|
|
|
NIEUWSSELECTIE RIOD
|
Banken boekten oorlogswinst met joodse
effecten
Door RINSKJE KOELEWIJN
Vrijwel direct na het uitbreken van de oorlog verplichtte de Duitse bezetter de joden om al hun contante geld, aandelen, effecten en andere waardepapieren in te leveren bij de bank Lippmann, Rosenthal & Co in de Sarphatistraat. In totaal werd een half miljoen aandelenpakketten bij de Lirobank ingeleverd, afkomstig van ruim 12.000 joden. Aalders schat dat de Duitse bezetter voor ten minste 1miljard gulden aan joodse bezittingen heeft geroofd. Volgens de huidige koers komt dat neer op ongeveer 14 miljard gulden. De effectenroof maakte ongeveer een derde deel uit van dat miljard. Ondanks herhaalde oproepen via Radio Oranje, waarin werd gewaarschuwd tegen de koop van gestolen effecten, besloot toenmalig voorzitter C. Overhoff van de Vereniging voor de Effectenhandel (VvdE) dat de Liro- effecten verhandeld mochten worden op de Amsterdamse beurs. Zijn argument was dat de waardepapieren zo in Nederlandse handen zouden blijven en niet naar Duitsland zouden verdwijnen. Volgens Aalders was de winstbelustheid van "een aanzienlijk aantal banken en commissionairs" groot. De Amsterdamse bankiersvereniging en de VvdE toonden zich al in 1941 bezorgd over de concentratie van joods vermogen bij de Lirobank. Naar schatting van de bankiers liepen zijzelf daardoor een bedrag mis ter waarde van vijf procent van hun omzet. Ter compensatie verzochten zij de Liro-bank hen bij de verkoop van de stukken in te schakelen. Banken druk met illegale effecten Aanvankelijk waren de Nederlandse commissionairs op de beurs terughoudend met de inkoop van de stukken. De geroofde effecten konden na de oorlog immers worden opgeëist door de rechtmatige eigenaren. Pas toen 'Vertrauensbankier' Otto Rebholz van de Liro-bank de effecten met een extra korting van 1 procent aanbood, kochten de banken grote hoeveelheden in. Klanten konden bij onder andere de Amsterdamsche Bank en de Rotterdamsche Bank stukken uit voormalig joods bezit bestellen. De geroofde effecten waren zeker tien procent goedkoper dan legale. Cliënten die erop stonden legale effecten te ontvangen, werden op een wachtlijst geplaatst. De banken hadden het te druk met de vraag naar geroofde effecten. De Amsterdamsche bank heeft daarbij ook een groot aantal staatsobligaties van Liro afgenomen. Volgens Aalders hebben de banken gebruik gemaakt van stromannen om de effecten op de beurs te verkopen. Zo schakelde de Twentsche Bank en de Amsterdamsche bank commissionairs en hoeklieden in om zaken te doen met de roofbank Liro. Kort na de oorlog moest 'Vertauensbankier' Rebholz zich verantwoorden voor zijn daden. Hij voerde ter verdediging aan dat er voor 250 miljoen gulden aan joodse effecten was verkocht, en dat hij daarvan 30 miljoen voor zijn rekening had genomen. Procureur-generaal A. van Dullemen van het Gerechtshof in Amsterdam twijfelde dan aan 'de opportuniteit van verdere vervolging'. De overige 220 miljoen gulden was immers door anderen verhandeld. In een brief aan de minister schreef hij "dat andere, zuiver-Nederlandse financiers hier ter stede precies hetzelfde hebben gedaan als Rebholz en minstens het tienvoud aan joodse effecten evengoed hebben verhandeld." De zaak-Rebholz werd gesloten toen "bekende bank-mensen" in opspraak dreigden te raken. Mede door de illegale handel van de Nederlandse bankinstellingen, waardoor effecten steeds van eigenaar veranderden, was het na de oorlog vrijwel onmogelijk de stukken terug te geven aan de rechtmatige eigenaren. Bovendien kwamen er van de 107.000 gedeporteerden, die hun bezittingen hadden ingeleverd bij de Liro-bank, slechts 5.200 terug. Of er ooit restitutie plaats gevonden heeft is volgens Aalders onduidelijk. ABN Amro wil vooralsnog niet reageren. Heling en winstbejag in de oorlog
AMSTERDAM, 8 MEI. Negen jaar heeft historicus Gerard Aalders onderzoek gedaan voor 'Roof. De ontvreemding van joods bezit tijdens de Tweede Wereldoorlog'. Het boek verschijnt maandag. Aalders beschrijft de uiterst systematische manier waarop de Duitse bezetters Nederland leegroofde. De zwaarste klappen vielen volgens hem bij de joodse Nederlanders. Zij werden gedwongen al hun bezittingen in te leveren bij de roofbank Lippmann, Rosenthal & Co (Liro). Eerst moest het geld, de waardepapieren worden ingeleverd, later ook sieraden, diamanten, kunstverzamelingen, meubilair, en gebitsvullingen. Aalders schat dat er in totaal voor 1 miljard (ongeveer 14 miljard in huidige waarde) is geroofd van de joden. De effectenroof beslaat een derde deel van dat miljard. Aalders: "De megaroof van de Duitsers was op industriële leest geschoeid. Ze zetten de joodse bevolking geen geweer op het hoofd, maar gebruikten subtiele methoden. Ze getroostten zich veel moeite de plunderingen een volkenrechterlijk aanzien te geven en ze te rechtvaardigen met diverse Verordnungen. Door de roofbank Liro op te zetten, als filiaal van de gelijknamige, legale bank was een slimme zet. De legale bank was lid van de Vereniging voor de Effectenhandel (VvdE), waardoor de 'nepdochter' vrije toegang kreeg tot de beurs. De VvdE heeft het argument dat de Liro-bank een normaal beurslid zou zijn altijd gebruikt om de verkoop van roofeffecten te verdedigen." De financiële instellingen meenden dat het geroofde bezit beter in Nederland verhandeld konden worden. Zo zouden ze niet naar Duitsland verdwijnen, en zou de restitutie ná de oorlog eenvoudiger zijn."Dat traceerbaarheidsargument gaat op voor de Nederlandse musea die aankopen bij Liro deden. Die instellingen zijn aan Nederland verbonden en de aankopen waren bestemd voor de musea zelf. Intentie tot doorverkoop was afwezig. Dat ligt anders bij de banken. De extra provisie van 1 procent bij de koop van roofeffecten, de mogelijkheid om gestolen effecten te bestellen, en het gebruik van stromannen om de werkelijke koper - de banken - buiten schot te houden doen het ergste vermoeden. Hier is sprake van heling en winstbejag." De Commissie Scholten, die in opdracht van het ministerie van Financiën onderzoek deed naar de handelswijze van de financiële instellingen in bezettingtijd, concludeerde vorig jaar december dat de banken zich niet schuldig hadden gemaakt aan 'financiële beroving'. De commissie oordeelt zelfs dat de banken 'passief verzet' hebben geboden. Hoe rijmt u dat met uw conclusies? "Ik kan en mag geen uitspraken doen over het werk van de commissies. Ik heb mijn informatie uit openbare archieven, onder ander bij het ministerie van justitie. Ik neem aan dat de commissies die archieven ook hebben doorzocht." Volgens u hebben de Duitsers 1 miljard gulden geroofd van de joodse bevolking. Maar nog eens 1 miljard gulden is 'kwijt'? "De Zwitserse commissie die onderzoek doet naar het vooroorlogse vermogen in Europese landen, heeft beraamd dat er voor de oorlog twee miljard gulden aan Nederlands-joods kapitaal was. Een miljard is geroofd, rara waar is dat andere miljard gebleven. Het was voornamelijk zwart kapitaal, geld, goud en diamanten, dat nergens officieel geregistreerd stond. Gefortuneerde joden probeerden hun kapitaal al voor de oorlog onder te brengen bij banken in de Verenigde Staten. Zeker 400 miljoen gulden is via de Nederlandse banken weggesluisd. De banken schreven het kapitaal over op hun eigen naam, en maakten het over naar het buitenland. Aangezien de meeste rechtmatige eigenaars de oorlog niet overleefden, hebben de banken nog steeds de beschikking over dat geld. We tasten in het duister waar de rest is gebleven. Niet voor niets werd in 1945 de Fiscale Inlichtingen- en Opsporings Dienst opgericht. Zij moesten de verdwenen zwarte vermogens en de oorlogswinsten opsporen." Maar de Duitsers probeerden dat 'zwarte' geld toch ook afhandig te maken? "De Duitsers wisten dat de joden niet alles inleverden. In hun ogen was dat zwart geld. Daar hadden ze een list voor bedacht. Joden konden hun 'zwarte vermogen' ruilen voor een Sperrstempel. Voor zo'n stempel moest dertigduizend gulden aan harde valuta, sieraden of diamanten worden betaald, en dan waren ze - voorlopig - vrijgesteld voor deportatie. Het uitstel was bis auf weiters, tot nader orde. Het kon een half jaar of een halve uur duren, dan werden ze alsnog op transport gezet. Het pijnlijke was dat de Nederlandse regering in ballingschap de joden verbood zo'n stempel te kopen. Het was immers een transactie met de vijand. Er was weinig begrip voor de benarde situatie." Op een symposium in Israël vorig jaar heeft u gezegd dat het rechtsherstel en de restitutie van geroofde bezittingen na de oorlog redelijk verliep. Vindt u dat nu nog steeds?"Toen ik dat in Jeruzalem zei ben ik bijna gelyncht. Ik ben nu bezig met een tweede deel van dit boek, dat de restitutie en het rechtsherstel zal beschrijven. Al tijdens de oorlog werd er wetgeving voorbereid om restitutie te laten plaatsvinden. Na de oorlog was het een totale chaos, het was een onmogelijke opdracht de rechtmatige eigenaars terug te vinden. Restitutie gebeurde op een idioot bureaucratische, kille manier, maar het gebeurde. Het beleid heeft in dat opzicht niet gefaald." Jeuken uw handen niet om nu de archieven van ABN Amro en ING te lichten?
|
NRC Webpagina's
8 MEI 1999
Domicilie,
|
Bovenkant pagina |