|
Coca-Cola
|
Angst en sprongen verraadden gekke Anja
Door onze correspondent HERMAN STAAL
Afgelopen vrijdag werd in het Gelderse Wilp het eerste geval in Nederland van BSE, gekkekoeienziekte, vastgesteld. De hele veestapel van de boer in kwestie werd vernietigd, evenals de voorraad van het slachthuis. De oorzaak van de besmetting is nog onduidelijk.
WILP, 24 MAART 1997. Het Gelderse kerkdorp Wilp is even "wereldnieuws", want sinds vrijdag is bekend dat op de boerderij van veehouder J. ten Voorde een van zijn koeien, Anja 3, besmet was met de gekkekoeienziekte, BSE. De duizend inwoners laten zaterdag de gebeurtenissen die zich in de Wilpse Kleipolder afspelen echter aan zich voorbijgaan. Nieuwsgierigen blijven weg uit het gebied waar de ruiming plaatsvindt van de boerderij.
De Wilpenaren zijn wel erg begaan met het lot van de familie Ten Voorde. Naast de Nederlandse Hervormde Kerk wacht Café de Kroon "s middags nog op klanten. De eigenaresse krijgt bijna tranen in de ogen als haar naar de BSE-kwestie wordt gevraagd. Een paar minuten eerder zijn net de veewagens met de koeien van boer Ten Voorde langs gereden. Op naar de slacht. De vrouw vindt het zó erg voor Ten Voorde. “Voor hun vijf kinderen is het ook vreselijk. Zij kenden alle koeien bij naam. Ze waren er zo mee begaan.” Haar man staat bij haar aan de bar. Hij vindt het onvoorstelbaar dat juist Ten Voorde getroffen is, want hij stond bekend als een perfectionist. “Bij Ten Voorde lag geen stroosprietje verkeerd.”
Iedereen in Wilp kent de getroffen boer. Ze spreken met groot respect over hem. Een jaar of tien geleden verhuisde Ten Voorde door de ruilverkaveling uit het nabijgelegen Teuge naar de Wilpse Kleipolder. Hij stichtte toen een nieuw bedrijf, waardoor hij nu een van de modernste bedrijven van Wilp heeft. “Bij andere bedrijven kom je nog wel eens ratten en ongedierte tegen, maar daar hoef je bij Ten Voorde niet te verwachten”, zegt een politieagent uit Wilp.
De zonnige zaterdag in Wilp is voor veel inwoners een dag om in de tuin te werken. Op de Rijkstraatweg staat een zestiger in een groen tuinpak met zijn buurman te praten. Over BSE uiteraard, zegt de zestiger. Hij betuigt zijn medeleven met Ten Voorde. Maar hij begrijpt niet dat al zijn koeien moeten worden geslacht. “De minister zei gisteren nog voor televisie dat BSE niet besmettelijk is en dat er helemaal geen gevaar is. Waarom dan al dan die hele veestapel afslachten?” Dan trekt hij zijn wenkbrauwen op en geeft hij zelf antwoord. “Ze willen natuurlijk geen paniek en ze zijn bang voor de export.” Zijn buurman denkt er anders over: “Volgens mij weten ze gewoon nog niet veel van BSE.” Beide mannen zeggen nog gewoon rundvlees te eten. Hoewel, de man in het tuinpak voegt er aan toe dat als hij vlees van Ten Voorde in de diepvries had liggen hij dat meteen zou weggooien.
Een uur eerder verloopt de ruiming van Ten Voordes boerderij correct, zoals burgemeester J.H.J. van Blommestein van de gemeente Voorst, waar Wilp onder valt, het verwoordt. Even na het middaguur duwen mannen in witte pakken de zestig koeien en vijftig stuks jongvee de twee veewagens op. Agenten van de Mobiele Eenheid keuvelen rustig met elkaar op de omliggende stukken weiland. Een harde loei bereikt af en toe de zomerdijk, honderd meter verderop, van waar de verzamelde pers de tragedie even mag gadeslaan. Boer Ten Voorde laat zich niet zien.
De grote stal en het woonhuis prijken fier op een terp, met op de achtergrond de IJssel. "Besmettelijke veeziekte. Besmet terrein" staat op in allerijl opgehangen bordjes. De autoriteiten hebben geen halve maatregelen genomen. Op het gemeentehuis is een beleidscentrum ingericht waar de ruiming van het bedrijf wordt gecoördineerd. Een ruim gebied rond de boerderij is afgezet, om nieuwsgierigen weg te houden. Volgens burgemeester Van Blommestein is dit gebeurd om de getroffen boer veel toeloop te besparen en om de operatie zo vlekkeloos mogelijk te laten verlopen.
In een wit pak staat J. Lagerwey van het gelijknamige ontsmettingsbedrijf klaar om de stallen na het vertrek van de koeien te ontsmetten. Dat doet hij met het spuiten van natronloog, net als bij bedrijven waar de varkenspest is geconstateerd. Maar BSE is lang zo besmettelijk niet als varkenspest. De ziekte is volgens deskundigen alleen door besmette hersenen in het veevoer op te lopen. En er bestaat een kleine kans dat de nakomelingen van een besmette koe ziek zijn. Lagerwey zegt over de vergaande maatregelen “dat hij doet wat hem is opgedragen. Verder laat ik het aan de deskundigen over”.
“Dit is geen ramp, maar een individueel geval van BSE”, zegt J. Laarman van land- en tuinbouworganisatie GLTO op de dijk. Het is volgens Laarman van de bedrijfstak een van de voornaamste zorgen om paniek bij boeren en publiek te voorkomen. De besmette koe was volgens hem nog maar in een zeer vroeg stadium van zijn ziekte. “Er waren nog maar enkele lichte verlammingsverschijnselen te zien. Dat bewijst dat we een goed controlesysteem hebben.” Dat systeem staat of valt met oplettendheid van veeartsen, geeft hij toe. Laarman wil niet uitsluiten dat er meer koeien besmet zijn of zijn geweest met de ziekte en dat deze bij de slager terecht zijn gekomen. “Maar er is nog geen enkele reden aan te nemen dat er meer gevallen zijn.”
De oplettende veearts was M. Lengkeek. Hij zag het beest ruim een week geleden voor het eerst. Het viel hem vooral op dat de koe angst had. “De koe sprong toen ik binnenkwam, ze had een slechte coördinatie en zette op het verkeerde moment de verkeerde poot voor de andere”, aldus de veearts. De hersenen van de koe werd daarna onderzocht in het DLO-instituut voor Dierhouderij en Diergezondheid (ID-DLO) in Lelystad. Daar zullen ook nog alle hersenen van het geslachte vee van Ten Voorde worden onderzocht op BSE. Het vee werd zaterdag geslacht in een slachthuis in Zutphen en de kadavers daarna afgevoerd naar een destructiebedrijf in het Friese Bergum.
Van de vier manieren waarop de met BSE besmette koe Anja 3 de ziekte kon krijgen, is besmetting via veevoer de meest waarschijnlijke, zegt directeur C. Wensing van onderzoeksinstituut ID-DLO. De andere opties - besmetting via grasland waarop besmette dieren lopen, via de moeder of vanwege genetische gevoeligheid - worden door hem minder waarschijnlijk geacht. Het veevoer zou mogelijk uit Engeland via omwegen naar Nederland zijn gekomen. Wensing kreeg vorig jaar, bij de grote BSE-affaire in Engeland, informatie over illegale veevoer-transporten van Engeland via Noord-Afrika en Spanje naar Europa. Ook Ierland en Zwitserland zijn in dit verband genoemd als doorvoerlanden in een Frans parlementair rapport.
Boer Jansen, een streekgenoot van Ter Voorde, zegt geen angst te hebben dat een van zijn koeien ook besmet is met BSE. Hij rekent er desondanks op dat de Algemene Inspectie Dienst (AID) deze week zijn veestapel nog wel even komt bekijken. De bedrijfstak zal door het BSE-geval een tik krijgen, verwacht hij, maar grote prijsstijgingen zullen wel uitblijven. “De ergste tumult rond BSE is door Engeland al achter de rug.” Het zal wel net zo gaan als bij de watersnoodramp, zegt Jansen. “Het stond daar op de dijk zwart van de mensen toen de polder onder water kwam te staan. Vervolgens zakte het water, maar een week later steeg het weer. Toen kwam niemand meer kijken.”
|
NRC Webpagina's 6 januari 2000
|
Bovenkant pagina |
|