|
|
De recycling van gratis informatie Internet heeft de werkwijze van uitgevers op zijn kop gezet. Nieuws wordt niet langer alleen via een krant of tijdschrift aan lezers verkocht, maar is ook ‘vulling' voor websites.
NIEUWS OP INTERNET heet op internet geen nieuws. Nieuws heet op internet content. Content is jargon voor de ‘vulling' van een website. Die kan uit van alles bestaan. Uit nieuws, maar bijvoorbeeld ook uit spelletjes, beurskoersen of sportuitslagen. Content heeft slechts één doel en dat is bezoekers aantrekken. Hoe vluchtiger de content, hoe beter. Want dan moeten bezoekers vaker terugkeren naar de website voor verse content. Nieuws leent zich daarom uitstekend voor content. Uitgevers, de traditionele handelaren in nieuws, zijn handelaren in content geworden. Zij verkopen nieuws niet langer alleen in de vorm van een tijdschrift, krant of ander gedrukt product, maar proberen het langs zo veel mogelijk kanalen te verspreiden. Multichannel is de term die ze daarvoor hebben bedacht en recycling is het principe dat erachter zit. Hoe vaker je dezelfde informatie opnieuw kunt verkopen, hoe beter het is. Zo gebruikt uitgever VNU artikelen uit de Libelle en de Margriet voor de website Vrouw Online, verspreidt de Telegraaf het nieuws uit de krant ook via WAP-telefoons en stelt het Financieele Dagblad zijn nieuwsberichten beschikbaar aan bezoekers van de website van ABN Amro. Kampioen recycling van hetzelfde nieuws in Nederland is persbureau ANP dat niet langer alleen nieuws levert aan zijn oprichters, de traditionele media, maar inmiddels zo goed als elke nieuwssite tot zijn klantenkring kan rekenen. Websites die zich op de zakelijke markt richten, leunen meestal op een vakblad. Zo is het dagblad voor de bouwsector Cobouw, een uitgave van Wolters Kluwer, de voornaamste informatiebron voor de website Bouw Online. Het Agrarisch Dagblad en een aantal vakbladen voor de land- en tuinbouwsector van Reed Elsevier vervullen dezelfde functie voor Agriwide. Uitgevers gebruiken de informatie waarover ze beschikken ook voor websites die niet aan één papieren product zijn gekoppeld. De website zibb.nl (zakelijk internet voor branche en bedrijf) van Reed Elsevier heeft bijvoorbeeld de beschikking over de inhoud van tal van tijdschriften van Elsevier Bedrijfsinformatie. PCM, de uitgever van onder meer het Algemeen Dagblad, Trouw, de Volkskrant en NRC Handelsblad, selecteert uit haar kranten artikelen over werk en ontwikkelingen op de arbeidsmarkt voor zijn vacaturesite Clickwork, die ook alle personeelsadvertenties uit de PCM-titels samenbrengt. Als het aan de uitgevers ligt, verkopen ze journalistieke producten dus niet meer alleen als totaalproduct - een tijdschrift, een krant - maar ook als losse verzameling artikelen, toegesneden op de wensen van de klant. Die koopt het nieuws waar hij speciale belangstelling voor heeft. Alleen voor zeer exclusieve content willen gebruikers betalen. Wie bijvoorbeeld geïnteresseerd is in artikelen uit wetenschappelijke tijdschriften kan die, tegen betaling, opvragen op websites als Science Direct van Reed Elsevier en Kluwer Online van Wolters Kluwer. Voor 'gewoon' nieuws is de doorsnee internetgebruiker meestal niet bereid te betalen, enkele uitzonderingen, zoals het zakennieuws van The Wall Street Journal, daargelaten. Het traditionele uitgeversmodel, waarbij afnemers van kranten en tijdschriften - de abonnees - betalen voor nieuws, werkt op internet niet. Nieuws op internet is gratis. Nieuws is op internet dan ook geen eindproduct dat een uitgever aan lezers te koop aanbiedt, maar een middel om bezoekers naar websites te lokken en hen daar in de verleiding te brengen op een andere manier geld in het laatje te brengen. Voor portals, de 'etalages' van internetaanbieders, is nieuws, naast andere content, een middel om abonnees te werven en om zoveel mogelijk kijkers (pageviews) voor hun advertenties (banners en buttons) te trekken, die door adverteerders per click of per view betaald worden. Webwinkels kopen content voor hun site om bezoekers te trekken, in de hoop dat daar, net als in een gewoon warenhuis, het principe 'kijken is kopen' geldt. Zo zal een on line boekhandel belangstelling hebben voor recensies van boeken die via de website te koop zijn. Uitgevers kampen veelal met het probleem dat ze wel over content beschikken, maar dat ze op hun websites niet direct een product kunnen aanbieden, zoals een webwinkel dat doet. In de 'oude economie' was de informatie zelf, meestal in de vorm van een tijdschrift of krant, het product dat aan de man gebracht werd. In de 'nieuwe economie' moeten uitgevers op zoek naar nieuwe inkomstenbronnen, want alleen de opbrengst van advertenties is doorgaans niet voldoende om de exploitatie van content lucratief te maken. E-commerce (elektronische handel) is daarbij het toverwoord. Immers: geen website of er is wel een commerciële toepassing bij te bedenken. Voor uitgevers is het zaak ervoor te zorgen dat juist hun website het platform is voor zakelijke transacties in een bepaalde sector. Zo zal de uitgever van vakbladen voor, pakweg, fietsenmakers zijn best doen om een website te maken waar veel informatie over de rijwielsector staat, zodat veel bezoekers die in die branche werken de weg naar de website weten te vinden en daar uiteindelijk ook onderling in fietsonderdelen zullen willen handelen. Zo'n fietssite wordt zo, behalve een nieuwsbron, ook een virtuele gemeenschap van fietsenmakers en een marktplaats voor onderdelen. Voor de uitgever betekent dat een extra inkomstenbron. Voor elke transactie die via zijn website wordt gesloten, kan hij immers een vergoeding vragen. Uitgevers kunnen ook zelf of samen met anderen webwinkels openen en daarnaar verwijzen vanuit de eigen websites. Zo wil PCM op de websites van haar dagbladen een elektronisch reisbureau koppelen aan de bijlagen uit de kranten over reizen en toerisme en gaan de uitgaans- en agendakaternen op internet de mogelijkheid bieden kaartjes te bestellen voor films en theatervoorstellingen. De boekenpoot van PCM, Meulenhoff, wil graag de boekenbijlagen van de kranten op internet koppelen aan zijn elektronische boekhandel, Boeknet. Alle Nederlandse uitgevers zijn inmiddels druk bezig hun bestaande producten te migreren naar elektronische uitgaven en zelf nieuwe internetproducten te ontwikkelen. Reed Elsevier en Wolters Kluwer investeren vooral in hun wetenschappelijke en professionele uitgaven op internet, terwijl VNU zich richt op zijn consumentenuitgaven en telefoonboeken. Krantenuitgevers PCM, Wegener en De Telegraaf zoeken hun heil in krantensites en daaraan gekoppelde commerciële websites. PCM wil daarnaast zelf internetaanbieder worden (voor abonnees van de dagbladen) en Wegener is dat al met TMFWeb, de internettak van haar jongerentv-zender The Music Factory. Internet vormt voor de uitgevers op dit moment alleen een grote verliespost. Zowat alle uitgevers hebben dit jaar moeten waarschuwen voor een lagere winst als gevolg van hoge internetuitgaven. Een belangrijk deel van de elektronische uitgeefmarkt is bovendien in handen van ondernemers die niet uit de traditionele uitgevershoek komen. Alle miljoeneninvesteringen ten spijt moet nog maar blijken welke websites uiteindelijk succesvol zullen zijn. Een aanzienlijk deel van de investeringen in internet zal vermoedelijk weggegooid geld blijken. Zie ook: Dossier Elektronisch Uitgeven
|
NRC Webpagina's 29 juni 2000
|
Bovenkant pagina |
|