U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.

NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE


Dossier Oost-Timor

Nieuws

VN-Interventie

Crisis

Achtergrond

Links

Referendum | Zelfstandigheid | Hoofdrolspelers |
Geschiedenis

Oost-Timor is door de eeuwen heen het toneel geweest van talloze schermutselingen, grensgeschillen en conflicten. Portugal, Nederland, Groot-Brittannië, Japan en Indonesië streden om de heerschappij over het gebied. Op 7 december 1975 trokken Indonesische troepen vanuit West-Timor het oostelijk deel van het eiland binnen. Zij bezetten het gebied tot op heden.

Hoewel de Verenigde Naties de Indonesische annexatie van Oost-Timor nooit hebben erkend, voelt de bevolking zich vergeten door de rest van wereld. Door het geweld na afloop van het referendum is Oost-Timor plotseling vanuit de anonimiteit voor het voetlicht van de internationale aandacht getreden.

Kort historisch overzicht | Recente geschiedenis

Kort historisch overzicht

1520: Portugese handelslieden landen op Timor en starten vanaf het vasteland van Azië een geregelde vaart op het eiland. Timor fungeert in die tijd vooral als leverancier van sandelhout. Het centrum van de handelsactiviteit bevindt zich op het nabijgelegen eiland Solor. In deze tijd arriveren ook missionarissen. Geloofs- en handelskwesties zijn regelmatig de oorzaak van schermutselingen.

1613: Hollandse troepen veroveren het fort op het strategisch gelegen Solor.

1653: Hollandse troepen veroveren het fort bij Kupang op Timor. Dit wordt het hoofdkwartier van de Nederlanders op het zuidelijke deel van het eiland. Het noordelijke deel wordt aan de Portugezen overgelaten.

1859: Na een lange reeks van grensincidenten en geschillen worden de grenzen tussen het Portugese en Nederlandse gezag op Timor vastgesteld. De officiële tweedeling van het eiland is daarmee een feit.

1942: Japanse troepen bezetten Timor.

1946: In april geven de Japanse troepen op Timor zich over en komt Oost-Timor weer onder Portugees gezag.

Recente geschiedenis

In 1974 maakte een staatsgreep in Portugal een einde aan de dictatuur in het land. Vanaf dat moment waren politieke partijen weer toegestaan. Op Portugees Timor vormden zich de UDT (de Democratische Unie van Timor, voorstander van een blijvende band met Portugal), het Fretilin (het Revolutionaire Front van Oost-Timor, voorstander van onmiddelijke onafhankelijkheid en een socialistische maatschappijvorm) en de APODETI (de Democratische Volksvereniging van Timor, voorstander van aansluiting bij Indonesië). De Portugese regering kondigde aan dat Oost-Timor in 1978 volledige onafhankelijkheid zou krijgen. Indonesië verklaarde dat het een zelfstandig Oost-Timor met het Fretilin als grootste politiek groepering, als een bedreiging zag voor West-Timor.

In augustus 1975 pleegde de UDT een staatsgreep, waartegen het Fretilin zich militair verzette. Fretilin wist aanvankelijk grote delen van Oost-Timor te bezetten en op 28 november 1975 werd de Democratische Republiek Oost-Timor uitgeroepen. De kersverse republiek werd al spoedig erkend door een aantal landen, maar op 7 december 1975 trokken Indonesische troepen vanuit West-Timor binnen. Op 17 juli 1976 werd Oost-Timor als 27e provincie door de Republiek Indonesië ingelijfd. Het Fretilin startte een gewapende verzetsstrijd tegen de bloedige onderdrukking. De Indonesische 'integratieoorlog' kostte naar schatting aan 200.000 Oosttimorezen het leven.

In 1983 werd het recht van Oost-Timor op onafhankelijkheid en zelfbeschikking bevestigd door een resolutie van de VN-commissie voor de Mensenrechten. Daarentegen erkende Australië in 1985 de Indonesische annexatie. Ondertussen verslechterde de situatie op Oost-Timor door hongersnoden, epidemieën en onderdrukking. Tevens werd het gebied geteisterd door de aanhoudende gevechten tussen de rebellen en het Indonesische leger. Vanwege de spanningen was het tot eind 1988 niet mogelijk om vrij in en uit de provincie te reizen.

Een bezoek van de paus aan Oost-Timor in oktober 1989, leidde tot gevechten tussen demonstranten en politie-eenheden in de de provincie-hoofdstad Dili. Ook in de jaren daarop werden betogingen tegen de Indonesische overheersing gewelddadig onderdrukt (Zie ook: Intimidatie op Oost Timor houdt aan). In 1991 liepen de spanningen op Oost-Timor verder op. Tijdens een vreedzame demonstratie bij de begrafenis van een separatistische sympathisant openden Indonesische troepen het vuur op de betogers. Volgens onafhankelijke ooggetuigen en mensenrechtenorganisaties vielen hierbij tussen de honderd en de honderdtachtig doden.

In november 1992 werd Xanana Gusmão, de leider van Falintil, de militaire tak van Fretilin, gearresteerd. Het jaar daarop werd hij veroordeeld tot een levenslange gevangenisstraf. Soeharto verminderde de straf tot twintig jaar (Zie ook: Strijd op Oost-Timor en Trektocht door het oerwoud met de guerillastrijders van de Falintil).

In 1994 en 1995 vonden gesprekken plaats tussen de Indonesische autoriteiten en Oost-Timorese afgevaardigden met bemiddeling van Portugal en de VN. De bijeenkomsten zorgden niet voor een concrete verbetering van de situatie in de provincie. Vanaf september 1995 begonnen Oosttimorese activisten in Jakarta met het bestormen van buitenlandse ambassades waar zij politiek asiel aanvroegen (Zie ook: Afkeer van Indonesië in Oost-Timor toegenomen en Betogers eisen actie VN ten bate van Oost-Timor).

De internationale aandacht richtte zich weer op Oost-Timor toen bisschop Belo en José Ramos Horta, beiden voorvechters van de Oost-Timorese zaak, in 1996 de Nobelprijs voor de Vrede ontvingen. De Indonesische regering verklaarde direct dat de toekenning van de prijs niets zou veranderen aan het beleid inzake Oost-Timor (Zie ook: Beloning Oost-Timor is klap in gezicht Indonesië).

De val van Soeharto in mei 1998 betekende voor de Oosttimorezen nieuwe hoop op onafhankelijkheid. In januari 1999 sprak de nieuwe president Haibibie over een mogelijk referendum op Oost-Timor. Hij suggereerde dat het gebied onafhankelijk kon worden als het autonomie-voorstel zou worden afgewezen.


Zie ook:
Dertien jaar voor "brein" achter betoging; Zware eis Timor-proces
JAKARTA, 27 APRIL 1992. De openbare aanklager in Jakarta heeft zaterdag dertien jaar gevangenisstraf geëist tegen Joao Freitas Da Camara, die een week na de schietpartij in Oost-Timor, op 12 november vorig jaar , een protestdemonstratie van Oosttimorese studenten leidde in de Indonesische hoofdstad.

'Indonesie zet klok twintig jaar terug'
JAKARTA, 18 OKT. 1995. De bewering van een Indonesische generaal, eerder deze week, dat drie vooraanstaande dissidenten 'communisten' zouden zijn, heeft felle reacties losgemaakt. Organisaties voor de rechten van de mens reppen van een 'politiek vonnis zonder bewijsvoering'. Een religieuze leider noemde de beschuldiging "een politieke truc" en een minister in Soeharto's kabinet zei dat dergelijke aantijgingen "de klok twintig jaar terug zetten". De drie dissidenten hebben de verdachtmaking als laster van de hand gewezen.

'Willekeur in Oost-Timor gaat gewoon door' (1 juli 1998).
DILI/BAUCAU, 1 JULI 1998. Gisteren werd in Baucau de man begraven, die maandag werd doodgeschoten tijdens een bezoek van een delegatie van de Europese Unie aan Oost-Timor. Geestelijke leiders in het gebied proberen escalatie van geweld te voorkomen. "De willekeur tegen onze burgers gaat gewoon door."

NRC Webpagina's
6 oktober 1999

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad