|
Coca-Cola
|
Europees parlement laat weer tanden niet zien
Door onze correspondent BEN VAN DER VELDEN
BRUSSEL, 19 FEBR. De conclusies van het Europees Parlement over de manier waarop de Britse regering, de Europese Raad van ministers en de Europese Commissie de afgelopen jaren zijn opgetreden in de gekkekoeiencrisis liegen er niet om.
De Britse regering liet het na eigen verbodsbepalingen te controleren, negeerde waarschuwingen van wetenschappers, oefende druk uit op de Commissie om geen inspecties te verrichten en overtrad Europese richtlijnen. De Raad van ministers nam geen maatregelen om af te dwingen dat eigen besluiten over exportverboden op rundvlees ter bescherming van de volksgezondheid werden nageleefd. De Europese Commissie probeerde de gekkekoeiencrisis (BSE) te bagatelliseren. De Commissie negeerde ook belangrijke wetenschappelijke adviezen, voerde noodzakelijke inspecties niet uit en dwarsboomde de enquêtecommissie.
Maar waar heeft dit alles toe geleid? De Britse minister van Landbouw, Douglas Hogg, weigerde persoonlijk voor de parlementaire enquêtecommissie te verschijnen. De Nederlandse minister van Landbouw, Van Aartsen, zag in het Nederlandse voorzitterschap van de Europese Unie geen reden om naar Straatsburg te gaan om het parlementaire debat over de conclusies van de enquêtecommissie bij te wonen. Alleen de Commissie heeft schuld bekend en is vorige week al begonnen met het gedoseerd opdienen van maatregelen die een beter gedrag in de toekomst moeten verzekeren.
Het gaat om een ernstige zaak. Het Europees Parlement heeft geconcludeerd dat bij de behandeling van de gekkekoeienziekte voorrang werd gegeven aan commerciële belangen van de Britse rundveesector boven de volksgezondheid. De BSE-ziekte is van runderen overdraagbaar gebleken op mensen, die er de ziekte van Creutzfeld-Jakob van kunnen oplopen welke dodelijk kan zijn. Toch heeft het Europees Parlement geen verantwoordelijken naar huis gestuurd.
In Straatsburg waren gisteren hele lijsten bezwaren te horen tegen het indienen van een motie van wantrouwen tegen de Europese Commissie. Het veroorzaken van een institutionele crisis is in dit belangrijke jaar voor Europa niet verantwoord. Het parlement kan zich volgens de verdragen niet beperken tot het naar huis sturen van slechts één commissaris. De meeste fouten zijn in het verleden gemaakt door de vorige Commissie waarin andere commissarissen zaten. Het zijn dezelfde argumenten die het Europees Parlement tot nu toe altijd heeft aangevoerd als het de kans had zijn tanden te laten zien. De Britse minister van Landbouw wist dat, Van Aartsen wist dat en de voorzitter van de Europese Commissie, Santer, was dat ook niet ontgaan.
De overgrote meerderheid van de parlementariërs vermeed gisteren publiekelijk te debatteren over de geldigheid van die aangevoerde argumenten. De grootste fracties in het Europees Parlement, de socialisten en de christen-democraten, hebben samen vooraf onderhandeld om tot één standpunt te komen. Dat moest om een actie voor een motie van wantrouwen van een kleine groep parlementariërs onder leiding van de Belgische socialistische politicus Happart bij voorbaat kansloos te maken. Daarbij werd zelfs afgeweken van de gebruikelijke procedure om bij iedere vergadering de motie met de meest vergaande gevolgen het eerst in stemming te brengen. Bij het Europees Parlement komt de motie die onmiddellijk aftreden van de Europese Commissie eist, pas morgen als laatste in stemming.
Dat ontwijken van het publieke debat, dat ontlopen van de mogelijkheid om aan de kiezers te tonen welke overwegingen de parlementariërs hebben om niet verder te gaan dan een poging om hervormingen af te dwingen, draagt ertoe bij dat het Europees Parlement een tandeloze tijger lijkt. De meeste parlementariërs spraken gisteren in de wandelgangen over de druk die lidstaten van de Europese Unie hebben uitgeoefend om geen crisis te veroorzaken in dit jaar, dat zo cruciaal is voor de toekomst van de Unie. Ook de door het Parlement uitgesproken dreiging dat er alsnog een motie van wantrouwen tegen de Europese Commissie komt als de vereiste hervormingen in november niet doorgevoerd zijn, werd gisteren door een groot aantal Europarlementariërs niet al te serieus opgevat.
|
NRC Webpagina's 6 januari 2000
|
Bovenkant pagina |
|