Augusto's verhaal speelt zich af in de nacht van 5 op 6 november in een
van de politiebureau's van Dili, de hoofdstad van Oost-Timor. Het incident
staat niet op zichzelf. In de afgelopen vijf weken zijn meer dan honderd
jonge Oosttimorezen opgepakt en sommigen zijn in elkaar geslagen. Ongeveer
de helft zit nog steeds vast. Twee zijn met ernstige verwondingen opgenomen in het militaire hospitaal Wira Husada.
Uit angst voor de Indonesische veiligheidsorganen namen dertien
scholieren en studenten Augusto was een van hen hun toevlucht in de pastorie van de Motael-parochie, aan de zeezijde van Dili. Vorige week werden zij opgezocht door leden van het provinciebestuur, die hen de garantie gaven dat hen geen haar zou worden gekrenkt als zij de pastorie verlieten. Maar ze waren bang en hadden weinig vertrouwen in de toezeggingen van hogerhand, zeiden ze afgelopen zondag tegen mij. 'Warouw en Gatot (de nieuwe legercommandant en het hoofd van de militaire inlichtingendienst in Oost-Timor) zeggen al bijna een jaar dat we mogen demonstreren en dat arrestanten niet meer geslagen zullen worden, maar het gebeurt toch, al of niet buiten hen om.'
Gisteren werd bekend dat nog diezelfde zondag soldaten het erf van de
pastorie hebben betreden en twee van de asielzoekers hebben meegenomen, na
hen eerst te hebben geslagen. Een derde onderduiker was bereid mee te gaan
naar het huis van luitenant-kolonel Gatot, die bekend staat als een gematigd man, maar werd vervolgens overgedragen aan de politie.
Twee sporen
Na driekwart jaar van onmiskenbare versoepeling wordt het optreden van
de veiligheidsorganen in Oost-Timor tegen protesterende scholieren en
studenten de laatste twee maanden weer grimmiger. Het is onduidelijk of de
militaire autoriteiten een 'tweesporenbeleid' voeren een glimlach naar buiten en een gebalde vuist naar binnen of dat de nieuwe openheid binnen het leger omstreden is en afzonderlijke eenheden hun eigen gang gaan.
Na vijftien jaar van volstrekt isolement is de voormalige Portugese
kolonie Oost-Timor begin dit jaar opengesteld voor buitenlanders. Dit is een aanwijzing voor het groeiende zelfvertrouwen van de Indonesische
autoriteiten, maar het plaatst hen ook voor een nieuw dilemma. Een
gefrustreerde generatie van jonge Oosttimorezen grijpt de openheid aan om
lucht te geven aan zijn onvrede over het Indonesische bestuur. De nieuwe
koers van Jakarta maakt het voor de plaatselijke sterke arm een stuk lastiger om deze onrust openlijk de kop in te drukken.
Het Oosttimorese conflict is de laatste jaren van karakter veranderd.
Het strijdperk is verlegd van de bergen naar de stad. Dili telt vijftien
middelbare scholen en een universiteit en is daarmee het brandpunt van het
jongerenprotest. De Indonesische regering heeft de toegang tot het onderwijs aanzienlijk vergemakkelijkt, maar de werkgelegenheid voor schoolverlaters en afgestudeerden is minimaal. Deze uitzichtloosheid maakt de scholen tot een broedplaats van onvrede.
De huidige generatie scholieren en studenten is opgegroeid na de
'integratie' en kan zich het kortstondige machtsvacuum van 1975 nauwelijks
meer herinneren. Maar zij kennen de verhalen, zij hebben allemaal wel een
verwant die is omgekomen tijdens de oorlog en zij schrijven hun problemen
automatisch toe aan het Indonesische bestuur. Voor velen ligt de oplossing
voor alle ellende in een vaak wat abstract onafhankelijkheidsideaal.
Een buitenlandse priester, die al jaren in Oost-Timor werkt: 'Die
jongens krijgen les in Indonesische geschiedenis en lezen over de
onafhankelijkheidsoorlog van 1945-1949 tegen de Nederlanders. In die boekjes staat letterlijk dat vrijheid het recht is van ieder volk en zij denken: waarom wij niet?'
Pausbezoek
Het stedelijke front van Oost-Timor werd geopend tijdens het bezoek van
paus Johannes Paulus II aan het bisdom Dili in oktober vorig jaar. De
openlucht-mis die de paus opdroeg in Taci Tolu was aanleiding tot
demonstraties voor een onafhankelijk Oost-Timor. In januari bracht John
Monjo, de Amerikaanse ambassadeur in Jakarta, een orientatiebezoek aan Dili. Voor Hotel Turismo, waar de diplomaat logeerde, demonstreerden 150 scholieren en studenten, die onafhankelijkheid eisten en om Amerikaanse steun vroegen voor hun zaak.
Op 4 september kwam mgr. Francesco Canalini, de pauselijke nuntius in
Jakarta, naar Oost-Timor om een mis op te dragen ter viering van de
vijftigste verjaardag van het diocees Dili. Zo'n tweehonderd jongeren
demonstreerden na de mis tegen het Indonesische bestuur, wat volgens getuigen met instemming werd begroet door de tweeduizend verzamelde gelovigen. Het is alsof sinds kort een nieuwe wind waait uit het legerhoofdkwartier in Dili. In december 1989 kreeg het militaire district Oost-Timor een nieuwe commandant. Generaal Mulyadi, een voorstander van de harde lijn en een gehaat man in Dili, werd vervangen door brigadier-generaal Warouw, die een nieuwe aanpak introduceerde.
Mulyadi was keihard opgetreden tegen scholieren en studenten die het
pausbezoek hadden aangegrepen voor protesten. Een aantal van hen werd
opgepakt en in elkaar geslagen. Generaal Warouw kondigde aan dat vreedzame
demonstraties voortaan waren toegestaan en dat er geen geweld meer zou worden gebruikt tegen arrestanten.
Warouw wordt in brede kring beschouwd als een oprecht en fatsoenlijk
man. Diplomaten en journalisten, die gedurende de eerste negen maanden van
1990 naar Oost-Timor reisden, konden geen bewijzen vinden voor recente
mishandelingen in de verhoorkamers van leger en politie. Sinds de
demonstraties van 4 september zijn er echter sterke aanwijzingen dat het
optreden van de veiligheidsorganen in Oost-Timor harder wordt, met name tegen opstandige jongeren. Warouws nieuwe lijn werkt, zeker op de korte termijn als een boemerang: hoe meer ruimte, hoe meer anti-Indonesische geluiden.
Sinds het bezoek van de nuntius op 4 september opereren er 's nachts
gemaskerde groepen in de straten van Dili die huizen binnendringen en als
rebels bekend staande jongeren oppakken en in politiebureaus mishandelen.
Volgens de gouverneur van Oost-Timor, Mario Viegas Carrascalao, gaat het om 'rechtse provocateurs', ex-leden van de ontbonden pro-Indonesische partij Apodeti, die 'terug willen naar de tijd van Mulyadi'.
De vraag is of de recente verharding beleid is of een vorm van
insubordinatie. Er zijn schriftelijke bewijzen dat de militaire autoriteiten er begin oktober vanuit gingen dat er nog diezelfde maand een delegatie van de Verenigde Naties naar Dili zou komen ter voorbereiding van een officieel bezoek, waarvan de datum nog niet vaststaat. Begin vorige week werd bekend het verkennend bezoek afgelast.
In Dili circuleren kopieen van een telegram, gedateerd 8 oktober, waarin
alle plaatselijke legercommandanten worden geinstrueerd om 'de provincie in gereedheid te brengen voor het VN-bezoek'. Menigeen in Oost-Timor
interpreteert de nieuwe golf van arrestaties en mishandelingen als onderdeel van een campagne om potentiele demonstranten in intimideren.