Marten Toonder
1912
Geboorte Marten Toonder op 2 mei in Rotterdam als zoon van kapitein
Marten Toonder en Trijntje Huizinga.
1918
Marten Toonder jr. bezoekt de lagere school aan de Westersingel en later
ook andere scholen in Rotterdam.
1931
Met vader op zeereis naar Buenos Aires. Marten leert in Argentinië
de tekenaar Dante Quinterno kennen, die door Walt Disney, de schepper
van onder andere Donald Duck, is opgeleid. Hij raakt onder de indruk van
Quinterno's werk en besluit striptekenaar te worden.
1933
Toonder volgt tekenlessen en gaat werken bij de uitgeverij en drukkerij
Nederlandse Rotogravure Maatschappij NV in Leiden, waar hij
stripfeuilletons tekent.
1935
Huwelijk met zijn buurmeisje Afine Kornélie Dick, kortweg Phiny
Dick. Het echtpaar gaat in Leiden wonen. Ook zij is geboren in Rotterdam
en is eveneens kind van een zeekapitein. Phiny Dick maakt tekeningen en
schrijft kinderboeken en strips. Ze ontpopt zich tot compagnon van
Marten Toonder. Ze bedenkt bijvoorbeeld de strip Olle Kapoen en de
strippoes Miezelientje en schrijft teksten bij Kappie.
1938
Toonder stapt over naar uitgeverij Diana in Amsterdam en schrijft Dom
Sombrero en Tom Poes. Dom Sombrero wordt uitgegeven in Zweden, Tom Poes
in Argentinië en Tsjechoslowakije.
1940 Het echtpaar verhuist naar Amsterdam.
1941
Als gevolg van de oorlog verdwijnt Mickey Mouse als stripverhaal uit De
Telegraaf. Op 16 maart begint dit dagblad daarom met de publicatie van
het eerste verhaal van Tom Poes.
1942
Toonder maakt samen met Joop Geesink films voor de Nederlandse
Spoorwegen en voor Philips. Hij begint een eigen bedrijf: de Toonder
Studio's, achtereenvolgens gevestigd in diverse panden in Amsterdam.
1944
Als De Telegraaf een hoofdredacteur krijgt die lid is van de SS, stopt
Toonder met de Tom Poesstrip voor die krant. Hij laat zich
manisch-depressief verklaren en kan daardoor stoppen met zijn werk
zonder onder te duiken. In een dependance van zijn studio is intussen al
een tijd de illegale drukkerij D.A.V.I.D. (De Algemene Vrije Illegale
Drukkerij) gevestigd. Marten Toonder wordt, net als zijn broer Jan
Gerhard, medewerker van het aanvankelijk illegale blad Metro, waarvoor
hij onder meer politieke cartoons maakt en dat van november 1944 tot
juli 1946 verscheen.
1946 De Tom Poesstrip verschijnt in 50 kranten in binnen- en buitenland.
Toonder begint ook aan nieuwe strips: Kappie en Panda. De Studio's zijn
een NV geworden waar diverse tekenaars en tekstschrijvers werken. Enkele
bekende namen die in de loop van de jaren bij de Toonder Studio's hun
carrière begonnen: Hans Kresse, Ben van 't Klooster, Walling
Dijkstra, Dirk Huizinga, Dick Matena, Lo Hartog van Banda.
1947
De Nieuwe Rotterdamsche Courant publiceert voor het eerst een
stripfeuilleton van Toonder: Tom Poes en de wonderdokter. Het is het
eerste verhaal van een lange reeks. In totaal heeft Marten Toonder 177
verhalen voor dagbladen gemaakt; daarvan verschenen er 154 in de NRC en
later in NRC Handelsblad. Andere kranten die na de oorlog Bommelverhalen
plaatsten, zijn: de Volkskrant, de inmiddels verdwenen kranten De Tijd
en Het Vaderland en een reeks regionale dagbladen. Ook wordt in 1947 het
striptijdschrift Tom Poes opgericht. Bovendien gaan de Toonder Studio's
meer en meer tekenfilms produceren.
1954
Terwijl de Toonder Studio's een periode van groei en bloei doormaken
dankzij de succesvolle verhalen over Tom Poes en heer Bommel
introduceert Marten Toonder een nieuwe stripfiguur: Koning Hollewijn. De
Toonder Studio's produceren inmiddels negentien verschillende
stripverhalen, waaronder bekende figuren als Kappie (met Joris
Goedbloed) en Panda. Toonder wordt benoemd tot lid van de Maatschappij
der Nederlandse Letterkunde.
1964
Toonder trekt zich na zakelijke problemen en conflicten goeddeels terug
uit zijn bedrijf, dat inmiddels naar Nederhorst den Berg is verhuisd, en
emigreert van Blaricum naar Greystone in Ierland. Hij zet het tekenen en
schrijven van de Bommel- en Tom Poesverhalen daar voort.
1967
De Bezige Bij begint met de uitgave van een serie van 43 reuzepockets
met Bommelverhalen. De literaire kwaliteiten van Toonder vinden aldus
erkenning.
1982
Toonder schrijft het boekenweekgeschenk.
1983
Première van De film Als je begrijpt wat ik bedoel waaraan
Toonder samen met producer Rob Houwer twee jaar heeft gewerkt.
1986
Het laatste Bommelverhaal verschijnt. Toonder gaat zich wijden aan het
schrijven van zijn autobiografie.
1990
Zijn echtgenote Phiny Dick overlijdt.
1992
Het eerste deel van de driedelige autobiografie komt uit, Vroeger was de
aarde plat, dat de periode 1912-1939 beschrijft. Later verschijnen Het
geluid van bloemen (1939-1945) en Onder het kollende meer Doo
(1945-1965). Een verder vervolg staat niet op het programma.
1998
NRC Handelsblad publiceert op 1 april voor de laatste maal een
Bommelfeuilleton: het slot van Heer Bommel en het einde van eindeloos.
Later dit jaar, vermoedelijk in oktober, verschijnt de driedelige
autobiografie van Marten Toonder in één band bij De Bezige
Bij.
|