NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Voedingsschandalen

Nieuws

Coca-Cola
Dioxinen
Varkenspest
BSE
Brinta
Raak Cassis
Olvarit
Frisolac
Heineken
Rauwe eieren
Perrier
Iglo
Planta

Links

Stierenmester gaat in geitenkaas

Door onze redacteur BRAM POLS

ROTTERDAM, 3 AUG 1996. Boer Jeroen van Roessel, stierenmester te Goirle, denkt zijn eigen oplossing te hebben gevonden voor de crisis rond de gekke-koeienziekte. Hij reduceert zijn groep stieren van 400 stuks tot 90. De stieren moeten plaatsmaken voor melkgeiten. Want te midden van alle ellende vormt geitekaas een "groeimarkt".

Van Roessel is niet de enige. Sinds 1993 is het aantal geiten met 70 procent toegenomen tot 97.000, zo blijkt uit de meest recente cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Van dat aantal worden er 53.000 voor de melk gehouden. Alleen al in Noord-Brabant, waar 42 procent van de Nederlandse geiten wordt gehouden, is dit jaar een toename geconstateerd van 11.000.

“Het ging natuurlijk al niet best in de stierenmesterij, ondanks een kleine opleving vorig jaar, maar die gekke-koeienziekte is wel de doodsteek geweest”, zegt boer Van Roessel. Nederland telt zo"n 700 stierenmesters, maar dat aantal zal naar verwachting van het Produktschap Vee, Vlees en Eieren snel teruglopen naar hooguit 400 tot 450. Wat daarvan de gevolgen zullen zijn voor de 45.000 werknemers die direct of indirect afhankelijk zijn van de gang van zaken in de "roodvleessector" is nog onduidelijk.

Intussen laat Van Roessel zijn stieren een voor een slachten en houdt hij er een "winkelnering" op na. Hij verkoopt het vlees in zijn garage, die daartoe is omgebouwd. “Je ziet de afgelopen jaren dat je dag en nacht moet werken om je kont boven water te houden, terwijl er verderop - bij abattoirs en slagerijen - goed geld wordt verdiend. Dus de winst die daar wordt gemaakt pakken we d"r nou maar bij.”

De rundvleesmarkt in Europa is vrijwel direct na het uitbreken van de crisis rond de gekke-koeienziekte in maart in elkaar gestort. Door de verminderde consumptie van rundvlees zal er dit jaar een overschot ontstaan dat tweemaal zo groot is als de gehele Nederlandse produktie, een ernstig probleem voor een exporterend land als Nederland.

Meteen na het uitbreken van de BSE-crisis tekende ook de "clash" tussen de rundvleessector en de beleidsmakers in Brussel zich af over de vraag hoe het rundvleesoverschot moet worden bestreden. De Europese Unie geeft er de voorkeur aan de rundveestapel met drastische maatregelen te beperken, zo is afgelopen week gebleken uit de voorstellen van landbouwcommissaris Fischler.

Het produktschap heeft twee weken geleden met een aantal andere Europese organisaties een beroep gedaan op Fischler om extra geld uit te trekken voor de promotie van rundvlees. Om een effectieve campagne te kunnen voeren is minimaal honderd miljoen gulden nodig, meent het schap. In de brief, die mede ondertekend is door het produktschap, staat dat de Europese Unie 200 tot 250 miljoen gulden kan besparen als het zou lukken de consumptie met één procent op te voeren. Dat komt overeen met 80.000 ton.

Bij de Nederlandse consument komt langzamerhand dat vertrouwen in rundvlees wel terug. Een tamelijk grote groep - zo"n 23 procent - dacht echter in mei nog dat gekke-koeienziekte (BSE) in Nederland voorkomt, zo bleek uit cijfers van het produktschap. Het liet eind maart, vlak na de afkondiging van de boycot op Brits rundvlees, onderzoek doen en heeft die enquête eind mei laten herhalen.

Bij het uitbreken van de crisis had 99,3 procent van de bevolking wel eens van gekke-koeienziekte gehoord en dat percentage is zo gebleven. Van de ondervraagden is zestig procent ervan overtuigd dat BSE niet in Nederland voorkomt. Eind maart was dat maar 45 procent. Meer dan 90 procent is er echter van overtuigd dat hier hoe dan ook veilig vlees wordt verkocht, dat was 80 procent. Direct na het uitbreken van de crisis kocht 15 procent van de ondervraagden absoluut geen rundvlees, dat steekt nu op 10 procent.

Voor de gespecialiseerde veevleesbedrijven, zoals dat van Van Roessel is de BSE-crisis niettemin op een ramp uitgedraaid. Sommige exportlanden nemen twintig tot veertig procent minder af, een inzinking die dus nog wordt versterkt door de lagere binnenlandse consumptie. De opbrengst van een kilo rundvlees is met vijftig cent tot een gulden gekelderd. Zo"n zeventig procent van het hier geproduceerde vlees wordt in het buitenland afgezet. Van die hoeveelheid blijft negentig procent binnen de lidstaten van de EU. Frankrijk, waar normaal veertig procent van de Europese export heen gaat eet door "la crise de la vache folle" naar schatting twintig procent minder rundvlees dan voorheen. In Duitsland, dat 31 procent van de Europese export consumeert, laat dertig tot veertig procent van de consumenten rundvlees links liggen als gevolg van de "Rinderwahnsinn". Hoewel de Britse premier Major graag doet voorkomen alsof het Verenigd Koninkrijk het exclusieve slachtoffer is van de "mad cow disease" heeft dus de gehele Europese Unie reden tot mopperen over de nonchalance van de Britten gedurende de afgelopen jaren. Het fragiele evenwicht tussen vraag en aanbod was bijna bereikt en de vleesbergen van weleer waren tot vrijwel nihil geslonken.

Er wordt van uitgegaan dat de markt zich wel wat zal herstellen, maar er moet op worden gerekend dat de consumptie van van rundvlees blijvend tien tot vijftien procent lager zal zijn. Als de produktie hetzelfde blijft zullen de overschotten dus flink gaan groeien. De totale rundvleesproduktie in de lidstaten bedraagt 8,2 miljoen ton. Buiten de eigen produktie importeert de Unie 450.000 ton, zodat er 8,65 miljoen ton op de Europese markt is. Van die berg eten de Europeanen zelf 7,8 miljoen ton, zodat 0,85 miljoen ton de EU uit moet. Probleem daarbij is dat de prijzen op de wereldmarkt beduidend lager liggen dan binnen de EU en dus moet Brussel die export financieel steunen. Deze vorm van restitutie kent echter een bovengrens. De EU is gedwongen zo"n plafond te hanteren door het wereldhandelsakkoord (WTO). De steun aan de producenten moet van de WTO, de opvolger van GATT, verminderd worden. Zonder de BSE-problemen van de afgelopen maanden zou de hoogte van het plafond ruim toereikend zijn geweest, maar als rekening wordt gehouden met tien tot vijftien procent lagere consumptie bij gelijkblijvende produktie blijkt dat het plafond feitelijk twee maal hoger zou moeten zijn.

De commissie is weliswaar bereid het rundvleesoverschot op te kopen om prijsdaling tegen te gaan, maar voelt niets voor interventie alleen. De produktie moet hoe dan ook worden teruggebracht. Om dat aanbod te verminderen, stelt landbouwcommissaris Fischler onder andere voor een premie te geven aan veehouders die kalveren binnen twintig dagen na geboorte slachten. De knuppelpremie, zoals die in het agrarisch jargon bekend is, bestaat al vier jaar in sommige EU-lidstaten, maar is in Nederland nog een onbekend fenomeen. Minister Van Aartsen (Landbouw) heeft meteen al laten weten dat er forse bezwaren bestaan tegen dit plan. Het invoeren van een premie voor het slachten van jonge kalveren kan leiden tot krapte op de markt waardoor de prijzen omhoog gaan.

Brussel blijft bij het stimuleren van extensieve veehouderij, simpel gezegd: weinig dieren op veel grond. Nederland kent vooral een intensieve veehouderij, de manier waarop Van Roessel tot dusverre boerde. Ook Van Aartsen was al eerder van mening dat inkrimping van de Europese rundvleessector onvermijdelijk is. “Het is niet alleen maar een dip in de consumptie als gevolg van de gekkekoeiencrisis. We kampen met structurele problemen,” zo zei hij bij de jongste Landbouwraad.

Maar zorgen blijven over er over die "extensiveringsdrang" van Brussel. In Nederland is het aantal melkkoeien al fors geslonken sedert de invoering van de superheffing ruim tien jaar geleden. Uit de meest recente cijfers van het CBS blijkt dat het aantal melk- en kalfkoeien met twee procent is gedaald tot 1,67 miljoen, waarmee het niveau van 1960 weer is bereikt.

Van Roessel maakt door de omstandigheden gedwongen toch gebruik van de zogeheten extensiveringsregeling en krijgt dus een premie voor het verminderen van zijn aantal stieren. Hij krijgt gedurende vijf jaar 80 gulden voor elke afgevoerde stier. Dat moeten er 350 worden. Daarna heeft hij nog precies genoeg zogeheten "grootvee-eenheden" per hectare over om te voldoen aan het criterium dat aan een extensief opererend bedrijf wordt gesteld.

Naast zijn "winkelnering", ziet Van Roessel de toekomst voor zijn zoon op het bedrijf dus in de geitenmelkerij, hoewel op die bedrijvigheid ook weinig zegen lijkt te rusten. Vorige week stelde Europees commissaris Fischler voor een verbod in te stellen op de consumptie van hersenen, merg en milt van schapen en geiten, omdat was gebleken dat ook schapen en geiten kunnen worden geïnfecteerd door BSE.

NRC Webpagina's
6 januari 2000

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad