen ze het probleem geanalyseerd te hebben en te komen met uitvoerbare en onderbouwde oplossingen. Verbiest bespreekt de voor- en nadelen van de gevonden oplossingen en legt daarna uit hoe zijn korps het probleem afgelopen zomer heeft opgelost. Hij drukt zijn leerlingen echter op het hart dat bij dergelijke vraagstukken nooit slechts één goede oplossing bestaat.

Over een paar maanden zal Verbiest alweer voor een andere klas staan. Omdat ook bij de brandweer de vergrijzing zich over een aantal jaar laat voelen, moeten er in verhoogd tempo officieren worden opgeleid. Werd de opleiding de afgelopen veertig jaar jaarlijks gegeven, dit jaar worden er twee lichtingen klaargestoomd, volgend jaar wellicht zelfs drie. Ondanks krapte op de arbeidsmarkt is er volgens Nibra-woordvoerder Schruijer voldoende animo voor. "Op onze campagnes wordt goed gereageerd. De vraag naar officieren is groot, maar de lat wordt niet lager gelegd. Gebeurtenissen in Enschede en Volendam tonen het belang van een goed opgeleide brandweerman aan.''

Dat brandweerlieden tegenwoordig steeds vaker worden vervolgd voor gemaakte fouten bij reddingsoperaties, schrikt potentiële vakmensen kennelijk niet af. "Net als andere beroepsgroepen hebben wij nu eenmaal onze verantwoordelijkheden. Brandweerlieden zijn uitstekend opgeleid, maar kunnen natuurlijk ook fouten maken.''

Brandwachten en bevelvoerders die de blus- en reddingswerkzaamheden verrichten worden tijdens hun opleiding bewust gemaakt van de risico's. "Vooral bij de werving en opleiding van vrijwilligers zijn we daar duidelijk in'', benadrukt Schruijer. "Het werk is spannend, maar er zitten ook minder prettige kanten aan. Het bevrijden van slachtoffers uit auto's of het opruimen van menselijke resten nadat iemand zich voor de trein heeft geworpen, ervaren brandweerlieden als minder aantrekkelijke aspecten van het vak. Branden kunnen onvoorspelbaar verlopen, wat geregeld gevaarlijke situaties oplevert. Bevelhebbers hebben de verantwoordelijkheid over een aantal manschappen en moeten dus goed in staat zijn risico's te herkennen en in een fractie van een seconde beslissingen te nemen.''

De overgrote meerderheid van de 28.000 personeelsleden wordt opgeleid bij de dertig regionale opleidingsinstituten. Het gaat dan voornamelijk om vrijwilligers van kleinere korpsen, die een opleiding in de avonduren volgen tot brandwacht, bevelvoerder of brandmeester. Grote korpsen als die van Rotterdam en Amsterdam verzorgen de opleiding van hun personeel zelf. In tegenstelling tot de officiersopleiding ligt de nadruk hier op praktijkoefeningen. Het redden van mensen en blussen van branden voert de boventoon.

De belangstelling voor de officiersopleiding is toereikend, maar bij de vrijwilligers is dat een ander verhaal. Een belangrijke oorzaak is volgens Schruijer de veranderende samenleving. "Een vrijwilliger moet op afroep beschikbaar zijn. Het is noodzakelijk dat je dicht bij de kazerne werkt, maar de laatste decennia is het een tendens om juist verder weg een baan te hebben.'' Het Nibra richt zich in wervingscampagnes dan ook vooral op vrouwen, omdat die vaker een baan dicht bij huis hebben of huisvrouw zijn. Schruijer: "De ervaring is dat vrouwen het niet slechter doen dan mannen. Door de Arbo-wet is het werk bij de brandweer tegenwoordig fysiek minder zwaar. Gereedschappen zijn bijvoorbeeld lichter, dus makkelijker hanteerbaar.'' Ook voor de officiersopleiding worden nadrukkelijk vrouwen geworven. "Eigenlijk willen we daar 70 procent vrouwelijke studenten, maar het aantal schommelt. Dit jaar zijn het er zeven, vorig jaar maar twee.''

Voor Raymond van den Hoek duurt de officiersopleiding nog zestien maanden. Hij vindt het "goed te behappen'', maar zit nog in de oriëntatiefase. Eenmaal afgestudeerd zou hij snel commandant van een kleiner korps kunnen worden. Toch wil hij liever een functie als specialist binnen een groter team. "Dan krijg je niet direct alles op je bord, maar kun je al doende praktijkervaring opdoen.''

Opleidingen

Opleidingen tot een functie binnen de brandweer zijn er op diverse niveaus. Elke functie kan in principe door zowel vrijwilligers als beroepsbrandweerlieden worden vervuld. In de praktijk zijn officieren vrijwel altijd beroeps.

Voor toelating tot een opleiding gelden een aantal basisvoorwaarden. Goede beheersing van de Nederlandse taal is er een van, alsmede een goede lichamelijke conditie. Brandweermensen mogen niet kleiner zijn dan 1,65 meter en niet langer dan 1,95 meter. Kandidaten moeten verder in het bezit zijn van een rijbewijs B, mogen geen hoogte- of engtevrees hebben en niet allergisch zijn voor stof.

Brandweerkorpsen hanteren bovendien een minimale en maximale leeftijd bij indiensttreding. Meestal is die respectievelijk 21 en dertig jaar.

Brandwacht De functie van brandwacht is de laagste bij de brandweer. De selectieprocedure bestaat uit een aantal tests. Een duurloop meet de lichamelijke conditie en een behendigheidstest op een hindernisbaan de wendbaarheid, het evenwichtsgevoel en de lenigheid. De kandidaat moet ook een technische vaardigheidstest afleggen en aantonen dat hij of zij goed kan zwemmen.

De opleiding kent een drietal verplichte onderdelen: persoonlijke bescherming, repressie (het daadwerkelijke blussen) en levensreddende handelingen. De lessen zijn vooral gericht op praktische vaardigheden.

De opleiding wordt gegeven door regionale opleidingsinstituten en grotere brandweerkorpsen. Gediplomeerde brandwachten kunnen deelnemen aan vervolgopleidingen tot brandwacht eerste klasse, eventueel met een specialisatie tot pompbediener, gaspakdrager of hulpverlener. Het is daarna ook mogelijk om een opleiding tot hoofdbrandwacht te volgen. Voor een functie op het niveau van brandwacht is minimaal een vbo-opleiding vereist. Het aanvangssalaris bedraagt 3.000 gulden.

Onderofficier Een onderoffi- cier behoort tot het middenkader en vervult de functie van onderbrandmeester of brandmeester. De opleiding tot onderbrand- meester bestaat uit een aantal verplichte onderdelen als verbranding en blussing, organisa- tie, gevaarlijke stoffen, repressie en sociale vaardigheden en een aantal keuzemodulen zoals vliegtuigbrandbestrijding. Brandmeesters moeten zich specialiseren in bijvoorbeeld repressie of preventie. Voor deze opleidingen is minimaal een mbo-niveau vereist. Het salaris ligt rond de 3.500 gulden.

Officier Opleidingen voor de rang van officier worden uitsluitend gegeven bij het Nederlands Instituut voor Brandweer en Rampenbestrijding (Nibra) in Arnhem. De laagste officiersrang is die van adjunct-hoofdbrandmeester, die commandant kan worden van een klein brandweerkorps. Deze opleiding kan zowel in deeltijd als in voltijd worden gevolgd. Hiervoor is minimaal mbo nodig.

Voor toelating tot de opleiding tot hoofdbrandmeester is een hbo- of academische opleiding nodig. Tot de voltijdopleiding (voorheen jaarlijks, nu ook meerdere lichtingen per jaar) worden maximaal 24 kandidaten toegelaten na een selectieprocedure met onder andere een psychologische test en een intakegesprek. De opleiding duurt achttien maanden en omvat verplichte modulen als repressie en management, met daarnaast een viertal keuzemodulen. Studenten zijn na afronding bevoegd om commandant van een middelgroot korps te worden, of om een specialistische functie binnen een groot korps te vervullen. Het salaris

NRC Webpagina's
22 februari 2001

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad