Profiel - Kinderrechten
NIEUWS | TEGENSPRAAK | SUPPLEMENT | AGENDA | ARCHIEF | ADVERTENTIES | SERVICE 





KINDERRECHTEN
PAPIEREN TIJGER
VERDRAG
NEDERLAND
KINDERARBEID
RELIGIE
KINDERRECHTER
RECHTSWINKELS
ASIELZOEKERS
ZWERFJONGEREN
SEKSUEEL MISBRUIK
EIGEN MENING
KINDSOLDATEN
KINDERTELEFOON
ACTIVITEITEN
BOEKEN
ORGANISATIES



Overzicht eerdere
afleveringen Profiel

Kinderrechter

Wikken en wegen

De kinderrechter beschermt de rechten van het kind. Of hij geeft kinderen straf ,,om grenzen te stellen''. Alles steeds in het belang van het kind.

Margot Poll

HET LOOPT UIT DE HAND op de gang van het gerechtsgebouw in Amsterdam. Een moeder zakt in elkaar omdat ze de uitspraak van de rechter niet begrijpt, een kind wil de rechtszaal niet verlaten en wordt door de bode op bevel van de rechter uit de zaal gezet. Tierend slaat een vrouw om zich heen, omdat de rechter over haar kind beslist - en dat niet in haar voordeel.

Achter gesloten deuren - jeugdzaken zijn niet openbaar - heeft kinderrechter mr. J.P. Splint zitting. In de kleine zaal zit een afgevaardigde van de Raad voor de Kinderbescherming, een gezinsvoogd, ouders, een kind, de rechter en de griffier. Splint behandelt vandaag civiele zaken, zoals ondertoezichtstellingen, uithuisplaatsingen en omgangsregelingen. In het algemeen zijn ouders het eens met de beslissing van de rechter (,,Wij hopen ook dat alles goed komt''), maar vandaag schijnt het een dag van woede en onbegrip te zijn - vooral bij de moeders en de ouders onderling.

Het Verdrag

Artikel 3 Alle maatregelen over kinderen moeten genomen worden in het belang van het kind. De staat moet voorzien in passende zorg, wanneer ouders of anderen die verantwoordelijk zijn, tekortschieten.

Beslissingen van staat, gemeenschap en ouders moeten 'in het hoger belang van het kind' genomen worden
Illustratie: Hervé Coffinières

De rechten van het kind worden beschermd door de kinderrechter. In de civiele zaken beslist de rechter zowel over het kind als over de ouders of verzorgers. Ouders kunnen immers uit de ouderlijke macht worden ontheven of zij worden verplicht een gezinsvoogd ter hulp en ondersteuning in het gezin te dulden. Zo'n maatregel komt niet uit de lucht vallen. Meestal is er dan al van alle kanten hulp geboden, maar die is niet afdoende of wordt simpelweg niet geaccepteerd. Soms is er sprake van totale verwaarlozing van het kind. Ook komt het voor dat een moeder ten gevolge van psychische problemen niet in staat blijkt te zijn haar kind op te voeden.

,,Het is heel ingrijpend om als ouder te moeten zeggen: ik kan het niet alleen'', aldus kinderrechter J.W.A. Nieuwenhuijsen in een van de tv-documentaires die de EO in 1997 uitzond over het werk van de kinderrechter. De kinderrechter wikt en weegt en denkt met de ouders mee. In diezelfde uitzending zei een moeder over de uithuisplaatsing van haar kind: ,,Het feit dat ik besloot om mijn zoon tijdelijk uit huis te plaatsen, betekent niet dat ik geen moederhart heb. Ik denk juist dat het meer moed vereist om te kiezen voor wat je kind op dat moment nodig heeft. En dat is heel moeilijk (diepe zucht...) want je weet nooit of je het goed doet.''

Volgens kinderrechter J.P. Splint, één van de zes kinderrechters bij de rechtbank in Amsterdam, is het belang van het kind maatgevend in al zijn beslissingen. Een ondertoezichtstelling of uithuisplaatsing wordt nimmer uitgesproken als het kind er schade van zou ondervinden.

,,Ik beslis niet over het lot van een kind, maar ik geef wel in een bepaalde situatie een bepaalde richting waarvan ik denk dat het goed is voor het kind'', aldus Splint. Om te kunnen bepalen wat goed is voor het kind, wordt van tevoren uitgebreid onderzoek gedaan naar gezinssituaties. In civiele zaken speelt de Raad voor de Kinderbescherming een belangrijke rol. Naast het horen van alle partijen, gaat de rechter in die zaken in belangrijke mate af op de bevindingen van de Raad en de door de Raad ingeschakelde gedragsdeskundigen.

Behalve met de civielrechtelijke zaken houdt de kinderrechter zich ook bezig met strafzaken. Splint, eerder werkzaam als rechter-commissaris strafzaken zware en georganiseerde criminaliteit, over het jeugdrecht in vergelijking met strafrecht voor volwassenen: ,,Bij kinderen geldt meer dan bij volwassenen dat je ze duidelijk moet maken dat ze ernstige fouten hebben gemaakt waarvoor ze straf verdienen, anderzijds moet je ze via een maatregel proberen de goede kant op te krijgen.''

Als maatregel kan een cursus ‘sociale vaardigheden' of cursus ‘slachtoffer in beeld' worden opgelegd. De cursussen komen in de plaats van jeugddetentie. Houdt de cursist zich echter niet aan de regels, bijvoorbeeld omdat hij spijbelt of zich negatief opstelt, dan gaat hij alsnog naar een jeugdinrichting. Splint: ,,Soms kun je investeren in een kind en slaat het geenszins aan maar soms bloeit een kind zichtbaar op - al ben ik bescheiden over wat we bereiken.''

Splint spreekt ,,in begrijpelijke taal'' met de jongens (en meisjes) die voor hem in de strafbank verschijnen. ,,Ik weet nog heel goed hoe ik was toen ik 14 was, of 13, of 15. Daarom doe ik niet anders als er een kind voor mij staat. Ik ga ook niet op mijn hurken zitten. Dan zien ze een malloot die zich aanstelt en die hoeven ze dan ook niet serieus te nemen. Ik spreek die kinderen gewoon aan op hun gedrag.'' Straffen vindt de kinderrechter dus zinvol. Splint: ,,Om grenzen te stellen. Niets is wreder voor een kind dan geen duidelijke grenzen te stellen.''

Op de zitting is veel emotie. Het gaat ook om zulke wezenlijke dingen. Er is veel - zichtbaar - verdriet, ook bij de kinderen zelf. De rechter stelt veel vragen aan de kinderen. Onverwachte, indringende vragen. Soms gaat een kind erdoor praten, soms slaat een kind volledig dicht. De zaken die deze dag voor de rechter komen, betreffen diefstal met geweld, (‘Het begon als een grapje maar het liep uit de hand'), brommerdiefstal en heling, een seksueel delict en een poging tot doodslag. De kinderrechter vraagt aan iedere verdachte of hij wel beseft wat hij heeft aangericht. Zo vraagt de rechter aan de jongen die van poging tot doodslag wordt verdacht, of hij ooit heeft geïnformeerd naar de toestand van het slachtoffer. Als de jongen (die ten tijde van het misdrijf verminderd toerekeningsvatbaar is bevonden) trillend ‘nee' schudt, kijkt de rechter hem misprijzend aan.

Tegen de verdachte, die samen met anderen een jongetje bij een bushalte heeft mishandeld, zegt Splint: ,,Jullie hebben hem niet alleen zijn telefoon afgepakt, maar zijn zelfvertrouwen aangetast. Die jongen durft niet meer met de bus, omdat hij bang is jullie tegen te komen. Zou je hem niet eens een brief schrijven?'' De rechter beveelt tien dagen bewaring. De advocaat van de jongen, evenals bijna alle strafpleiters in jeugdzaken, wijst op het belang van onderwijs en ook de verdachte zegt ‘heel graag naar school' te willen. Splint: ,,Op zichzelf is het geen onzin dat de school erbij wordt gehaald, maar aan het begin van het schooljaar maakt het minder indruk dan in de examentijd.''

Kinderrechter Splint is heel direct tegen de jonge daders, maar ook heel bewogen als hij de 15-jarige Stewart (Alleen-op-de-wereld, een kartonnen doos als huisvesting, straatroof, al 100 dagen in voorarrest) conform de eis van de officier van justitie veroordeelt tot een hogere straf dan hij eigenlijk verdient: ,,Met pijn in mijn hart veroordeel ik je tot 105 dagen om de hulpverlening de kans te geven een crisisplaats voor je te vinden. Zorg dat je niet meer met dit soort jongens omgaat, blijf van deze jongens weg. Zoek contact met de gezinsvoogd en houd je heel goed aan hem vast.''

NRC Webpagina's
11 NOVEMBER 1999

 

Moeder versus dochter

Moeder en dochter hebben al langere tijd ruzie, onder andere over de keuze van het vriendje. Moeder wil niet dat haar minderjarige dochter met deze jongen omgaat - buitenshuis alla, maar thuis is moeder de baas en komt de jongen er niet in. Als de ruzie op een avond uit de hand dreigt te lopen, vlucht de dochter het huis uit naar haar vader die sinds enkele weken gescheiden van het gezin leeft.

Moeder: ,,Ik heb mijn huisregels en wie die niet respecteert, kan niet bij mij in huis wonen.'' De volgende dag voegt zij de daad bij het woord en zet nieuwe sloten op de deur. De dochter is letterlijk niet meer welkom.

Moeder tegenover de rechter: ,,Ik ben tegen de gang van zaken. Eerst was ik boos. Er was geen mogelijkheid om met mijn dochter te praten. Ik stond met de rug tegen de muur. Mijn kind wilde niet met mij praten.''

Als de rechter haar wijst op haar toch wel rigoureuze daad met de sloten, zegt de moeder: ,,Dat was een kwestie van emotioneel handelen. Ik stond machteloos, ik mocht toch niets zeggen... Maar ik wil nu de zorg weer op mij nemen. Want deze situatie is belachelijk. Ze moet nu gewoon weer thuiskomen.''

Op het moment dat de moeder op hoge toon haar gelijk opeist, spreekt de rechter haar aan op haar gedrag: ,,Een moeder die het zo laat escaleren, moet niet denken dat zij het hier voor het zeggen heeft.''

Vader, ook opgeroepen door de rechter: ,,Mijn dochter heeft drie maanden in een crisiscentrum gezeten. Zij gaat binnenkort naar een tehuis als er een geschikte plaats voor haar is. Daar zullen ze haar leren zelfstandig te worden. Maar tot dan blijft zij bij mij.''

Advies van de Raad voor de Kinderbescherming: ,,Wij zouden de ouders willen ondersteunen in het gezag. De relatie tussen moeder en dochter zouden we willen herstellen. Er moet ergens een opening zijn, ze is nog geen zestien. Dat meisje moet nog volwassen worden. Alleen, onze inschatting nu is dat het meisje het thuis niet redt.''

Rechter: ,,Ik zie het niet als taak van de kinderrechter om moeder en dochter van elkaar te vervreemden, maar in het belang van het kind kies ik nu toch voor een ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing.''

Moeder: ,,Mijn standpunt is duidelijk... als moeder ben ik nu dus uitgepraat. Ik weet genoeg. Nee, geen voogdes bij mij over de vloer - als moeder heeft u mij uitgeschakeld.'' Woedend verlaat zij de rechtszaal.

De rechter vraagt de vader of hij wellicht zijn ex-vrouw enigszins tot bedaren kan brengen en haar het belang van de samenwerking met de jeugdzorg kan uitleggen.

De vader heft zijn handen ten hemel en verzucht: ,,Nee, met deze vrouw ben ik al lang uitgepraat.''

   Bovenkant pagina


NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl) NOVEMBER 1999