M E D I A
|
NIEUWSSELECTIE
|
Zendtijd verdeeld in verkiezingen
Ook voor de niet-ledengebonden omroepen als de NPS en de kleine
zendgemachtigden IKON en RVU is in een nieuw publiek bestel geen plaats
meer.
Dit zijn de belangrijkste adviezen die de commissie Ververs vandaag aan
staatssecretaris Nuis (Media) heeft uitgebracht in het rapport 'Terug
naar het Publiek' over de toekomst van het publieke bestel.
De omroepen krijgen volgens de commissie een nieuwe kans om aan te tonen
dat ze over een achterban beschikken. Om mee te mogen doen aan de
omroepverkiezingen zullen ze 100.000 tot 150.000 leden moeten hebben die
ieder een contributie van vijfentwintig gulden betalen. Het lidmaatschap
zal niet langer automatisch zijn gekoppeld aan het abonnement op een
programmablad. Om de vier jaar zal door verkiezingen bepaald moeten
worden hoe de zendtijd wordt verdeeld. Een omroep zal minimaal 10 tot 15
procent van de stemmen van de mensen van achttien jaar en ouder moeten
verkrijgen om zendtijd te verdienen. De uiteindelijke hoeveelheid
stemmen bepaalt het aantal minuten zendtijd. De verkiezingen zouden
volgens de commissie gekoppeld kunnen worden aan landelijke politieke
verkiezingen of aan de inning van de omroepbijdrage.
De commissie handhaaft drie publieke televisienetten en vijf
radiozenders. Ook de financiering via de reclameinkomsten en
omroepbijdrage blijft gehandhaafd. Wel is het volgens de commissie
dringend nodig dat er ,,een herbezinning'' komt op de verdeling van de
omroepbijdrage. Zo zou de Wereldomroep in de toekomst bijvoorbeeld een
beperkte taak moeten krijgen: het doorgeven van programma's die in
Nederland via radio of televisie zijn uitgezonden, ten behoeve van
Nederlanders in het buitenland. Ook de departementale kosten voor het
Mediabeleid moeten niet langer uit de omroepbijdrage worden betaald. De
commissie wil dat de overheid op grotere afstand van de publieke omroep
komt te staan. ,,De wettelijke regeling moet het functioneren van het
bestel niet in detail regelen; dat beperkt het vermogen van de publieke
omroep om wendbaar de publieke functie te realiseren in een steeds
veranderende omgeving'', aldus het rapport.
Voor de kleine verenigingen als de RVU, de IKON, Socutera en Teleac is
geen plaats meer als zelfstandige omroeporganisaties in het
bestel-volgens-Ververs. Die zouden alleen nog kunnen voortbestaan als
produktiemaatschappijen van programma's voor de publieke omroepen. Ze
komen niet langer in aanmerking voor subsidies die bekostigd worden uit
de omroepbijdrage en de reclameinkomsten.
De NOS zal in de nieuwe structuur verdwijnen. ,,De combinatie van
overkoepelende organisatie en omroeporganisatie is niet langer
gewenst'', aldus Ververs. Na 2000 zullen de omroepverenigingen zich,
naar rato op basis van de verkiezingen, laten vertegenwoordigen in een
Programmaraad. Deze raad moet in overleg vaststellen welke programma's
waar en wanneer worden uitgezonden en vult 60 procent van de zendtijd.
De uitzendingen zullen wel aan enkele randvoorwaarden moeten voldoen. Zo
moet van te voren worden vastgesteld hoeveel aandacht aan cultuur,
nieuws en educatie wordt besteed.
De nieuw te vormen centrale organisatie Stichting Omroep Nederland (SON)
vult 20 procent van de zendtijd met wettelijke taken, zoals bijvoorbeeld
het Journaal en het verslaan van koninklijke bezoeken. Van de overige 20
procent bepaalt de SON in overleg met de omroepen hoe de tijd moet
worden ingevuld om aan de voorwaarden van het omroepprofiel te voldoen.
In plaats van de afzonderlijke omroepen krijgt alleen de SON een
zendtijdvergunning. Bij deze centrale organisatie ligt ook de controle
op de invulling van de programmaschema's. De leden van de SON worden
benoemd door een Raad van Toezicht. Daarin zitten kroonleden en
vertegenwoordigers van de programmaraad. De leden van de SON moeten
volgens Ververs niet uit het omroepwezen voortkomen, maar uit het
bedrijfsleven.
De commissie haalt in haar rapport fel uit naar de ,,efficiency'' van
het huidige omroepbestel. De commissie denkt dat de omroep met zeker 7
à 10 procent kan bezuinigen. Ververs laakte vandaag ,,de
ongelooflijke posten op de omroepbegroting''. Hij noemde de
departementale kosten van 16 miljoen gulden en de bijdrage van 68
miljoen voor omroeporkesten en -koren. Ook de Wereldomroep moet met de
helft bezuinigen. ,,Ik wil niet ridiculiseren. Maar wist u dat we met
zijn allen betalen voor uitzendingen in het Swahili'', merkte Ververs
vanmiddag op.
Ook moeten de omroepen meer ruimte krijgen voor nevenactiviteiten zoals
bijvoorbeeld abonneetelevisie of de verkoop van programma's aan
buitenlandse zenders. Voorwaarde daarbij is dat gemaakte winst wordt
aangewend voor de verbetering van programma's.
|
NRC Webpagina's
26 JUNI 1996
|
Bovenkant pagina |