HOLLAND FESTIVAL
SUPERMARKT OF AVANTGARDE?
AUS DEUTSCHLAND
MARIA AUSTRIA
MATS EK
WARRE BORGMANS
"AH HUMBUG!"
|
KWAADHEID HEEFT DE SCHIJN MEE
Gesprek met Warre Borgmans, acteur in Koppen
De veelzijdige Vlaamse acteur Warre Borgmans gaat in "Koppen' een heel
gewone man spelen. Hoe speel je zo iemand? Hoe speel je een aanstaande
scheiding, hoe speel je liefde? ,,Alles is moeilijk. Allez! Speel een
lúl! roept Ivo ten Hove. Een lul? Wat is dat
voor iemand? Hoe moet dat? Geen idee. ''
door Joyce Roodnat
De film heette Faces, de hoofdpersoon Richard Forst.
Forst was een stevige man, met een grove kop met grijs haar, een stem
vol keistenen en de présence van een Tyrannosaurus Rex.
De voorstelling heet Koppen, de hoofdpersoon heet nog altijd
Richard Forst. Warre Borgmans zal hem gestalte geven.
Tegenover me zit een iele figuur met een melodieuze stem die graag
varieert naar de hogere tonen. Warre Borgmans (41) is een van de beste
acteurs die het Vlaamse toneel ons schonk, de terechte winnaar van de
Louis d'Or voor wat deze krant destijds zijn "beheerste tomeloosheid'
noemde, in Eugene O'Neill's Rijkemanshuis. Hij is veelzijdig,
niet vast te pinnen op een stijl of voorkeur. Hij speelde even
indrukwekkend in het brede tableau van Musils De Fantasten als in
het kleine wrange liefdesduet van een broer en een zus in Agatha
van Marguerite Duras. Zijn regiedebuut volgde, Uit liefde voor Marie
Salat, een intieme voorstelling. Zijn tweede regie, Raket naar de
maan, was juist vol en zette het zure sociaal-moralisme van de
vergeten Crisis-schrijver Clifford Odets hilarisch om in lucide wanhoop.
Na Rijkemanshuis opnieuw onder regie van Ivo van Hove, speelt
Borgmans nu in een toneelbewerking van een film van de legendarische
Amerikaanse cineast John Cassavetes. Richard Forst dus, de sombere
Richard Forst. In de salon van een call-girl op zoek naar, ja naar wat
eigenlijk?; krakend onder het gewicht van een falend huwelijk _ die
Richard Forst zal hij zijn. Letterlijk tastbaar, want om het idee van
Cassavetes' close-ups te behouden, manoeuvreert Van Hove de, almaar
pratende, personages tussen het publiek.
Hoe? Warre Borgmans heeft geen idee. Nee, echt niet. Hij heeft de film
niet willen zien, maar hij kent een glimp van Richard Forst uit een
documentaire over Cassavetes. ,,Dat was rampzalig. Zijn beeld bleef
hangen, als een fotootje. Ik moet daarvanaf. Maar ik heb op dit moment
nog niets in handen, en zo is de mens: je ziet een boei en je pakt hem.
Ik klamp me vast aan dat beeld van die ouwelijke Amerikaanse man. Of
ouwelijk, zoveel ouder dan ik zal hij niet zijn. Toen, eind jaren
zestig, zagen mannen er blijkbaar ouder uit, gedroegen ze zich grijzer.
Wij blijven frisser, nu. Hoewel, ben je wel eens onverwachts een
klasgenoot tegen het lijf gelopen? Net zo oud als jij, maar lieve help
wat een middelbare mens.
,,Ik herken "m wel, maar ik krijg geen vat op hem. Hij is niet
geheimzinnig, hij is niet ingewikkeld, hij is misschien wel het
duidelijkste personage dat ik ooit heb gespeeld. Maar hij is een groot
raadsel. Ik voel de angst van een acteur die iemand moet spelen, voor
hem voel ik niets. Hij is saai en gewoon, in de weer met whisky en
sigaretten.''
We turen even in het stuk, een bewerking van Gerardjan Rijnders van het
script dat Cassavetes in 1968 verfilmde. De eerste zin die Richard Forst
zegt, is ,, Ik ben nog nooit een restaurant uitgegooid''. Hij zegt een
restaurant, hij bedoelt een bar. Daarna vertelt hij ,,Ik ben gewoon heel
gewoon''. ,,Dat maak je mij niet wijs'' is het antwoord van Jeannie, de
call-girl.
Kleine zinnetjes
,,Nee, dat kan niet'', beaamt Borgmans. ,,Hij heeft de hoofdrol, zo
gewoon is hij dus niet. Dat lijkt zo, door al die banale kleine
zinnetjes. Ga je achteloos zitten praten, dan worden ze probleemloos.
Cassavetes is een meester in het ondersteken. De zinnetjes klinken
losjes weg, en er echoot iets anders. Richard praat mee, maar neemt niet
echt deel aan het gesprek bij Jeannie. Zodra het over geld of seks gaat,
haakt hij af. Hij komt thuis, bij zijn vrouw. Ze maken ruzie. Zo'n
scène is in principe heel gemakkelijk te spelen. In het theater
heeft kwaadheid de schijn mee: herrie, gooien, slaan. Maar een ruzie is
niet een vuist op tafel. Holle woede wil ik niet. Ruzie is spanning.
Meestal wordt de woede nog lang onderdrukt. Er is alleen iets.
Acteurs ontwikkelen een derde oog voor hun eigen ervaringen. Ook al ben
ik buiten zinnen, altijd stap ik naar buiten en ik zie mijzelf. Alle
mensen zullen dat effect kennen, maar wij gebruiken het. Gisteravond nog
bij mij thuis. Mijn vrouw is gevallen, haar enkel zit in verband. Gaat
ze toch speelgoed op lopen ruimen. Ze hinkt moeizaam rond, nadrukkelijk
mank. Ik zit erbij, ik kijk televisie, ik zwijg. Ik denk: Ik Doe Niks.
Grimmig, glashelder, precies de stemming waar het om gaat. Maar speel
het maar eens.
,,Ik wil het niet laten uitdraaien op uiterlijk vertoon, ik wil echt dat
iets laten zien. Het moet de mensen bewegen, meeslepen, daar
stuurt Ivo van Hove ook op aan. Een besluit tot echtscheiding is het
resultaat van de scène, maar alleen achteraf mag duidelijk zijn
dat die scheiding er in zin één al inzat. Dat is moeilijk.
Lief spelen is net zo moeilijk. Alles is moeilijk. Allez! Speel een
lúl! roept Ivo en in mijn hersens vliegt er van alles voorbij. Een
lul? Wat is dat voor iemand? Hoe moet dat? Geen idee.
,,De essentie van Koppen is niet het mislukken van dat huwelijk.
De essentie is misschien dat Richard Forst beseft dat zijn leven zal
veranderen, dat hij verder zal moeten zonder dat hij weet waarheen en
dat hij die wetenschap niet van zich af kan schudden. Ivo zegt: speel
jezelf, je bent het zelf. Maar ik herken niets van mijzelf in die man.
Ik heb even overwogen om een baard en een snor laten staan. Onzin, het
zal niet helpen. Ik maak een onvolwassen indruk, dat fnuikte me al bij
Rijkemanshuis. Die Simon in dat stuk moest een vent zijn, maar
doordat ik hem speelde werd hij zwakker. Herman Gilis, die is een vent.
Rik van Uffelen, dat is een man. Pierre Bokma minder, die hangt in tussen
man en jongen. Kees van Kooten is een jongen. En ik ben een jongetje.
Wat ik ook zeg, het is nutteloos, het stelt niets voor _ zo zie ik
mezelf vaak.''
Er valt even een stilte. Ik geloof datniet, zeg ik, je twijfel is
ingegeven door die rol. Ik wil niemand op de divan leggen, maar...
Borgmans valt in:
,,Ik heb tien jaar op die divan gelegen. Niet letterlijk, ik deed
individuele en groepstherapie. Daar zijn de schellen me van de ogen
gevallen. Ik weet nu dat ik niet de enige ben die lijdt, ik heb gezien
dat we leven in een poel van onnozel, onontkoombaar verdriet. Ik wilde
leren krachtdadig te zijn, te staan voor wat ik zeg. Ik was uit op de
dodelijke ernst. Ernst is gevaarlijk, dodelijke ernst baart de macht van
de politicus die overal een mouwtje aan past en nergens verantwoordelijk
voor gehouden kan worden. Maar alleen naar ernst wordt geluisterd.
Natuurlijk, er zijn uitzonderingen. Topor, dat was een leukerd naar wie
toch geluisterd werd. En ik zag Danny DeVito op de televisie met Robin
Williams, in Cannes. Die beheersen een hele zaal vol pers door te
amuseren, iedereen lacht en iedereen luistert. Regel is dat niet. Na die
tien jaar stond ik met lege handen. Ik wilde af van dat jongetje. Het is
er nog altijd.''
Te lichtvoetig
Hij vertelt hoe hij, een kind dat onder invloed van televisieseries nooit
beter wist dan dat het wilde acteren, dolblij was toen hij als tienjarige
mee mocht doen met een schooltoneelklasje. De leraar was een god voor
hem, en die god nam hem een keer apart om hem te waarschuwen. Jij bent
te lichtvoetig, zei de leraar, jij zegt alleen dingen die nergens toe
doen. Misschien bedoelde hij het niet eens zo kwaad, maar het effect was
rampzalig. ,,Ik geloofde hem onvoorwaardelijk'', herinnert Borgmans
zich. ,,Hij had zich moeten realiseren wat voor kind ik was. Ik wist
niet veel van de mensen af, ik keek op tegen iedereen. Mijn moeder was
levensblij, mijn vader had het moeilijk met het leven en die twee kanten
waren in mij even sterk vertegenwoordigd. Mijn ouders waren zeker niet
harteloos, maar hoe ze liefde moesten laten blijken, met een arm om je
schouder, wisten ze niet zo goed. Nu ik zelf kinderen heb, besef ik hoe
belangrijk dat is. Ik heb wat die leraar toen zei onvoorwaardelijk
aangenomen en mijn expansiedrang verder rigoureus beperkt tot het toneel.
Gelukkig slaagde ik daar, anders was het slecht met me afgelopen. En nog
altijd draag ik een grote airbag vol woede in me. Die zit er en die laat
zich niet lek prikken, ook niet door een therapie.
,,De toneelspeler heeft baat bij een dosis naïviteit. Ook de
grootste acteur moet een beetje dom zijn. Acteren is je verlustigen aan
taal- en ideeënrijkdom. Het is adem blazen in een dode letter, het
is het gevecht om een publiek anders naar buiten te laten gaan dan het
binnenkwam. Maar acteren is ook, als een kind, doen of je een ander bent
en dat oprecht menen. Die leraar van mij heeft met zijn zogenaamde ernst
in dat warme badje van schijn en wezen een lepel azijn geschept.''
Maar maakt die azijn niet rijker, pruttel ik, wordt een mens niet wijzer
van zo'n ervaring? Warre Borgmans kijkt streng. ,,Nee. Dit mag niet
worden omgekeerd in iets positiefs. Het was niet goed en het is niet
goed.''
We zitten inmiddels niet meer in het centrum van Antwerpen, in het
café- restaurant met obers achter lange schorten. We spreken
elkaar nu in Deurne, thuis bij Borgmans, waar zijn vrouw met haar been
omhoog zit. Op het bureau ligt een vloeiblad. Met grote blauwe hanepoten
staat erop geschreven: "Wat wil ik echt'. Borgmans heeft mijn blik
gevolgd. ,,Dat staat daar omdat ik het niet mag vergeten. Te vaak raak
ik al snel ver verwijderd van mijn intuïtie. Onthoud ik wat ik wil,
dan kom ik er. Het is bergbeklimmen. Ik denk, daar geraak ik nooit. Maar
vervolgens denk ik, kom! we klimmen!, en sta ik tenslotte toch boven. Zo
moet het gaan met Richard Forst. Hij wurgt mij nu, maar als ik het wil,
kan ik snijden als een mes.''
In kleinere letters, in een hoek van het vloeiblad, ontcijfer ik nog een
blauw woord. "Kwetsbaarheid'. Het blijkt een waarschuwing te zijn, tegen
overmoed. ,, Ik wentel me soms in mijn roes. Ik ben een succesnummer, ik
ben de koning te rijk. Hugo Claus schreef een opdracht voor me in een
boek: "Met oprechte bewondering'. Ik stond in een rij voor zijn
tafeltje, ik was een van de velen die hem vroeg te signeren. Maar mij
keek hij aan, en tegen mij zei hij: "Ik meen het, hoor'. Zoiets maakt
onvoorzichtig. Complimenten dien je te betwijfelen, niet in hun
intentie, wel in hun waarheidsgehalte. De eigen daden moeten worden
geminimaliseerd, niemand is onaantastbaar. Ik zie mensen kapot gaan aan
complimenten doordat ze zich installeren in hun bijval. Ik doe dat ook,
merk ik. Lichtjes waait het door mijn hoofd: och, wat zijn we goed. Angst
is beter, onrust noodzakelijk.''
Hardvochtig
In de lof van angst en onrust is Borgmans getraind, het nut ervan is hem
ingepeperd door Dora van der Groen, de fameuze, hardvochtige
toneelpedagoge die een hele generatie Vlaamse acteurs heeft afgeleverd.
Haar methoden zijn omstreden maar, zegt Borgmans, zij was op de
toneelschool de enige die hem iets heeft geleerd, al was het soms verre
van aangenaam. ,,Ze sleurt je mee, ze wil je openrijten. De klank van
woorden is alles voor haar. Ze liet je de woorden "proeven', niet alleen
een woord als "wraak' maar ook "nachtkastje'. Ze leerde je dat je op het
toneel tachtig procent moet laten blijken van wat normaal gesproken
alleen vagelijk meetrilt. Bij haar ondervond ik dat toneel vluchtig is
en nooit af.''
Uit heimwee naar haar radikaliteit nodigde Borgmans Van der Groen een
aantal jaren terug uit om hem, samen met de actrice Geert de Jong, te
regisseren in Decadence van Steve Berkoff. Na drie weken
repeteren moesten ze stoppen.
,,Het was verstikkend. Zij vond dat ik het niet kon. Ik voel me zeer
betrokken bij mijn vak, bij momenten meer dan bij mijn gezin. Op het
toneel verover ik mijzelf, ik kijk vaak met verbazing terug als een
serie voorstellingen voorbij is en begrijp niet dat ik al dat
gedachtengoed heb beheerst. Maar me er kapot voor vechten, dat doe ik
niet.
,,Als ik zelf regisseer laat ik de acteurs zo vrij mogelijk. Alles moet
uit hen zelf komen. Ik doe nooit iets voor, ook al is de impuls er
altijd. In een onbewaakt moment speelt Ivo van Hove ook wel eens iets
voor. Vijftien seconden, hooguit. Voordoen is heel dankbaar: wat zou hij
een goed acteur zijn, denkt iedereen dan, maar dat slaat nergens op.
Acteurs moeten hun rol anderhalf of twee uur volhouden, dat probleem
heeft de regisseur dat kleine ogenblik niet. Zijn taak is een andere.
Hij moet bijvoorbeeld net even je arm anders leggen en daardoor een
wereld van plotseling inzicht creëren. Regisseer ik, dan vertrouw
ik de acteurs, ik weet dat ze ergens mee komen. Ik laat ze, aanvankelijk
in grote chaos, doen wat ze verder nooit doen. Veel hilariteit levert
dat op, maar ook van allerlei dat anders verborgen was gebleven en zo
sijpelt er langzaam emotie in het stuk dat we maken. Ik zie van alles
gebeuren, soms ben ik zo overweldigd dat ik niet eens wat ik op moet
merken. Dan zeg ik maar even snel iets, pro forma.
,,Ik wilde Uit liefde voor Marie Salat regisseren omdat het ging
over een liefde die niet mocht bestaan. Een gevoel dat je jezelf
verbiedt, dat raakte me. Raket naar de maan moest iets heel
anders worden. Iedereen waarschuwde me voor dat stuk, maar ik dacht, ik
haal iets uit deze achterhaalde, moraliserende soap, wat niemand
anders dan ik heeft kunnen zien. Het moest voorbijrazen, alles wat je
zag moest vinnig aankomen. De kleine dansjes die erin zitten zijn
ontstaan dankzij de acteurs, de slapstick ook. Ik ben niet volmaakt
tevreden over die voorstelling, hij werd niet extreem genoeg.
Meedogenlozer had het gemoeten.
,,Raket gaat in mijn visie over een man die ouder wordt en over de
keuzes waar de vorderende leeftijd op aandringt. Sluimerende
knaagbeestjes worden ineens klaarwakker. Alles wat niet werd uitgepraat,
eist nu een besluit. Maar hij kan dat niet en gaat ten onder aan gebrek
aan daadkracht.''
We schrikken allebei op, we realiseren ons hetzelfde. Borgmans zegt het:
,,Net als Richard Forst. Die lukt het ook niet om uit te stijgen boven
zijn onlust. Die ochtend bij Jeannie, nadat hij, blijkbaar voor het
eerst in zijn leven, zijn vrouw bedroog, heeft hij maar
één impuls: wegwezen. Terug naar huis. Hoe hij ook bijt,
hij blijft vastgeklonken aan zijn milieu. Hij vecht zich niet vrij, hij
weet niet eens dat hij los zou kunnen breken. Zelfs zijn beslissing om
te willen scheiden, wijkt niet af van wat het gros van de Amerikaanse
mannen doet als ze in verwarring over hun huwelijk verkeren. Wordt er
iets uitgesproken dan is het meteen: ik wil scheiden. Maar die eerste
avond, als hij bij Jeannie op bezoek is, dan zie je een vat vol
gevoeligheden en remmingen. Hij komt niet voor de seks. Hij zoekt iets
onbekends, een indruk. Ja, daar is hij wel mooi, Richard Forst.''
"Koppen" door Het zuidelijk Toneel. 4 t/m 7 juni en 11 t/m
14 juni De Brakke Grond, Amsterdam.
|
NRC Webpagina's
30 mei 1997
|