|
KAMERADEN OPLEIDING KAZERNE CULTUUR INTERVIEW BEDRIJFSBRANDWEER PORTRETTEN VERZAMELAARS POLITIEK CIJFERS ORGANISATIE INTERNET |
Uitrukken blijft het mooiste
De sfeer van kinder- boeken vind je niet terug in de kazerne. Maar ook zonder loeiende sirenes wordt er 24 uur lang hard gewerkt.
HET IS VRIJDAGOCHTEND acht uur en wisseling van de wacht in brandweerkazerne Escamp in Den Haag. Ploeg B heeft er 24 uur opzitten, ploeg C maakt zich op voor eenzelfde dienst. In de 'wacht', het dagverblijf, zitten de twee teams (van elk zo'n twintig man) in een kring. De sfeer in de kazerne lijkt in niets op die in televisieseries en jongensboeken over de brandweer. Geen bikkelharde kerels die de ganse dag langs glijpalen naar beneden roetsjen, geen verbeten gezichten boven brede torso's en geen loeiende sirenes. Wel gerinkel van theelepels in koffiekopjes, MTV op het tv-scherm, Poes de kazernekat in de vensterbank en gebakkelei over de boodschappenlijst. "We eten vis vanavond'', roept hoofdbrandwacht Els Nelis (38) die vanavond kookt. Een gekrakeel barst los, maar Els klikt demonstratief op haar balpen. "En daarmee uit.'' Alleen de oliegeur die vanuit de garage opstijgt, verraadt dat het hier niet gaat om een uit de klauwen gegroeid huishouden, maar om een brandweerkazerne. Bureau Escamp heeft drie ploegen, die om beurten 24 uur op en 48 uur af zijn. Overdag volgt de ploeg een strak programma van sport, oefeningen en klussen als het 'knippen en scheren' van de auto's, zoals ploeg C het wassen van het materieel noemt. "Iedere ploeg heeft zo zijn eigen taaltje en gewoonten. Ploeg C kent nauwelijks verloop en is heel hecht'', zegt hoofdbrandwacht Marcel Kuiper (33) met enige trots in zijn stem. Ter onderstreping legt hij een stapel fotoboeken met kiekjes van personeelsuitjes, feestjes en etentjes op tafel. Els heeft de foto's jarenlang ingeplakt en voorzag ze van tekstballonnetjes met 'Lekker Ding!' of 'Halve Gare!'. Nu zijn de albums al een tijdje niet de kast uitgeweest. "We moeten dat toch weer gaan bijhouden'', merkt Marcel Nolet (43), een van de hoofdbrandwachten, op. "Dit is je reinste geschiedschrijving!'' De intercom klikt en een montere stem herinnert aan de orde van de dag. "Jongens, de indeling is bekend en te vinden op het prikbord. Vanmiddag vindt er een OGS-oefening plaats. Om half twee dient iedereen daarvoor paraat te zijn.'' Een taakgerichte oefening is vaste prik op vrijdag. Elke kazerne heeft een specialisatie en voor Escamp is dat bestrijding van Ongevallen Gevaarlijke Stoffen (OGS). Andere kazernes concentreren zich bijvoorbeeld op duiken, of het verwijderen van mensen uit autowrakken. "Eerst het programma-onderdeel sport afwerken'', zegt Marcel Kuiper. De ploeg besluit te gaan voetballen in het Haagse Zuiderpark. Materieel en pakken gaan mee, voor het geval er een oproep is. Gedurende de wedstrijd zijn dat er twee. "Gevalletje waterschade en een liftinsluiting. Dat kun je nauwelijks echte klussen noemen'', merkt Marcel Kuiper op. De ploeg schuift nog in sporttenue aan tafel voor de lunch. Iemand heeft zoute haringen gekocht, die gretig in de kelen verdwijnen, terwijl de televisie een hit van Madonna laat horen. Het is alweer een tijdje geleden dat ploeg C met groot materieel moest uitrukken. Vers in het geheugen staat de vuurwerkramp in Enschede, waar de Haagse brandweer zes weken bijstand verleende. Marcel Kuiper: "Onze kennis over gevaarlijke stoffen kwam daar goed van pas. Maar we hebben ook begrafenissen van collega's geregeld.'' Het is een moment stil in de groep. "Ik ga even douchen'', zegt Els vlug en ze schraapt haar keel. "Zometeen oefening.'' Vijf minuten later rolt ploeg C in de garage stukken gekleurd zeil uit, die een 'ontsmettingsstraat' vormen. Daar worden de brandweermannen schoongespoten na contact met chemische stoffen. Hoofdbrandwacht Oscar van Haren (43) is tevens instructeur OGS en verdeelt de 'rollen'. Vier mannen zijn 'dragers', degenen die in een gas- of chemiepak de besmette ruimte ingaan. Anderen zijn 'helper' en assisteren de drager bij het aan- en uittrekken van het zware pak. "En Els is ons slachtoffer'', besluit Oscar. "Alweer?'', protesteert ze lachend en ze rolt met haar ogen. "De vorige keer hebben ze me van de brancard laten stuiteren op de trap!'' "Dan was je vast heel vervelend'', roept Marcel Nolet, terwijl hij collega Simon Bulsing (50) in zijn van top tot teen gesloten pak helpt. Hij sjort aan de rubberen handschoenen en Simon kreunt gesmoord vanachter zijn plastic gezichtsvenster. "Sta nou eens even stil, man'', vermaant zijn helper hem. Plassen water in een kamertje onderin het kazernegebouw stellen gelekte chemicaliën voor. Nadat Els op de brancard is gestapt ("Ja ho maar, ik klim er zelf wel op, dat lijkt me veiliger''), maken twee andere pakdragers de vloer schoon door zand op de plasjes te strooien en het resultaat op te vegen. Oscar kijkt toe en geeft korte aanwijzingen. "Het lijkt alsof we alleen maar grappen en grollen uithalen'', zegt hij, "maar het is heus wel een serieuze aangelegenheid. Iedereen wordt een beetje melig van dit soort routine-oefeningen. Dat is niet erg. Je kunt er beter plezier in hebben, dan dat het je tegenstaat. Het gaat erom dat de handelingen routine worden, in het systeem zitten. Een verkeerde handeling en de brandweerman kan besmet zijn.'' In de garage kruipt Simon intussen uit zijn pak en het zweet parelt op zijn voorhoofd. Marcel Nolet bevrijdt hem van zijn persluchtfles en schudt Simons gezicht tussen beide handen heen en weer. "Goed gedáááán jochie!'' De pakken worden uitgespoeld en op een droogmachine gehangen, klaar om op ieder moment dienst te doen. Het loopt tegen etenstijd en de wachtdienst zonder verplichte onderdelen gaat bijna in. Een aantal ploegleden besluit te gaan sporten, anderen kruipen met een studieboek op een stoel. Ook Poes nestelt zich in een van de stoelen. Het houden van een kazernekat is een oude brandweertraditie. Toen vroeger het korps er nog met paard en wagen op uittrok, hield een kat de stallen en het kwetsbare materieel vrij van muizen. Tegenwoordig is Poes er alleen nog voor de gezelligheid en fungeert ze een beetje als mascotte. Ze staat zelfs op de loonlijst, zoals Simon Bursing vertelt. "We krijgen geld om haar te verzorgen. Ze is onze meest luie collega. Als er brand is, rekt zij zich nog even uit.'' In de garage liggen de uitrukpakken klaar, de laarzen al door de pijpen gestoken, zodat de ploeg die alleen nog maar omhoog hoeft te stropen. "Ik voel aan mijn bluswater dat het een rustig nachtje wordt'', geeuwt Marcel Nolet. "Ik weet niet wat ik liever heb na zo'n dag: lekker een nacht doorknorren, of toch eindelijk een beetje actie. Je blijft toch brandweerman, en die wil nu eenmaal uitrukken.''
|
NRC Webpagina's 22 februari 2001
|
Bovenkant pagina |
|