|
ZINGEN SCHREEUWEN IS VERBODEN INFORMATIE TECHNIEK STEMBEREIK ZANGLERARES ZINGEN DOE JE MET JE LICHAAM POP JAZZ ONDERWIJS OPLEIDINGEN BARBARA BONNEY VOCAAL FESTIVAL Overzicht eerdere afleveringen Profiel
|
Alle techniek gepropt in een uur
Het zangonderwijs aan het conservatorium verschilt nogal per richting. Heel rokerig en vrijblijvend of juist heel serieus en stervenskoud.
HET ZANGONDERWIJS aan het conservatorium in Rotterdam lijdt zichtbaar onder de bezuinigingen binnen het hoger beroepsonderwijs. Studenten klassieke zang hebben nog maar een uurtje zangtechniek per week en daar wordt alles ingepropt. Zij happen letterlijk naar adem. Voor studenten jazz, pop en wereldmuziek - samen de afdeling lichte muziek - is het nog minder. Zij krijgen drie kwartier zangtechniek. De leraar geeft de les gratis, omdat er geen geld beschikbaar is om hem te betalen. ,,Nja, nja, nja, een beetje als het geluid van een geit, doe me maar na.'' De zangtechniekles lichte muziek van Harjo Pasveer werkt voor een buitenstaander misschien op de lachspieren, zijn leerlinge Nouschka Hagens bootst het geitengeluid echter uiterst serieus na. Het gaat niet zo goed vandaag, klaagt de eerstejaars studente popmuziek, die een beetje last van verkoudheid heeft. ,,Moet je ook niet zoveel paffen'', wijst Pasveer haar terecht. Voor de studenten klassieke muziek is een dergelijke dialoog met hun leraar ondenkbaar. Roken is uitgesloten. De studenten realiseren zich veel te goed dat de stem hun instrument is, waar ze goed voor moeten zorgen. Maarten Koningsberger, docent klassieke zang: ,,De stem is het instrument, maar zonder adem kun je er niets mee beginnen. Als je goed wil worden, moet je streng zijn voor jezelf.'' In de les klassieke zangtechniek legt docent Koningsberger studente Annette Rogers voor een grote spiegel uit hoe ze de juiste houding moet aannemen om haar stem optimaal te kunnen gebruiken. Het lokaal in het conservatorium is stervenskoud, de verwarming is stuk. Koningsberger heeft zijn jas aangehouden. De derdejaars sopraan klaagt niet, het lijkt alsof ze haar tijd niet wil verdoen met een vraag over de kou. Ze neemt de juiste positie in, vult haar borst met lucht en zingt de aria Aus Liebe uit de Mattheus Passion van Bach. Koningsberger heeft de volle zestig minuten nodig om de sopraanstudente te corrigeren: ,,Maak je ll-en rond, breek af wanneer je weet dat je niet genoeg lucht meer hebt. Blijf werken aan de techniek. En het allerbelangrijkste: train je houding ook wanneer je niet zingt. In de supermarkt, tijdens het koken, elk moment van de dag kun je aan je houding werken.'' Die grote aandacht voor de techniek vond docent Harjo Pasveer ,,soms wat ver gaan''. Hij studeerde zelf ook klassieke zang, maar maakte de overstap naar de lichte muziek. ,,Bij klassieke zang wordt de nadruk gelegd op de techniek. De presentatie is echt een ondergeschoven kindje. Urenlang moeten studenten oefenen op een toonladdertje. Maar de opleiding sluit niet erg goed aan op de praktijk. Weinig zangers komen uiteindelijk bij de opera terecht en ik weet wel waarom. De studenten leren foutloos zingen in een klaslokaal, noten poepen noem ik dat. Maar bewegen, ho maar, dan gaat het fout. Enige vorm van drama staat niet op het rooster. Terwijl dat toch een essentieel onderdeel vormt voor een toekomst als operazanger.'' Frans Huyts, evenals Koningsberger docent klassieke zang, is het daar niet mee eens: ,,De leerlingen krijgen wel degelijk dramalessen. Er wordt veel kritiek geuit op het Nederlandse klassieke zangonderwijs en dat is niet altijd terecht. Nederlandse zangers hebben binnen Europa te weinig kans zich te bewijzen. Het heeft niet met een gebrek aan techniek te maken, ze krijgen de kans niet om het podium te betreden. De meeste studenten komen niet aan de bak door gebrek aan ervaring, niet door gebrek aan techniek.'' Op de popafdeling van het Rotterdamse conservatorium wordt duidelijk minder aandacht besteed aan de techniek. Een oorverdovend gekrijs dringt zich op vanuit een van de lokalen. Een vrouw oefent vrijblijvend haar hoogste tonen. ,,Haar stem lijkt wel een beetje op die van Kate Bush'', mompelt Katarina Vermeulen. ,,Ik ben meer van het Aretha Franklin-repertoire.'' Katarina zit in de vooropleiding voor de richting pop, rock, funk en fusion en vandaag heeft ze repertoireles. Nog even snel noteert ze de tekst van het liedje Foolish Games van de Amerikaanse zangeres Jewel. De song is een hartekreet van een vrouw die niet begrijpt dat de man van wie ze houdt altijd spelletjes met haar speelt. ,,Lekker drama, dat is wel iets voor mij'', constateert Katarina. ,,Ik heb zo vaak naar dit nummer geluisterd dat ik het nu wel uit mijn hoofd ken. Voor de repertoireles mag je zelf kiezen welke muziek je zingt, dat is heel relaxed.'' Katarina pakt de microfoon en zet haar bovenlichaam nonchalant op één heup, de houding van een stoere zangeres. Het liedje dat volgt lijkt een perfecte imitatie van het origineel. Maar lerares Laura de Becker heeft nog wel wat commentaar: ,,Heb je eigenlijk wel een beeld bij wat je zingt? Weet je wat die man doet met haar? Is ze boos of verdrietig?'' Volgens De Becker kun je een lied pas goed zingen als je je een voorstelling maakt van wat er gebeurt. ,,Lees de tekst eens hardop voor als je het nummer instudeert, vertaal het een keertje voor mijn part. Maar weet wat voor gevoelens het lied oproept.'' Ook wijst ze Katarina op haar houding: ,,Je nonchalante pose heeft geen functie. Als je goed gebruikmaakt van je lichaam, kun je je houding gebruiken om je woorden kracht bij te zetten. Het nummer krijgt dan meer kleur.'' Ze heeft voor het conservatorium gekozen, omdat ze dan serieuzer genomen wordt. ,,Ik kan wel in een bandje spelen, maar dan moet ik samenwerken met studenten die afzeggen omdat ze college hebben.'' Zangstudenten lichte muziek werken vooral veel aan hun algehele presentatie, volgens Pasveer. De stem kan fantastisch zijn, maar een echte artiest moet net dat beetje meer hebben. Je moet kunnen omgaan met lastig publiek, rokerige zalen of een onwillige band. Een student kan in zo'n koel leslokaal totaal niet uit de verf komen en op de bühne een groot publiek opzwepen. Het blijft een gok. Er zijn ook veel studenten die uiteindelijk in het zangonderwijs terechtkomen. Lesgeven op een muziekschool en daarnaast van tijd tot tijd een schnabbel.'' Klassieke muziekstudente Annette Rogers wil in de toekomst het zingen ook combineren met lesgeven. ,,Het allerliefst zing ik in een koor of met een groot orkest. Ik ben nu al koorrepetitor, ik begeleid studenten op de piano. Op het conservatorium leer je ook zangles geven, dus daar kan ik zeker mee verder.'' Voor beide opleidingen geldt dat er een chronisch gebrek aan geld is. Met de bezuinigingen binnen het HBO wordt het voor de docenten aan de zangopleidingen van het conservatorium moeilijker om gekwalificeerde studenten af te leveren. P. Kroeger van de HBO-raad: ,,HBO-opleidingen krijgen steeds minder geld voor steeds meer leerlingen. Het kunstonderwijs heeft extra hard geleden. Bovenop de gewone bezuinigingen kwam nog eens een bezuiniging van 10 procent, 25 miljoen gulden per jaar.'' Kroeger stelt voormalig staatssecretaris Nuis van Onderwijs en Cultuur verantwoordelijk. ,,Hij dacht in 1997 een gat te kunnen dichten door te bezuinigen op het kunstonderwijs. 'Daar zat toch niet zoveel brood in', zal Nuis hebben geredeneerd. Feit is dat de kunstscholen nu alles moeten doen om hun hoofd boven water te houden. Ik hoop echt van harte dat het gebrek aan geld de kwaliteit van het onderwijs niet aantast en dat de leerlingen naar de conservatoria blijven gaan.'' De afdeling lichte muziek heeft nog de meeste kans op een goede toekomst, omdat de toestroom van studenten hoog is en de kans op een baan als muzikant groter is. Pasveer: ,,Voor een klassieke zanger is vier jaar studie noodzakelijk. De stem moet hoog ontwikkeld zijn. Om in de pop- of jazzwereld terecht te komen is het conservatorium absoluut geen must. Al is het bekend dat zelfs de beroemdste zangers uiteindelijk wel eens een zanglesje nemen.''
|
NRC Webpagina's |
Bovenkant pagina |