N I E U W S
T E G E N S P R A A K
S U P P L E M E N T
A G E N D A
A R C H I E F
A D V E R T E N T I E S
S E R V I C E
|
De utopie van het dorpsplein
Door TRACY METZ
Zeker zestig mijl duurt het al, deze moedeloos makende aaneenrijging van
strips. Door het hele land vind je ze, de hel verlichte
opeenvolgingen
van grote verlichte borden naast kolossale parkeerterreinen voor Taco
Bells en
Burger Kings, motels en megawasserettes, supermarkten en
souvenirwinkels,
allemaal in dezelfde grote, gelijkvormige dozen gehuisvest.
Tien mijl na de laatste strip staat in het aardedonker van het
platteland ineens een klein bord: Seaside rechtsaf. Het ligt in het
noordoosten
van Florida, aan de Golf van Mexico. Met amper driehonderd huizen komt
het op
geen enkele kaart voor, maar in de afgelopen tien jaar heeft Seaside
wijd en
zijd aandacht getrokken: de makers en bedenkers hopen hiermee de kiem te
hebben
gelegd van een revolutie in de manier waarom Amerika woont en leeft. Dit
is het
boegbeeld van een nieuw soort stadsplanning, New Urbanism genaamd, die
een
alternatief wil bieden voor de anonieme, uitgedijde suburbs waar
Amerika
sinds de Tweede Wereldoorlog mee volgestempeld wordt.
Die buitenwijken worden volgeplempt met identieke huizen op identieke
percelen
en zijn volledig op het autoverkeer ingericht. Zo hebben nieuwe wijken
in grote
delen van het land geen trottoirs: er ligt toch niets binnen
loopafstand.
Iemand die loopt, is per definitie verdacht, want die heeft dus geen
auto en is
dús arm en heeft dus snode bedoelingen. Steeds meer van
deze
nieuwe wijken zijn gated communities die zich letterlijk voor de
buitenwereld afsluiten, met hekken, sensoren, pasjes, slagbomen en
particuliere
bewakingsdiensten. In zijn boek Privatopia, waarin hij deze
private
woongemeenschappen als asociaal en ondemocratisch bestempelt, merkt
advokaat en
politicoloog Evan McKenzie in dit verband op, dat Amerika inmiddels meer
bewakers dan politie-agenten telt.
De ontwikkelaar van Seaside, Robert Davis, en de ontwerpers Andres
Duany and
Elizabeth Plater-Zyberk willen laten zien dat het anders kan -
kleinschaliger,
menselijker, met buren die elkaar kennen en stoepen waar kinderen
kunnen
spelen. Hier zijn er geen hekken en geen grote parkeerterreinen, hooguit
de
bijbels klinkende parkeerverordening "Thou shalt not park here'. De
houten
huizen staan dicht naast elkaar aan smalle straatjes met rode klinkers
en
feërieke verlichting. Onder de arcade voor een rij winkels aan het
centrale plein van gras klit een groepje verveelde tieners op
rollerblades
samen. In het registratiekantoor drukt Jeff - baseballpet, lange korte
broek -
me een sleutel in handen èn de fles Californische Chardonnay die
iedere
gast van het huis ontvangt.
Met een goed stratenplan en duidelijke bouwvoorschriften is het volgens
de New
Urbanists mogelijk een community te scheppen die beschut en
vertrouwd is
- net als vroeger. Hun ontwerpen zijn geënt op de small town
van
eind vorige eeuw, met een duidelijk herkenbaar centrum en een mengeling
van
wonen, werken, winkels en recreatie op loopafstand van elkaar. Op straat
moet
het voor voetgangers aangenaam zijn, met trottoirs, wandel- en
fietspaden, en
liefst met zo veel mogelijk aansluitingen op openbaar vervoer. In die
nieuwe
dorpen moeten ook mensen uit diverse leeftijds- en inkomensgroepen
wonen, iets
wat door de voortgeschreden segregatie van de Amerikaanse samenleving
ongebruikelijk is geworden. Vanuit de oude dorpen en steden van Europa
bezien
zijn deze ideeën niets nieuws, maar in het Amerika van de
laat-twintigste
eeuw zijn ze idealistisch - reactionair zelfs. Is het mogelijk om een
model
voor de toekomst te creëren door het verleden weer tot leven te
wekken -
of krijg je dan kitsch? Volgens de New Urbanists zijn de
ingrediënten die
een woonplaats prettig maken, van alle tijden; critici vinden
daarentegen dat
ze zich laten leiden door nostalgie naar goede oude tijden die nooit
hebben
bestaan. De knusse utopie van het dorpsplein.
Nonplaatsen
|
|