U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
   B I N N E N L A N D
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

  NIEUWSSELECTIE  
  KORT NIEUWS  
  RADIO & TELEVISIE  
  MEDIA  

S c h a k e l s
Aalders over zijn onderzoek

NIOD

Tegoeden Tweede Wereldoorlog van het ministerie van Financiën

Centraal Joods Overleg


Duidelijkheid over roof en restitutie blijft uit

Joodse erfenissen onvoldoende vergoed


In afwachting van het rapport van Van Kemenade over het naoorlogse 'Rechtsherstel' voor de joodse slachtoffers van de holocaust is al een pijnlijke discussie ontbrand.

Door onze redacteur PETRA DE KONING

ROTTERDAM, 26 JAN. Joodse organisaties in Nederland zijn teleurgesteld en bitter gestemd over de onduidelijkheid die is ontstaan met betrekking tot het bedrag dat de Nederlandse overheid zou moeten terugbetalen aan joodse slachtoffers van de holocaust.

Gisteren publiceerde deze krant de conclusie van G. Aalders, onderzoeker bij het Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (NIOD). Aalders berekende dat de overheid tussen de drie- en vierhonderd miljoen gulden te veel aan belasting inde op erfenissen van joodse slachtoffers. Ook werd gisteren bekend dat de Commissie-Van Kemenade, die onderzoek heeft gedaan naar het 'Rechtsherstel' na de Tweede Wereldoorlog, een genoegdoening aan joodse slachtoffers voorstelt van zo'n 250 miljoen gulden. Het rapport van Van Kemenade wordt pas morgen officieel gepresenteerd.

Volgens directeur H. Vuijsje van de Stichting Joods Maatschappelijk Werk is het een "slechte zaak" dat er in de joodse gemeenschap in Nederland nu opnieuw onrust is ontstaan over de nalatenschap van vermoorde familieleden. "De bedoeling was dat er eindelijk duidelijkheid kwam over de roof en restitutie. Uit berichten blijkt nu dat de commissie-Van Kemenade komt met een bedrag dat uit de lucht is gegrepen; het is niet gebaseerd op berekeningen. Dat lijkt op gemarchandeer: eerst dacht de commissie dat 150 miljoen wel voldoende was als 'genoegdoening', daarna kwam men uit op 250 miljoen. Het zou moeten gaan om een hard cijfer, het bedrag waarop erfgenamen recht hebben."

Volgens onderzoeker Aalders gisteren in deze krant heeft de overheid er na de oorlog niet voor gekozen om één sterfdatum vast te stellen voor de omgekomen joden. Op basis van één datum had er over dit bedrag maar één keer belasting betaald hoeven worden.

In plaats daarvan werd geprobeerd van ieder individu de sterfdatum te bepalen, en werd er belasting geïnd op basis van iedere erfgenaam, ook als die erfgenaam was omgekomen en zelf dus niet heeft kunnen profiteren van de erfenis. Daardoor bleef er van de erfenis uiteindelijk aanzienlijk minder over.

Als in het onderzoek van Van Kemenade geen aandacht wordt besteed aan de financiële gevolgen van de keuze die de overheid maakte met betrekking tot de successierechten, dan komt het bedrag dat Aalders heeft berekend nog eens bovenop de 250 miljoen die Van Kemenade voorstelt.

Voorzitter E. Numann van het Centraal Joods Overleg (CJO) noemt het "verbijsterend" dat de wetgever in die tijd heeft gekozen voor deze 'oplossing'.

Nieuw waren de conclusies niet voor het CJO. R. Naftaniël, bestuurslid van het CJO en directeur van het Centrum Informatie en Documentatie over Israel (CIDI), deed zelf twee weken geleden ook onderzoek naar het bedrag dat de overheid aan successierechten heeft binnengekregen. Hij kwam op ongeveer hetzelfde bedrag uit als Aalders.

Naftaniël ontdekte een brief van een van de curatoren van de Duitse roofbank Liro, de joodse notaris E.Spier. Deze richtte zijn brief aan het ministerie van Financiën, waarin hij wees op het probleem van de successierechten. In een lezing in 1950, voor de Amsterdamse Kring van Notarissen, berekende Spier dat er, omgerekend naar de huidige waarde, zo'n vierhonderd miljoen gulden ten onrechte naar de overheidskas was gevloeid.

"Dat is de winst", zegt Naftaniël nu, "die de staat heeft geboekt op de moord op de joden." Hij wil nog niet reageren op uitgelekte conclusies uit het rapport van Van Kemenade. Naftaniël zegt wel dat hij de uitkomsten van zijn eigen onderzoek over de vierhonderd miljoen uiteraard naar voren zal brengen in gesprekken met de regering, na de presentatie van het rapport van Van Kemenade. Hij verrichtte dat onderzoek als voorbereiding op die presentatie. Naftaniël: "Als het waar is dat de commissie-Van Kemenade zelf geen berekening heeft gemaakt van dit bedrag, dan is dat treurig."

Bestuurslid H. Behrendt van het Verbond Belangenbehartigers Vervolgingsslachtoffers noemt Aalders een 'gedegen en betrouwbare onderzoeker': "Dat hij zich vergist, zoals Van Kemenade gisteren in een reactie zei, kan ik me nauwelijks voorstellen. Als de berekening van Aalders juist is, moet de staat dat bedrag natuurlijk betalen. Wat je onrechtmatig hebt verkregen, moet terug."


Zie ook:

Overheid verdiende aan ellende holocaust (25 januari 2000)
Staat inde te veel geld na holocaust (25 januari 2000)
Zwarte bladzijde over de beurs (16 december 1999)
Onenigheid over financiële compensatie joden (10 november 1999)
Akkoord over joodse polissen (9 november 1999)
Banken boekten winst met joodse effecten (8 mei 1999)

NRC Webpagina's
26 JANUARI 2000


( a d v e r t e n t i e s )

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)