|
|
Nieuwsoverzicht
Heineken in Afrika: vredesduif of collaborateur? Door onze redacteur GEERT VAN ASBECK Heineken helpt vele duizenden mensen in Afrika aan een baan en nog meer aan een inkomen. De Nederlandse bierbrouwer is echter ook een belangrijke inkomstenbron voor omstreden regimes. Dilemma's in de ethiek van het ondernemen. Een actuele discussie. AMSTERDAM, 20 MAART. Heineken is oprecht verguld met de handgeschreven opdracht van Afrika-diplomaat en Burundi-kenner Ahmedou Ould-Abdallah. ,,Als dank voor het excellente werk dat Heineken verricht ten behoeve van de vrede in Burundi'', staat in zijn boek La diplomatie Pyromane dat hij in januari overhandigde aan Heinekens Afrika-directeur Jean P. Homé. Homé koestert het boekje van Ould-Abdallah, twee jaar lang de speciale afgezant van de Verenigde Naties in Bujumbura en sinds medio vorig jaar directeur van de Global Coalition for Africa (een platform voor informeel overleg op hoog politiek niveau over Afrika). Homé laat de handgeschreven opdracht graag lezen aan critici van Heineken. De Nederlandse brouwer als vredesduif in het etnisch verscheurde Burundi. Het concern ligt op het ogenblik in de voorste vuurlinies bij het bloedige conflict tussen Hutu's en Tutsi's in dit Midden-Afrikaanse land. De Hutu-oppositie beschuldigt de brouwer ervan als belangrijkste steunpilaar te fungeren voor het huidige Tutsi-bewind in Bujumbura, want bier van Heineken genereert het leeuwendeel van de staatsinkomsten. De Hutu's doen er sinds hun gedwongen vertrek uit het centrum van de macht in Bujumbura, afgelopen zomer, alles aan om Heineken te bewegen zich uit het land terug te trekken. Ze schuwen daarbij niet Heineken publiekelijk te confronteren met pijnlijke affaires (zie kader). De Hutu's eisen dat de brouwer zich houdt aan het handelsembargo dat de buurlanden hebben afgekondigd om de Tutsi's tot vredesonderhandelingen te dwingen. Ze willen het liefst onmiddellijk terugtrekking van Heineken. Afrika-deskundige Ould-Abdallah wil juist dat buitenlandse ondernemingen actief blijven in Burundi. ,,Het vertrek van bedrijven als Heineken brengt de vrede niet dichterbij'', zegt hij. ,,Armoede vormt een belangrijke oorzaak van de meeste brandhaarden in de wereld, in Albanië, in Afghanistan, in het grote merengebied in Afrika. De oplossing voor deze conflicten is er dan ook niet in gelegen om die landen nog verder te verarmen door middel van embargo's. Je verbetert de situatie door juist te blijven, door er zaken te blijven doen, door ontwikkelingshulp voort te zetten, zij het onder bepaalde voorwaarden.'' Ould-Abdallah wijst erop dat Heineken met zijn economische activiteit in buurland Rwanda een duidelijke bijdrage heeft geleverd aan de vrede. ,,Het eerste bedrijf dat na de genocide weer actief werd, was de Heineken-brouwerij. Die bracht weer leven in de economie. En dat was goed voor de vrede.'' Ould-Abdallah vreest het ergste indien Heineken zich uit Burundi terugtrekt. ,,De regering zal de brouwerijen hoe dan ook proberen open te houden en zal niet schromen daarbij gebruik te maken van dwangarbeid, smokkel en andere onoirbare praktijken. En in het geval de regering de brouwerijen sluit, zal de economie verder afglijden, met als gevolg aanscherping van de etnisch politieke conflicten in het land.'' De visie van de Afrika-diplomaat is koren op de molen van Heineken. Het concern mag zich dan vorig jaar hebben teruggetrokken uit Birma, het is geenszins van plan om in Burundi de aftocht te blazen. De situatie in Burundi is op het eerste gezicht vergelijkbaar met die in Birma. Ook in Burundi deelt Heineken de brouwerij met de militaire machthebbers. Ook in Burundi is de politicus die de democratische verkiezingen heeft gewonnen, de Hutu Sylvestre Ntibantunganya, door de militairen opzijgeschoven om in eigen land vast te worden gehouden. En ook in Burundi roept de oppositie om onmiddellijke terugtrekking van Heineken. Er is echter één belangrijk verschil. Heineken had in Birma nog maar nauwelijks voet aan wal gezet toen het zich terugtrok, terwijl Heineken in Burundi al meer dan veertig jaar actief is. Meer nog dan in Birma is Heineken er veel aan gelegen om te blijven. Want Heineken doet in Afrika wel meer zaken met omstreden regeringen. Een minderheidsbelang van 8 procent van de Heinekenbrouwerij in Zare bijvoorbeeld is in handen van de regering van (de nu bedreigde) sterke man Mobutu. Als Heineken zich nu terugtrekt uit Burundi komt ook de voortgang van Heinekens activiteiten in een land als Zare in discussie en dreigt al snel het domino-effect. Heineken-topman Karel Vuursteen was dan ook uiterst stellig afgelopen vrijdag tijdens de presentatie van de jaarcijfers: ,,Heineken kiest geen partij voor of tegen regeringen/partijen. (...) Wij kiezen partij voor onze medewerkers, onze klanten, onze toeleveranciers. Wij laten ons niet chanteren. Niet in Burundi, niet in andere landen waar wij aanwezig zijn.'' Heineken heeft even nauwe als langdurige banden met Afrika. De Nederlandse brouwer exporteert al sinds het begin van deze eeuw bier naar het continent. En hij begon in de jaren twintig mondjesmaat met eigen produktie ter plekke. Het concern is inmiddels uitgegroeid tot de grootste exporteur van bier naar Afrika, de op een na grootste brouwer op het continent (na South African Breweries) en een van de grotere producenten van frisdrank. Zeker centraal Afrika kent een lange en intensieve alcoholcultuur. Dat de consumptie met 9 liter per jaar per hoofd van de bevolking achterblijft bij het mondiale gemiddelde van 21 liter, komt hoofdzakelijk door de aanhoudende economische malaise. In potentie echter blijft Afrika een veelbelovende biermarkt voor Heineken. Heineken realiseert 13 procent van zijn afzet in Afrika en maakt er een omzet van ongeveer 300 miljoen gulden. Dat komt neer op 8 miljoen hectoliter per jaar. De Hollanders hebben daarmee in Afrika een marktaandeel van 15 procent. De brouwer produceert in 29 vestigingen in 13 landen. In verschillende landen is Heineken de belangrijkste bron van inkomsten voor de staat, constateert Afrika-directeur Homé. Via belastingen en staatsbelangen vloeien vele tientallen miljoenen guldens in de kas van omstreden Afrikaanse regimes. Per jaar dragen de bedrijven in Burundi, Congo, Ghana, Réunion, Rwanda en Zare, Angola, Chad, Ghana, Nigeria en Sierra Leone alleen al aan accijnzen meer dan 250 miljoen gulden af. ,,In sommige landen betalen wij meer dan 40 procent van het overheidsbudget'', constateert Homé. Dit laatste nu is de achilleshiel van Heineken. Waar de overheid zoals in Burundi, Rwanda en Zare in de beklaagdenbank zit van lokale politieke partijen, de Verenigde Naties, mensenrechtenorganisaties en andere pressiegroepen, komt Heineken in de vuurlinie te liggen. De Hutu's in Burundi bijvoorbeeld verwijten de brouwer ,,een verderfelijk regime'' in stand te houden dat ,,genocide'' op zijn geweten heeft. Frodebu, de belangrijkste politieke partij van de Burundese Hutu's, gaat er van uit dat Heineken meer dan de helft van het overheidsbudget voor zijn rekening neemt, een budget dat volgens de partij nu hoofdzakelijk aan het leger toekomt. Heineken dus als bondgenoot van onderdrukkers. De andere kant van de medaille is dat duizenden Burundezen afhankelijk zijn van Heineken, de kant van de medaille die Heineken zelf graag onder de aandacht brengt. Heineken heeft in heel Afrika meer dan 10.000 werknemers in dienst. Uitgaande van het gegeven dat elke werknemer 10 anderen onderhoudt, zijn totaal zeker 100.000 mensen direct afhankelijk van Heineken. Homé: ,,Heineken levert een belangrijke bijdrage aan de economische en sociale welvaart in verschillende Afrikaanse landen.'' Heineken als vredesduif of Heineken als collaborateur? De publieke opinie in het Westen, met in haar kielzog de bierbrinker, zag de Nederlandse brouwer in Birma vooral als collaborateur, en Heineken blies de aftocht. Het is nu aan de publieke opinie om uit te maken welk etiket Heineken het beste past in Burundi. Heineken treft opnieuw het verwijt een oorlogsmisdadiger te beschermen in Burundi. Dit keer gaat het om een actief lid van de Sojedem, de Tutsi-militie die vele duizenden Hutu's heeft vermoord bij etnische zuiveringen. De Hutu-oppositie in Burundi en leden van het Comité Nederland Burundi vinden dat Heineken maatregelen tegen de man moeten nemen. Heineken wijst er op dat ze al vorig jaar heeft ingegrepen. ,,Het was ons opgevallen dat de man politiek en etnisch actief was op de brouwerij'', aldus de zegsman. ,,Wij hebben hem toen voor de keus gesteld: of je kiest voor de brouwerij, of voor Sojedem. Hij heeft heeft beloofd zijn politieke activiteiten te staken.'' Antoine Hitimana, het enige Burundese bestuurslid van het Comite Nederland Burundi, toont zich geschokt door de uitlatingen van Heineken. Hitimana vindt dat een internationaal opererend concern als Heineken haar reputatie op het spel zet. ,,Als Heineken hier in Nederland er achter zou komen dat ze een lid van een criminele organisatie onder haar personeel heeft, zou het dan ook de man alleen maar vragen zich niet meer met criminaliteit in te laten?'' Het is de tweede keer in korte tijd dat Heineken het verwijt treft oorlogsmisdadigers in bescherming te nemen. Eerder werd een directeur in Burundi, een Tutsi, in verband gebracht met de moord op een aantal werknemers op de brouwerij in de binnenlanden van Burundi. (NRC Handelsblad / Economie, 20 maart 1997)
|
NRC Webpagina's
mei 1997
|
Bovenkant pagina |