NIEUWS | TEGENSPRAAK | SUPPLEMENT | AGENDA | ARCHIEF | ADVERTENTIES | SERVICE 



Overzicht eerdere
afleveringen


 MILLENNIUM-BUG
 OUDE VREES
 PROBLEEM EN OORZAAK
 CRUCIALE DATA
 SCHRIKKELJAAR
 ECONOMIE
 (SEMI-)OVERHEID
 BANKEN
 LUCHTVAART
 INTERVIEWS
 HANDLEIDING VOOR PC'S
 LABEL
 AANSPRAKELIJKHEID
 VERZEKERINGEN
 LINKS

Oude vrees in nieuwe software

Sjoerd de Jong
Er is een beroemd verhaal van de Amerikaanse science-fiction schrijver Ray Bradbury over het lot van onze planeet na een atoomoorlog. Alle mensen zijn verdwenen, verpulverd in een wereldwijde catastrofe. Hier en daar zien we tegen een witte muur nog wat donkere schaduwen, waar een gezinnetje werd ingehaald door de nucleaire lichtflits.

Maar sommige huizen staan er nog. En sommige apparaten werken nog. In een lege bungalow springt het koffiezetapparaat aan, spuugt het broodrooster sneetjes verbrande toast uit, begint de huisrobot met stofzuigen, en worden tegen het vallen van de avond volautomatisch de lichten gedoofd. Alles deed het nog - alleen de mensen waren verdwenen.

Dit huiveringwekkend bedoelde verhaal uit de jaren vijftig gaf uitdrukking aan een diepgewortelde vrees voor de technologie die de wereld sinds Descartes in haar greep heeft gekregen. De vrees heerst dat de techniek, de machinerie, de hard ware de macht van ons mensen zal overnemen. In plaats van ons te dienen, zal de technologie ons in het verderf storten. Bloemen mogen van mensen houden, bij machines is het nog maar de vraag waar hun loyaliteiten liggen.

Alles werkt - en dát is nu juist het probleem, zoals een Duitse metafysicus eens opmerkte over het tijdperk van de techniek.

Illustratie
Illustratie Rik van Schagen
Die angst voor een op hol geslagen techniek, het resultaat van een faustiaans pact tussen mens en natuurkrachten, is al eeuwen een belangrijk motief in de Westerse cultuur. Tientallen filosofen hebben zich beklaagd over de 'ontheiliging' van de wereld door de techniek en hun heil gezocht in romantische nostalgie, in plattelandslyriek over boerenschoenen en in het wachten op een reddende god. Maar hetzelfde thema van de utopie die omslaat in dystopie, de droom die nachtmerrie wordt, is ook te vinden in talloze romans, van Orwell's 1984 tot Mulisch' De ontdekking van de hemel, en Hollywood-films, van het futuristische cyber-fascisme in Robocop tot de post-nucleaire vrije jongenswereld van Mad Max.

En nu hebben we dan het 'millennium-probleem'. Een nieuwe kiezel in de schoen van de moderniteit. Een nieuwe steunbalk in de mentale architectuur van een technomane èn technofobe samenleving.

Door het millennium-probleem (het 'm.p.', zoals we het kunnen afkorten in navolging van H.J.A. Hoflands 'p.m.' voor poldermodel) kan werkelijk alles misgaan. Hele economieën kunnen worden ontregeld, complete industrieën kunnen van slag raken, tonnen voedsel worden vernietigd, aandelen kelderen als bakstenen, vliegtuigen zullen neerstorten. Het Jubel-feest van de katholieke kerk kan erdoor in het water vallen, met een luchtvloot van neergestorte pelgrims. En ook met die fantastische koepel die de regering van Tony Blair voor een half miljard gulden wil neerzeten in het Engelse Greenwich om het millennium in te luiden, zou het wel eens akelig kunnen aflopen. Trouwens, de eeuwig glimlachende Tony Blair zelf, loopt die niet ook op computers?

Kortom, alle tekenen wijzen op een naderende Eindtijd. Het millennium-probleem wordt dan ook her en der al vergeleken met de religieuze paniek die bij de vorige duizend-jaarwende schijnt te hebben toegeslagen, toen groepjes middeleeuwse christenen in blije verwachting de bergtoppen opzochten, overtuigd dat het Laatste Oordeel nabij was. Zoals destijds God het oordeel over de wereld zou afkondigen, zo zou nu de ontspoorde techniek die Hem in velerlei opzicht heeft vervangen het einde van de mensheid brengen.

Oude vrees in nieuwe software dus?

Niet echt. Het m.p. is eerder het spiegelbeeld van de nucleaire technofobie van Ray Bradbury. In diens apocalyptische visioen werkte alles gewoon door, maar zonder mensen. In het m.p.-scenario blijven de mensen doorleven, alleen niets doet het meer. Niet wij verlaten een door machinerie beheerste wereld, de machinerie laat óns in de steek.

Dat is ook het eerste wezenlijke verschil met de middeleeuwse apocalyptici. Hun verwachting van het Laatste Oordeel berustte immers niet op een waargenomen systeemfout, maar juist op hun overtuiging dat het systeem naar behoren functioneerde. Alles werkte volgens plan - namelijk zoals God het in de Bijbel al had uitgetekend, tot en met het aantal witte paarden en bazuinen in de Openbaring van Johannes. In die zin was er in het jaar 1000 voor de middeleeuwse millenaristen geen vuiltje aan de lucht.

Wij modernen zijn dat rotsvaste vertrouwen in het systeem kwijtgeraakt. Het moderne dogma is dat van een tegenstelling tussen de creatieve enkeling en het kille, onderdrukkende 'systeem' - of het nu sociaal, economisch, politiek, militair, religieus of voor het gemak alles tegelijk is. Het systeem wordt per definitie gezien als fout en opstand per definitie als een morele daad, zoals de recente bewierroking van 'mei '68' nog eens heeft onderstreept. Ook die steunbalk van het moderne zelfbewustzijn is te vinden bij filosofen, romanciers en filmmakers, van Sartre en Camus tot de juichende radioverslaggeving over de Amsterdamse straatrellen op Koninginnedag 1980, en de paranoïde samenzwerings-cultus van The X-Files.

Wij zijn geen middeleeuwers meer. Juist nu het systeem dat we de laatste paar honderd jaar hebben ontworpen zo goed werkt, hebben we het geloof erin verloren. Dat het er op 1 januari 2000 de brui aan geeft, verbáást ons niet eens meer.

Want dat is het tweede verschil met onze voorgangers in het jaar 1000. Zij raakten vanzelf in paniek, wíj hebben Wim Kok nodig om ons te vragen of we ons alsjeblieft zorgen willen gaan maken. Ondanks lawines publiciteit over het m.p. is er geen sprake van onrust, laat staan van paniek. Nog maar anderhalf jaar te gaan, maar de eerste radeloze computernerd die zijn apparatuur op straat wil verbranden moet zich nog melden, evenals de eerste reiziger die zijn pc door de ruiten van een luchtvaartmaatschappij smijt, en de eerste digi-beet die zijn tent opslaat in het hooggebergte. Integendeel, iedereen zit nog rustig op de bank, terwijl huisvader Wim Kok op tv moppert dat een 'lichte vorm van paniek' toch wel op zijn plaats zou zijn. Hij zou het wel fijn vinden als we wat banger waren. Maar zelfs bij hem staat geen haartje strak van schrik.

Duizend jaar geleden kwam de angst van onderop, nu moet hij van bovenaf worden gedecreteerd. Duizend jaar geleden werd het Einde van de Wereld voorzien, nu hebben we een millennium-'probleem'.

Even Apeldoorn bellen.

Ons millennium-probleem is dus geen angst voor de apocalyps, zoals die nog in de Koude Oorlog met Berlijnse Muur, Korea en Cuba-crisis de kop opstak - het is een technische kwestie. Een 'uitdaging' voor het management, die voortvarend moet worden 'aangepakt'.

Is dat slecht nieuws? Nee, als dat lukt, is het zelfs goed nieuws. Als wij mensen het systeem onderkoeld en behulpzaam de drempel naar het volgende millennium overhelpen, zonder in paniek te raken en zonder God aan te roepen, dan is de tijd misschien rijp voor die langverwachte grote verzoening tussen individu en systeem. Tussen mens en techniek.

Het zal ons niet meteen tot middeleeuwers maken, maar van de twintigste eeuw zijn we dan in elk geval af.

NRC Webpagina's
28 mei 1998

   Bovenkant pagina


NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl) MEI 1998