NIEUWS | TEGENSPRAAK | SUPPLEMENT | AGENDA | ARCHIEF | ADVERTENTIES | SERVICE 




Overzicht eerdere
afleveringen


 BEATRIX (60)
 PORTRET
 AGENDA
 HOFHOUDING
 KAMERHEREN
 KABINET
 BESCHERMVROUW
 GEZIN
 HAASSE EN VAN AGT
 OP BEZOEK
 KERSTTOESPRAKEN
 BEELDHOUWER
 FEEST
 KONINGINNEDAG
 LINKS

de kroning van prinses Beatrix
De kroning. Foto: Fotobureau 't Sticht

VI. Een boze koningin
De koningin heeft zich opgewerkt tot eenzame hoogte. Voor kritiek is ze weinig vatbaar. Een oud-bewindsman daarover: ,,Ze kan soms uitgesproken meningen hebben zonder dat ze die heeft gecheckt. De dingen zijn vaak zoals zij ze ziet. Ook over mensen kan ze snel een oordeel vellen: iemand is geweldig of iemand deugt niet - daarin denkt ze tamelijk zwart-wit. Als je haar confronteert met een andere visie, dan geeft ze zichzelf niet snel gewonnen. Ze is het niet gewend te worden tegengesproken en ze heeft haar tegenspraak niet goed georganiseerd. Als ze weerwoord krijgt, kan ze snel geïrriteerd raken. En dan binden haar gesprekspartners in; niemand praat graag met een boze koningin.''

Een voormalige dienaar van het hof onderscheidt enige faalangst in het koninklijke perfectionisme. ,,Ze kan behoorlijk uit haar slof schieten als er dingen in haar omgeving mis gaan of als ze voor onverwachte situaties wordt gesteld. Ze wil voortdurend en onder alle omstandigheden de regie in handen houden en de feitjes op orde hebben. Ze is weinig impressionistisch, weinig visionair. Discussies wil ze winnen op kennisvoorsprong. Het spel van debatteren, samen hardop denken, samen zoeken naar de grotere verbanden - dat is haar stijl niet.''

VII. Rode-loperkoorts
Het milieu waarin de koningin opereert, is in alle opzichten beschermd. Het is een omgeving die weinig ruimte laat voor onbevangenheid. Ten dele is dat het gevolg van de wijze waarop koningin Beatrix haar taken opvat. Anderzijds is er ook veel verkrampt gedrag haars ondanks.

De journalist Jan Blokker schreef ooit: ,,De enige die normaal doet in gezelschap van de koningin is de koningin zelf.'' Politici die de koningin regelmatig bij bezoeken in het land hebben begeleid, kunnen dat beamen. Een oud-Tweede-Kamerlid spreekt van 'rode-loperkoorts'.

Als commissaris van de koningin in Zuid-Holland en als burgemeester van Amsterdam heeft mr. S. Patijn vele openbare optredens van de koningin meegemaakt. ,,Het komt nogal eens voor dat mensen zenuwachtig worden als ze in haar omgeving komen'', zegt hij. ,,Burgemeesters bij wie ze haar verjaardag komt vieren, moeten bij wijze van spreken door het zweet ieder half uur een nieuw pak aan. Je ziet de autoriteiten elkaar onder de voet lopen om vooral in haar buurt te komen, terwijl het bloemenmeisje dat het boeket mocht aanbieden in een hoekje zit te verpieteren. Neem bijvoorbeeld sommige partners van burgemeesters. Die hebben weken in spanning gezeten, zijn naar de kapper geweest, zijn op hun paasbest gekleed. Ze proberen de koningin in beslag te nemen. De koningin heeft dat haarfijn in de gaten en lost dat heel professioneel op. Ze komt geen aapjes kijken. Ze wisselt een blik met een adjudant of een secretaris en die vraagt beleefd of de partner iets meer ruimte wil bieden aan de koningin. Het ligt dus niet aan de koningin maar aan de reacties van de mensen die zij ontmoet.''

Breed gedragen is de bewondering voor de wijze waarop koningin Beatrix haar openbare optredens gestalte geeft. Een voormalige commissaris van de koningin: ,,Oranjes hebben een Fingerspitzengefühl voor omgang met gewone mensen. De koningin weet ze altijd snel op hun gemak te stellen. Ze gebruikt humor als instrument om de spanning bij mensen te breken. Een korte geestige opmerking, een moment van bevrijdende lach en het gesprek kan beginnen.''

VIII. Ruime invloed
Over de politieke invloed van koningin Beatrix worden hier en daar wel wenkbrauwen gefronst. Soms is er ophef en er wordt wel eens wat gefluisterd. De koningin zou in 1996, bij haar staatsbezoek aan Zuid-Afrika, niet in gezelschap hebben willen verkeren van een Nederlandse ambassadeur die een wettige echtgenote in Nederland en een vriendin in Zuid-Afrika had. Op last van de koningin zou Nederland in 1996 een ambassade hebben geopend in Amman om redenen van koninklijke vriendschap met het Jordaanse vorstenhuis en niet om dwingende diplomatieke belangen te dienen. De subsidie van het Amsterdamse amateurgezelschap Toetssteen werd in de zomer 1996 ingetrokken omdat majesteit not amused zou zijn geweest met het stuk Emily, of het Geheim van Huis ten Bosch, waarin de koninklijke familie ten tonele werd gevoerd.

Meestal blijven het rimpels in de hofvijver. Onder politici van de heersende politieke stromingen klinkt overwegend bijval voor het staatkundig handelen van de koningin. Burgemeester Patijn verwoordt het bekende adagium: ,,De macht van elk staatshoofd in een constitutionele monarchie is sterker naarmate zijn gesprekspartner zwakker is. Als de koningin invloed heeft, komt dat vooral doordat haar opvattingen hout snijden en niet omdat ze als koningin iets zegt.''

Oud-premier Lubbers, met wie zij ruim twaalf jaar zeer hecht samenwerkte, meende dat met de bevoegdheden van de koningin ,,niet angsthazig'' moest worden omgesprongen. Hij gaf haar de ruimte.

Koningin Beatrix spreekt als regel elke maandagmiddag tussen twee en vier uur met de minister-president. Ministers komen gemiddeld tweemaal per jaar, de minister van Buitenlandse Zaken komt iets vaker. De koningin belt ook regelmatig direct met ministers, als ze snel geïnformeerd wil worden over een bepaalde ontwikkeling.

In de ministerraad mag de premier niets loslaten over de opinies van de koningin, hetgeen Lubbers toch een keer deed in een slepende benoemingskwestie. 'De koningin is ook voor', zo probeerde hij druk uit te oefenen, overigens buiten de genotuleerde orde om.

De koningin wil volwaardig lid van de regering zijn. ,,Als er iets is waar ze niet van houdt, dan is het betutteling door politici'', zegt een Haagse ingewijde die menige kabinetszitting heeft meegemaakt. Voorbeeld daarvan is een kwestie uit 1986 rondom Václav Havel, toen nog Tsjechoslowaaks dissident, die de Erasmusprijs kreeg. Op last van minister Van den Broek van Buitenlandse Zaken was een toespraak van Havel gekuist omdat de minister in aanwezigheid van de koningin geen kritiek op het Praagse regime wenste. De koningin hoorde dit achteraf en vond dat Van den Broek overdreven voorzichtig had gehandeld. Ze liet hem dat ook weten. In de ministerraad werd Van den Broek daarover later op de vingers getikt, door Lubbers voorop, hetgeen de toch al niet hartelijke relaties tussen hem en de minister van Buitenlandse Zaken verder schaadde.

Naar verluidt vormt koningin Beatrix met premier Kok minder een 'team' dan zij deed met Lubbers. De 'calvinistische polderachtergrond' van Kok zou een iets zakelijker en afstandelijker relatie in de hand werken. De koningin zou ook minder vat hebben op een aantal ministers en staatssecretarissen uit het 'paarse' kabinet die van buiten het Haagse circuit komen. Deze bewindslieden keren wel eens van het paleis op hun ministerie terug met de verzuchting dat ,,de majesteit weer eindeloos dingetjes en vraagjes had''. Het zijn uitspraken uit de Haagse wandelgangen, waarvan de waarde moeilijk te bepalen is.

De scherpste kritiek op de invloed van koningin Beatrix is tot nu toe gekomen van buiten de politiek. Niet van het Republikeins Genootschap, een in 1996 opgericht gezelschap onder aanvoering van voormalig Elseviertopman P. Vinken, dat zich vooral heeft gekeerd tegen de irrationaliteit van erfopvolging. De scherpste kritikaster is de Europese ambtenaar J. Prillevitz, oud-medewerker van de Rijksvoorlichtingsdienst, die op 11 mei 1995 in deze krant schreef: ,,Er is in Nederland iets aan het opkomen dat ik 'Beatrixisme' zou willen noemen. Het is het verschijnsel dat, door het falen van de politiek en de afkalving van democratische instituties, de macht en invloed van de monarch langzaam maar zeker toenemen.''

Bijna drie jaar later is deze ontwikkeling nog steeds gaande, zo stelt Prillevitz desgevraagd. Vooralsnog is hij een van de weinigen die zich zorgen maken. Een uitnodiging voor het lidmaatschap van het Republikeins Genootschap zou hij accepteren.

IX. Formatie & coup
Koningin Beatrix is sinds haar inhuldiging, op 30 april 1980, betrokken geweest bij de formatie van vier kabinetten. Daarin heeft ze haar staatsrechtelijke vrijheden tot nog toe meer benut dan haar moeder gewoon was te doen. Twee voorbeelden daarvan zijn de kabinetsformaties van 1981 (tweede kabinet-Van Agt) en 1994 ('paars'). Professor Maas, hoogleraar parlementaire geschiedenis in Nijmegen, heeft in het verleden wel gezegd dat Beatrix in 1981 Van Agt heeft geëcarteerd door niet prof. Steenkamp als informateur te benoemen, voor wie Van Agt een voorkeur had, maar te kiezen voor prof. De Gaay Fortman. Overigens nuanceert Van Agt desgevraagd deze voorstelling van zaken. ,,De koningin en ik hebben toen diverse namen besproken. Steenkamp had mijn voorkeur, maar De Gaay Fortman was voor mij zeker aanvaardbaar.''

Maas karakteriseerde ooit de aanwijzing van informateur Kok, in juli 1994, als 'de coup van Beatrix', omdat noch het advies van de vorige informateur, Tjeenk Willink, noch de meerderheid van de (overigens verdeelde) adviezen van de fractieleiders in de richting van een PvdA-informateur ging. Daarna zijn van diverse kanten vermoedens geuit dat de koningin haar keuze voor Kok mede baseerde op de adviezen van haar twee vaste adviseurs bij kabinetsformaties, de voorzitter van de Tweede Kamer en de vice-president van de Raad van State. Met name aan het oordeel van Kamervoorzitter Deetman hechtte de koningin volgens diverse ingewijden zeer. Van Deetman was bekend dat hij een voorkeur had voor een PvdA/CDA-kabinet.

De keuze van de koningin voor Kok was niet alleen eigenzinnig maar stelde de PvdA-leider ook voor de zwaarste proef in zijn politieke carrière. Als hij, op basis van zijn 'proeve van een regeringsprogram', drie partijen tot een akkoord zou krijgen, kon hij premier worden. Was dat niet gelukt, dan was de kans groot geweest dat er een centrum-rechtse coalitie zou zijn gekomen. Kok, die tot dan toe slechts verkiezingen verloren had, zou in dat geval van het politieke toneel zijn verdwenen.

X. Vermogen aan geruchten
Tot de hardnekkigste sprookjes van de moderne tijd behoort het gerucht dat de Oranje-familie zich zou kunnen meten met de rijksten der aarde. Sinds de jaren zestig zetten de Amerikaanse zakenbladen Forbes en Fortune de Nederlandse vorstin steevast op hun lijsten van hoogvermogenden. Forbes plaatste koningin Beatrix (samen met haar moeder) afgelopen jaar op de zevende plaats van rijkste vorsten en dictators, met een vermogen van 4,7 miljard dollar. In Fortune stond de koningin in 1987 op de 12de plaats, met een vermogen van 4,4 miljard dollar. Fortune had zich gebaseerd op berekeningen van de Nederlandse elite-onderzoeker Jos van Hezewijk, die het vermogen van de Oranjes op 7 miljard gulden schatte. Van Hezewijk kwam later terug op zijn schatting. In de Haagse Post van 6 februari 1988 sprak hij van ,,een gissing'' die ,,achteraf misschien beter niet gepubliceerd had kunnen worden''.

Nederlandse roddelbladen pikken de spraakmakende getallen regelmatig met gretigheid op. In Privé viel in 1987 de kop te lezen: 'Expert onthult geheim, Oranjes bezitten minstens 7 miljard'. Prinses Juliana ontstak daarover in woede in een vraaggesprek met Maartje van Weegen waarin zij zei ,,weerloos'' te zijn tegen dit soort ,,flauwekul''.

De Rijksvoorlichtingsdienst lichtte in 1987 voor het eerst een tipje van de sluier op over het privébezit van de koninklijke familie. Het Haarlems Dagblad kreeg dat jaar de volledige lijst van alle onroerende eigendommen van de Oranjes en concludeerde daaruit dat dit niet meer waard was dan enkele tientallen miljoenen guldens.

Het leeuwendeel van het familiekapitaal berust nog steeds bij prinses Juliana. Een erfenis van hooguit enkele tientallen miljoenen guldens, ontvangen na de dood van prinses Wilhelmina in 1962, zou - naar schattingen in diverse publicaties - de basis vormen van het vermogen van koningin Beatrix. Haar bezittingen in onroerend goed beperken zich tot kasteel Drakensteyn in Lage Vuursche, een vakantiehuis in Tavernelle, nabij Florence, en een pand aan het Lange Voorhout in Den Haag. De lijst met onroerende zaken van prinses Juliana is veel langer. Zij bezit onder meer 807 hectare grond, acht boerderijen, een twintigtal woningen en het Wassenaarse landgoed De Horsten met daarop het landhuis dat ooit is gebouwd voor prinses Christina. De paleizen van de koninklijke familie in Den Haag, Amsterdam en Soestdijk zijn sinds 1973 eigendom van de Staat.

Begin jaren negentig zagen royalty watchers met spanning uit naar het moment waarop grote beleggers op de Amsterdamse beurs hun aandelenpakketten openbaar moesten maken, conform een nieuwe Wet Melding Zeggenschap. Toen niemand van de Oranjes zich op Beursplein 5 meldde, vervluchtigde een oud verhaal dat de koninklijke familie een belang zou hebben van meer dan 5 procent in Koninklijke Olie. Overigens zou een aandelenpakket van 4 procent al een miljardenvermogen vertegenwoordigen.

Lees verder

NRC Webpagina's
29 januari 1998

   Bovenkant pagina


NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl) JANUARI 1998