Terminologie
Wie in het buitenland gaat werken of studeren, krijgt
niet alleen met een vreemde taal te maken, maar ook met een speciale
terminologie:
Expatriate (kortweg: expat) Iemand die zijn land verlaten heeft, is
uitgeweken.
Career-expat Werknemer die een contract met een mobiliteitsclausule voor
het leven heeft getekend. Dit betekent dat hij of zij in principe elke
drie jaar naar een ander land kan worden overgeplaatst.
Temporary-expat Werknemer die een uitzendcontract voor drie jaar heeft
getekend, dat een keer verlengd kan worden.
Short term globe hopper Werknemer die voor hooguit enkele maanden een
project begeleidt over de grens en de weekeinden in Nederland
doorbrengt.
Compound Goed beveiligde woongemeenschap voor expatriate-gezinnen,
meestal met door het bedrijf opgezette recreatiefaciliteiten.
Dual career-problematiek Omdat hoog opgeleide partners veelal vrouwen
van expats het steeds minder vanzelfsprekend vinden hun partner naar het
buitenland te volgen, slinkt het expatbestand van uitzendende
organisaties.
LATO-relatie Afkorting voor `Living Apart Together Overseas': partners
die in verschillende landen wonen en werken en elkaar gemiddeld drie
keer per jaar zien.
Re-entry shock Tijdelijke cultuurschok waar veel ex-expats na terugkomst
mee te maken krijgen. Wordt gekenmerkt door nervositeit en
prikkelbaarheid.
Global nomads Mensen die door het werk van hun ouders in verschillende
landen opgroeien.
Management development Het uitzenden van werknemers in het kader van
loopbaanontwikkeling.
|