|
|
De wil van de lezer is wet Met de komst van internet is het niet langer de journalist, maar de nieuwsverbruiker die bepaalt wanneer, waar en ook hoe hij nieuws wil ontvangen. De macht van de on line-lezer.
ZATERDAG 13 MEI, 15.30 uur. In Enschede ontploft een vuurwerkfabriek. Binnen tien minuten meldt Teletekst dat er ,,enkele gewonden'' zijn gevallen. Radio en tv Oost komen, als rampenzenders, al snel met extra uitzendingen, en later op de dag onderbreken ook de landelijke televisie- en radiozenders hun programmering met extra journaals. Kranten zullen, met uitzondering van de Twentsche Courant/Tubantia die zondag met een extra editie komt, pas maandag de 15de verschijnen. De abonnees nemen hier geen genoegen mee. Ze willen achtergronden, feiten. Niet wachten tot de krant op de mat valt. Meer nieuws dan radio en televisie brengen. En dus zit Nederland in het weekeinde van 13 mei achter de computer, op zoek naar nieuws. De webpagina's van kranten en ook van televisie- en radiozenders doen iets dat enkele maanden geleden nog onmogelijk leek. Buiten hun moedermedium om brengen zij, op een kleine uitzondering na, in de loop van het weekeinde nieuws over Enschede. En zij niet alleen. In nieuwsgroepen wordt over de ramp gepraat, iemand zet een webcam op de rookpluim boven de binnenstad van Enschede, nieuwssites vragen om ooggetuigenverslagen.
'Enschede' bewijst niet alleen dat internet een alternatief biedt om nieuwshonger te stillen. Het gebeurde toont ook aan hoe internet de macht van de journalist heeft verplaatst naar de nieuwsverbruiker. Niet langer bepaalt de journalist wat de lezer, luisteraar of kijker te lezen, horen of zien krijgt, maar de nieuwsverbruiker bepaalt dit zelf. Hij bepaalt ook of hij dit in tekstuele vorm, audio of video wil krijgen, of hij de tekst wil uitprinten, op zijn computerscherm wil zien, of als sms-bericht op zijn mobiele telefoon wil ontvangen. En: wannéér hij het nieuws tot zich wil nemen. Niet langer gebonden aan de krant die één keer per dag op de mat ligt. Het acht-uur Journaal hoeft hij niet om acht uur te zien, maar kan hij op ieder tijdstip van de dag via de site van de NOS volgen. Zo is internet naast een real-time medium - nieuws wordt gepubliceerd op het moment dat het gebeurt - ook een shifted-time medium: nieuws kan worden opgevraagd wanneer de verbruiker erom vraagt. Dat betekent dat de journalist zich moet aanpassen aan de wens van de lezer. Niet langer betekent een feestdag automatisch een nieuwsvrije dag. Niet langer ligt de krant de volgende dag in de kattenbak, maar de lezer wil kunnen herlezen en kunnen zoeken door een archief met geluids- en beeldfragmenten. En de lezer wil op het gebrachte, of juist niet gebrachte, nieuws reageren. Dat kon altijd al - een brief naar de redactie is zo geschreven - maar veel nieuwssites bieden de gebruiker de mogelijkheid via e-mail rechtstreeks de auteur van een artikel te benaderen, of in discussiefora te participeren. Het is een laagdrempelige manier om lezers uit te nodigen te reageren en voor de journalist om wellicht tips te krijgen. Interactiviteit is vandaag de dag hét modewoord op internet. Zo kan de journalist bijvoorbeeld verwijzingen, hyperlinks, aanbrengen zodat verscheidene webpagina's en sites met elkaar worden verbonden. En de lezer? Die kan zijn eigen volgorde van lezen bepalen. Bovendien krijgt hij - dankzij bijvoorbeeld de mogelijkheid om met anderen on line te discussiëren - meer informatie dan wanneer hij slechts het artikel zou lezen. De participatie van lezers op internet wordt vooralsnog overschat. Dat ligt niet aan de lezer. Zo suggereerde een bezoekster van de site van de Twentsche Courant/Tubantia een kaart van het rampgebied on line te zetten en de redactie kreeg daar later veel positieve reacties op. Maar de meeste nieuwssites zijn nog niet ingesteld op een mondige en meedenkende lezer. Uit een onderzoek van Tanjev Schultz van de Universiteit Bremen naar interactiviteit onder honderd Amerikaanse nieuwssites bleek dat hoewel bijna alle sites een e-mailadres gaven, slechts acht de lezer de mogelijkheid boden met elkaar te chatten. Mark Deuze van de Amsterdam School of Communications, onderdeel van de Universiteit van Amsterdam, probeerde onlangs e-mails naar alle nieuwssites in Nederland te sturen. Op eenderde van de sites stond geen adres, eenderde van de adressen klopte niet en van het derde deel dat aankwam, werd ongeveer de helft niet beantwoord. Desondanks lijkt de toekomst van on line-nieuws toch te leunen op de participatie van de lezer. De nieuwste term op internet is hyperadaptivity, sites die zich aan het gebruik van de lezer aanpassen. Een aantal nieuwssites past bovendien open source journalism toe - de journalist schrijft een onaf verhaal en de lezer breit er een eind aan. De gebruiker is, kortom, medeproducent van nieuws geworden. Het publiek heeft toegang tot de meest actuele informatie en dezelfde bronnen als de journalist. Zo kon niet alleen de journalist het Starr-rapport (over de affaire-Clinton/Lewinsky, red.) vinden en lezen, maar iedere internetgebruiker. Daar komt bij dat internet het eerste distributievrije medium is. Inhoud hoeft niet langer verplaatst te worden van de ene naar de andere plek, maar is altijd toegankelijk. Iedereen kan een website met inhoud beginnen. Is de internetjournalist dan het alleenrecht op het brengen van nieuws kwijt? Iedere site, of hij nu stofzuigers verkoopt of huisdieren aanprijst of afstamt van een traditioneel medium, lijkt nieuws te brengen. Maar juist in die hoeveelheid informatie moet iemand structuur aanbrengen.
|
NRC Webpagina's 29 juni 2000
|
Bovenkant pagina |
|