HOLLAND FESTIVAL
RECENSIES
SUPERMARKT OF AVANTGARDE?
AUS DEUTSCHLAND
MARIA AUSTRIA
MATS EK
WARRE BORGMANS
"AH HUMBUG!"
|
HOLLAND FESTIVAL 1997
Gierende romantiek, ijzige winden, honden huilen en een kleppend
klokje klinkt in de verte; Alles is dood en pathetiek in 'opera van
opera's'
Door KASPER JANSEN
Voorstelling: Aus Deutschland van Mauricio
Kagel door het Schönberg Ensemble en Ned. Kamerkoor o.l.v. Reinbert
de Leeuw m.m.v. o.a. Desiree Meiser, Marie Angel, Christoph Homberger en
Kai Wessel. Decor, kostuums en regie: Herbert Wernicke. Gezien: 12/6
Carré Amsterdam. Herhalingen: 13, 14/6. Televisie: 30/6 NPS Ned.
3.
Het Koninklijk Theater Carré ligt vol vleugels. Niet alleen op
het podium, maar ook in de zaal liggen ze opgestapeld, tot over het
bovenste balkon. Het is alsof de Hamburgse firma Steinway is gefailleerd
en de enorme overtollige voorraad hier is gedumpt. De majestueuze
concertvleugels en piano's, dé instrumenten van de 19de eeuw,
liggen hier nutteloos vernederd en afgedankt op een stortplaats. De
glorie van het 'Made in Germany' is verbleekt in dit desolate decor van
regisseur Herbert Wernicke voor Mauricio Kagels 'liederenopera' Aus
Deutschland.
Op deze ruïnes van de 19de eeuwse Hoge Kunst, dwaalt 'der
Leiermann', het treurige personage uit het laatste lied van Schuberts
24-delige liederencyclus Winterreise, het toppunt van eenzaamheid. De
lierenman staat blootsvoets op het ijs. Het sneeuwt. Een stem reciteert
flarden van de tekst: 'Drüben hinterm Dorfe steht ein Leiermann,
und mit starren Finger (-) Wunderlicher Alter, willst du zu meinen
Lieder deine Leier ...'
De tekst verstart nog voor het lied met het woord 'dreh'n' ten einde
komt. De hele voorstelling Aus Deutschland speelt zich als het ware af
in die laatste, onafgemaakte zin van Schuberts lierenmannenlied. Het is
koud, overal heerst de kilte van de dood, ijzige winden steken op.
Honden huilen, spoken, geesten en dwaallichten waren rond. Een kleppend
klokje klinkt in de verte.
Gierende romantiek! De zwarte glimmende vleugels zijn doodskisten voor
de kunst, voor de kunstenaars en voor de gewone andere mensen. Zoals
Heines Die beide Grenadiere, die, gehuld in een gehavende tricolore en
zingend over hun keizer Napoleon, gewond terugkeren van het slagveld.
Aus Deutschland is een 'liederenopera' zonder verhaal. Franz Liszt
betitelde de liederen van Schubert als 'miniatuuropera's' en zó
beschouwd is deze 'liederenopera' een 'opera van opera's' -
miniatuuropera's uit de 19de eeuw, de eeuw waarin de kunstvorm opera
voor het eerst werd beheerst door de dood.
In Aus Deutschland vat Kagel met de complexe opeenstapeling van
verwijzingen de hele 19de eeuw samen: Schubert, Goethe, Heine,
Hölderlin, oorlog, liefde, romantiek, literatuur, filosofie,
techniek. De enscenering verwijst naar nog veel meer, zoals de beeldende
kunst (vooral Caspar David Friedrich) en symboliek: de doodskop, de
raaf, de zandloper.
Aus Deutschland loopt als vanzelfsprekend over in onze eeuw, zoals het
decor ook vanaf het podium zich voortzet in de vele klavieren van het
orkest, terwijl het koor de eerste rijen van het publiek vormt. Alles is
dubbelzinnig, personages hebben meervoudige dubbelrollen. Schubert
transformeert tot de 'zwarte' blanke zanger Al Jolson, optredend in een
nachtclub, een verwijzing naar de 'entartete Kunst'. Gedichten van
Hölderlin worden begeleid door tv-beelden van een treinreis door
Duitsland.
De enscenering van Wernicke bestaat uit vijfentwintig bewegende
'tableaux vivants'. Ze gaan allemaal over de dood, over het wegwerpen
van het leven, over de teloorgang van de kunst. Schubert verscheurt een
partituur, een deel van zijn levenswerk, van zichzelf: 'Vergiftet sind
meine Lieder'. Hij gooit de snippers in de lucht en ze dalen neer als
vlokken sneeuw. Kunst als kilte - de kunstenaar buitengesloten in de kou
- het is het thema van de 19de eeuwse bohème, ook bij Puccini.
Wernicke verbeeldt hier de apocalyps van de 19de eeuwse kunst, van de
romantiek, van het bijgeloof, van brandend verlangen naar liefde, natuur
en dood. Het onbeheersbare noodlot fascineert, zoals in Hölderlins
Schicksalslied: 'Die leidende Menschen, blindlings von einer Stunde zur
andern. Wie Wasser von Klippe zu Klippe geworfen.'. Terwijl Schubert
componeert posteert een liedzanger zich in de bocht van de vleugel en
bevindt zich dan boven een peilloze afgrond.
Aus Deutschland staat vooral voor de dood. Doodsangst leeft in de
scène 'Der Tod und das Mädchen', waarin het meisje zich
vergeefs verzet tegen de dood. Hun 'dansje' lijkt op de alsmaar
herhaalde scène in het dansstuk Café Müller van Pina
Bausch, die haar letterlijk naar de hemel doet opstijgen. Verder heerst
uitsluitend doodsdrift. De jongeling smeekt om de dood: 'O komme Tod'.
Ook Mignon schiet zich hopeloos dood. De rattenvanger delft het
onderspit tegen de ratten. En Gretchen? In een van de aansprekendste
scènes zit Goethe eerst zelf 'am Spinnrade'. Dan wordt hij zijn
eigen Faust en overweldigt 'de dichteres', die roept 'Komm,
beglücke mich.'
Deze uitvoering nu - in dit Schubertjaar en in dit fin-de-siècle,
is als geheel aangrijpend en onvergetelijk, veel te omvangrijk om te
beschrijven: men kijke naar de tv-uitzending op 30 juni. De ideeën
en de muziek van Kagel - beide een mix van flarden en citaten, vooral
stijlcitaten - worden door Wernicke verbeeld op een manier die niet
alleen illustreert, maar de toeschouwer aanzet tot persoonlijke
associaties.
Typerend voor Wernicke is de opwaardering van de dubbelrol van
Sprecherin en Kammersängerin. Net als in zijn Brusselse enscenering
van Der Ring des Nibelungen, waarin hij Brünnhildes paard Grane een
mimische hoofdrol gaf, krijgt Desiree Meiser (Wernickes echtgenote) hier
een centrale rol, zorgzaam, helpend, ingrijpend, commentariërend.
De enscenenering valt op vrijwel ideale wijze samen met de - op enkele
details na - goed gelukte en uiterst gecompliceerde muzikale vertolking
onder leiding van Reinbert de Leeuw, die het stuk in Carré in
1985 ook al eens concertant uitvoerde. Prachtige rollen zijn er van
onder anderen Desiree Meiser, Kai Wessel (Mignon) en Christoph Homberger
(Schubert). Na afloop betuigden Kagel, Wernicke en De Leeuw elkaar hun
wederzijds enthousiasme.
Wat de voorstelling vooral kenmerkt is de milde ironie, die alwetende
begripsvolle compassie die Kagel en Wernicke hier tonen. Het slot is als
het eind van een Fellini-film zoals Casanova - nostalgisch verstild,
alles is voorbij, maar herinneringen blijven, diep vervoerend. Het
slotbeeld is een reconstructie van een silhouet van de 19de eeuwse Wener
Otto Böhler. De grote componisten zijn allen dood, boven hun
hoofden zweven musicerende engeltjes en ze bewijzen eer aan de
componerende Schubert. De Sprecherin somt liedtitels op: Willkommen und
Abschied von der Erde (-), Eine Leichenfantasie (-), Gefrorene
Tränen.
Aus Deutschland is een droom, een nachtmerrie én een requiem,
voor Schubert en het lied, voor de romantiek, voor alle pathetiek in
leven en verlangen.
NRC Handelsblad, 13 juni 1997
|
NRC Webpagina's
13 juni 1997
|