Het bestel blijft grotendeels intact
Het bestaande bestel van de publieke omroep in Nederland zal goeddeels
intact worden gelaten. Dat is de strekking van het vanochtend in Den
Haag gepresenteerde rapport van de 'Commissie Publieke Omroep'.
Omroeppolitiek staat al jaren bol van adempauzes en intermezzo's
Wie het omroepdebat van de laatste dertig jaar bekijkt, ziet dat er ook
met 'Ververs' niets nieuws onder de zon is. Nog steeds is niet gekozen
tussen eenheid en pluriformiteit. En nog steeds heeft de verzuiling de
overhand.
Zendtijd verdeeld in verkiezingen
Het publiek zal vanaf het jaar 2000 door het uitbrengen van stemmen moeten bepalen welke publieke omroepen in aanmerking komen voor hoeveel zendtijd. Verder zal de huidige overkoepelende omroeporganisatie NOS worden opgeheven en worden vervangen door een veel kleiner centraal orgaan.
Ververs zocht altijd avontuur
De vijfkoppige commissie die het onderzoek naar de toekomst van het
publieke omroepbestel voor D66-staatssecretaris Nuis (Media) verrichtte
draagt de naam van ir. Meindert Ververs (63). Het ministerie van
Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen wees hem aan als voorzitter vanwege
zijn ,,deskundigheid en kennis van de mediawereld''. Vanaf half oktober
kregen hij en zijn commissie de tijd om te schetsen hoe de publieke
omroep er in de volgende eeuw uit zou moeten zien.
Verkiezingen: oud idee
Het idee van de omroepverkiezingen die de commissie-Ververs voorstelt is
een kwart eeuw oud. In 1971 beval de toenmalige beleidsambtenaar van het
ministerie van CRM J. van den Heuvel het al aan in de brochure
'Omroepverkiezingen'. Een jaar later stelde een commissie van de PvdA
onder voorzitterschap van Vara-medewerker J. Nagel voor eens in de vier
jaar verkiezingen te houden, om vast te stellen op hoeveel zendtijd de
omroepen recht hadden. Omroepen die 4 procent van de uitgebrachte
stemmen kregen zouden C-omroep worden, die met 8 procent B-omroep en die
met 12 procent A-omroep. In die commissie zat W. Meijer, die ook zitting
had in de commissie-Ververs.
'TROS krijgt 21 procent van stemmen'
Bij omroepverkiezingen zou een kwart van de Nederlanders geen keuze
maken, de TROS zou 21 procent van de stemmen krijgen en de VPRO en de
VARA ieder dertien procent. De overige bestaande omroepverenigingen
zouden onder de tien procent blijven.
|