|
|
Nieuwsoverzicht
Zaïre: de winnaars en verliezers van het mobutisme Door onze correspondent Koert Lindijer Zaïre staat voor een kentering. De rebellenopmars lijkt onstuitbaar en in de hoofdstad Kinshasa gonst het van de geruchten over een naderende staatsgreep. Wie er ook de macht grijpt, veel staat zal hij niet aantreffen. Het 'systeem' dat president Mobutu Sese Seko de afgelopen 31 jaar heeft opgebouwd, komt neer op roof van publieke eigendom en onttakeling van de openbare dienstverlening. In Zaïre is het ieder voor zich en niemand voor allen. LIKASI, 20 MAART. Wie ongeautoriseerd de deur aanraakt van de opslagplaats voor kobalt in de mijnstad Likasi wordt geëlektrocuteerd. Probeert de inbreker via het dak de ruimte binnen te dringen dan belandt hij in een wirwar van elektrisch prikkeldraad en wordt levend geroosterd. ,,Vijf tot tien procent van Zare's kobaltproduktie verdwijnt door diefstal'', schat Johnny Kauffmann van het staatsmijnbouwbedrijf Gécamines. Het werkelijke cijfer ligt volgens ingewijden vele malen hoger. ,,Dit staatsbedrijf wordt bestolen door mensen van de staat met medewerking van de staat'', aldus Kauffmann. Zaïre, het op een na grootste land in zwart Afrika, is vruchtbaar en rijk aan bodemschatten. Het is wel een 'geologisch schandaal' genoemd. De ontginning van goud, diamant, koper, tin, kobalt, olie en andere mineralen komt vrijwel exclusief ten goede aan een kliek politici en militairen. Sommige Zarezen baden in extreme weelde, met een wagenpark van verscheidene Mercedessen, en tien jaar oude Cheval-cognac bij de lunch. Centraal in het web van profiteurs staat maarschalk Mobutu; het uniek-Zarese systeem ging zijn naam dragen. Het bedrijf Miba (voor 80 procent in staatshanden) heeft in de regio Kasa een grote concessie voor de winning van diamanten, maar maakt volgens de boeken slechts een jaaromzet van 75 miljoen dollar. De algehele produktie in de regio, waaronder ook die van illegale mijnwerkers, bedraagt naar schatting vierhonderd tot vijfhonderd miljoen dollar. Politici, militairen en zakenlui ontvangen hun aandeel in miljoenen, veel minder vloeit naar de staatskas. Het Belgische bedrijf Union Minière exploiteerde tot na de onafhankelijkheid de grote kobalt- en kopervoorraden in de zuidelijke regio Shaba. Sinds de 'kongolisering' van de kobalt- en koperwinning in 1967 bedraagt de produktie van het staatsbedrijf Gécamines slechts een fractie van de capaciteit, de mijnen en smelterijen functioneren nauwelijks meer. Grootschalige diefstal, wanbeheer en politieke instabiliteit richtten Gécamines te gronde. Fabrieken van de onderneming ogen als een schroothoop. Investeringen bleven uit en de techniek en apparatuur zijn verouderd. De laatste winst werd geboekt in 1991. De afgelopen drie maanden betaalde Gécamines geen salaris uit. Er zijn grote en kleine dieven. De kleine dief probeert de geëlektrificeerde opslagplaats van kobalt open te breken. De grote dief is zijn opdrachtgever. Het hoofd van een door Gécamines gehuurde Zuidafrikaanse militaire bewakingsdienst: ,,Ik slaag er vaak in de kleine dieven te grijpen. Maar ik moet uitkijken niet de belangen te raken van de grote jongens. Want dat is levensgevaarlijk.'' Met vrachtwagens verdwijnen gestolen kobalt en koper naar Zambia en vandaar naar Zuid-Afrika. Ex-gouverneur van Shaba Gabriel Kyungu zou hoogstpersoonlijk zo'n konvooi met gestolen goederen naar de grens hebben begeleid. Ook zou hij achter de diefstal hebben gezeten van alle hoogspanningsdraden in het gewest. De staat maakte in Zare plaats voor een netwerk van persoonlijke relaties. In het midden van het web zetelt Mubutu. Stam- en familieleden uit zijn noordwestelijke regio Evenaar genieten de voorkeur. Om hem heen bevindt zich een groep van naar schatting 200 baronnen, politici, militairen, zakenlui en directeuren van staatsbedrijven. De hoogstgeplaatsten in het patronagesysteem eisen een rechtstreeks aandeel in de opbrengsten van de mijnbouwbedrijven of het recht op smokkel. Degenen die lager in het netwerk zitten heffen zelf 'belastingen' van de bevolking. Een importeur vertelt dat hij aan zeven instanties smeergeld moet betalen. De reiziger op de luchthaven van Lubumbashi dient aan vijf 'ambtenaren' steekpenningen te betalen voor hij mag vertrekken. De boer en de stadsbewoner worden bij wegversperringen beroofd door militairen en politie. Nooit is er orde in Zare, altijd heerst er chaos. Tot de laagst ingeschatte groep in dit systeem van roofbouw op de staat en de bevolking behoort de regeringsmilitair. De afgelopen twee jaar ontving hij geen soldij. ,,Jullie moeten leren leven van het land'', luidde ooit Mobutu's advies aan het regeringsleger. Soldaten zijn altijd buiten hun eigen woongebied gestationeerd, waar ze gemakkelijker vervreemd raken van de bevolking. Voor de plaatselijke bewoners symboliseren zij het meest gewelddadige aspect van Mobutu's patronagesysteem. (NRC Handelsblad / Buitenland, 20 maart 1997)
|
NRC Webpagina's
mei 1997
|
Bovenkant pagina |