U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
     
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

 HOLLAND FESTIVAL

 SUPERMARKT OF AVANTGARDE?

 AUS DEUTSCHLAND

 MARIA AUSTRIA

 MATS EK

 WARRE BORGMANS

 "AH HUMBUG!"

KWAADHEID HEEFT DE SCHIJN MEE

Gesprek met Warre Borgmans, acteur in Koppen

De veelzijdige Vlaamse acteur Warre Borgmans gaat in "Koppen' een heel gewone man spelen. Hoe speel je zo iemand? Hoe speel je een aanstaande scheiding, hoe speel je liefde? ,,Alles is moeilijk. Allez! Speel een lúl! roept Ivo ten Hove. Een lul? Wat is dat voor iemand? Hoe moet dat? Geen idee. ''

door Joyce Roodnat
De film heette Faces, de hoofdpersoon Richard Forst. Forst was een stevige man, met een grove kop met grijs haar, een stem vol keistenen en de présence van een Tyrannosaurus Rex. De voorstelling heet Koppen, de hoofdpersoon heet nog altijd Richard Forst. Warre Borgmans zal hem gestalte geven.

Tegenover me zit een iele figuur met een melodieuze stem die graag varieert naar de hogere tonen. Warre Borgmans (41) is een van de beste acteurs die het Vlaamse toneel ons schonk, de terechte winnaar van de Louis d'Or voor wat deze krant destijds zijn "beheerste tomeloosheid' noemde, in Eugene O'Neill's Rijkemanshuis. Hij is veelzijdig, niet vast te pinnen op een stijl of voorkeur. Hij speelde even indrukwekkend in het brede tableau van Musils De Fantasten als in het kleine wrange liefdesduet van een broer en een zus in Agatha van Marguerite Duras. Zijn regiedebuut volgde, Uit liefde voor Marie Salat, een intieme voorstelling. Zijn tweede regie, Raket naar de maan, was juist vol en zette het zure sociaal-moralisme van de vergeten Crisis-schrijver Clifford Odets hilarisch om in lucide wanhoop.

Na Rijkemanshuis opnieuw onder regie van Ivo van Hove, speelt Borgmans nu in een toneelbewerking van een film van de legendarische Amerikaanse cineast John Cassavetes. Richard Forst dus, de sombere Richard Forst. In de salon van een call-girl op zoek naar, ja naar wat eigenlijk?; krakend onder het gewicht van een falend huwelijk _ die Richard Forst zal hij zijn. Letterlijk tastbaar, want om het idee van Cassavetes' close-ups te behouden, manoeuvreert Van Hove de, almaar pratende, personages tussen het publiek.

Hoe? Warre Borgmans heeft geen idee. Nee, echt niet. Hij heeft de film niet willen zien, maar hij kent een glimp van Richard Forst uit een documentaire over Cassavetes. ,,Dat was rampzalig. Zijn beeld bleef hangen, als een fotootje. Ik moet daarvanaf. Maar ik heb op dit moment nog niets in handen, en zo is de mens: je ziet een boei en je pakt hem. Ik klamp me vast aan dat beeld van die ouwelijke Amerikaanse man. Of ouwelijk, zoveel ouder dan ik zal hij niet zijn. Toen, eind jaren zestig, zagen mannen er blijkbaar ouder uit, gedroegen ze zich grijzer. Wij blijven frisser, nu. Hoewel, ben je wel eens onverwachts een klasgenoot tegen het lijf gelopen? Net zo oud als jij, maar lieve help wat een middelbare mens.

,,Ik herken "m wel, maar ik krijg geen vat op hem. Hij is niet geheimzinnig, hij is niet ingewikkeld, hij is misschien wel het duidelijkste personage dat ik ooit heb gespeeld. Maar hij is een groot raadsel. Ik voel de angst van een acteur die iemand moet spelen, voor hem voel ik niets. Hij is saai en gewoon, in de weer met whisky en sigaretten.''

We turen even in het stuk, een bewerking van Gerardjan Rijnders van het script dat Cassavetes in 1968 verfilmde. De eerste zin die Richard Forst zegt, is ,, Ik ben nog nooit een restaurant uitgegooid''. Hij zegt een restaurant, hij bedoelt een bar. Daarna vertelt hij ,,Ik ben gewoon heel gewoon''. ,,Dat maak je mij niet wijs'' is het antwoord van Jeannie, de call-girl.

Kleine zinnetjes

,,Nee, dat kan niet'', beaamt Borgmans. ,,Hij heeft de hoofdrol, zo gewoon is hij dus niet. Dat lijkt zo, door al die banale kleine zinnetjes. Ga je achteloos zitten praten, dan worden ze probleemloos. Cassavetes is een meester in het ondersteken. De zinnetjes klinken losjes weg, en er echoot iets anders. Richard praat mee, maar neemt niet echt deel aan het gesprek bij Jeannie. Zodra het over geld of seks gaat, haakt hij af. Hij komt thuis, bij zijn vrouw. Ze maken ruzie. Zo'n scène is in principe heel gemakkelijk te spelen. In het theater heeft kwaadheid de schijn mee: herrie, gooien, slaan. Maar een ruzie is niet een vuist op tafel. Holle woede wil ik niet. Ruzie is spanning. Meestal wordt de woede nog lang onderdrukt. Er is alleen iets. Acteurs ontwikkelen een derde oog voor hun eigen ervaringen. Ook al ben ik buiten zinnen, altijd stap ik naar buiten en ik zie mijzelf. Alle mensen zullen dat effect kennen, maar wij gebruiken het. Gisteravond nog bij mij thuis. Mijn vrouw is gevallen, haar enkel zit in verband. Gaat ze toch speelgoed op lopen ruimen. Ze hinkt moeizaam rond, nadrukkelijk mank. Ik zit erbij, ik kijk televisie, ik zwijg. Ik denk: Ik Doe Niks. Grimmig, glashelder, precies de stemming waar het om gaat. Maar speel het maar eens.

,,Ik wil het niet laten uitdraaien op uiterlijk vertoon, ik wil echt dat iets laten zien. Het moet de mensen bewegen, meeslepen, daar stuurt Ivo van Hove ook op aan. Een besluit tot echtscheiding is het resultaat van de scène, maar alleen achteraf mag duidelijk zijn dat die scheiding er in zin één al inzat. Dat is moeilijk. Lief spelen is net zo moeilijk. Alles is moeilijk. Allez! Speel een lúl! roept Ivo en in mijn hersens vliegt er van alles voorbij. Een lul? Wat is dat voor iemand? Hoe moet dat? Geen idee.

,,De essentie van Koppen is niet het mislukken van dat huwelijk. De essentie is misschien dat Richard Forst beseft dat zijn leven zal veranderen, dat hij verder zal moeten zonder dat hij weet waarheen en dat hij die wetenschap niet van zich af kan schudden. Ivo zegt: speel jezelf, je bent het zelf. Maar ik herken niets van mijzelf in die man. Ik heb even overwogen om een baard en een snor laten staan. Onzin, het zal niet helpen. Ik maak een onvolwassen indruk, dat fnuikte me al bij Rijkemanshuis. Die Simon in dat stuk moest een vent zijn, maar doordat ik hem speelde werd hij zwakker. Herman Gilis, die is een vent. Rik van Uffelen, dat is een man. Pierre Bokma minder, die hangt in tussen man en jongen. Kees van Kooten is een jongen. En ik ben een jongetje. Wat ik ook zeg, het is nutteloos, het stelt niets voor _ zo zie ik mezelf vaak.''

Er valt even een stilte. Ik geloof datniet, zeg ik, je twijfel is ingegeven door die rol. Ik wil niemand op de divan leggen, maar... Borgmans valt in: ,,Ik heb tien jaar op die divan gelegen. Niet letterlijk, ik deed individuele en groepstherapie. Daar zijn de schellen me van de ogen gevallen. Ik weet nu dat ik niet de enige ben die lijdt, ik heb gezien dat we leven in een poel van onnozel, onontkoombaar verdriet. Ik wilde leren krachtdadig te zijn, te staan voor wat ik zeg. Ik was uit op de dodelijke ernst. Ernst is gevaarlijk, dodelijke ernst baart de macht van de politicus die overal een mouwtje aan past en nergens verantwoordelijk voor gehouden kan worden. Maar alleen naar ernst wordt geluisterd. Natuurlijk, er zijn uitzonderingen. Topor, dat was een leukerd naar wie toch geluisterd werd. En ik zag Danny DeVito op de televisie met Robin Williams, in Cannes. Die beheersen een hele zaal vol pers door te amuseren, iedereen lacht en iedereen luistert. Regel is dat niet. Na die tien jaar stond ik met lege handen. Ik wilde af van dat jongetje. Het is er nog altijd.''

Te lichtvoetig

Hij vertelt hoe hij, een kind dat onder invloed van televisieseries nooit beter wist dan dat het wilde acteren, dolblij was toen hij als tienjarige mee mocht doen met een schooltoneelklasje. De leraar was een god voor hem, en die god nam hem een keer apart om hem te waarschuwen. Jij bent te lichtvoetig, zei de leraar, jij zegt alleen dingen die nergens toe doen. Misschien bedoelde hij het niet eens zo kwaad, maar het effect was rampzalig. ,,Ik geloofde hem onvoorwaardelijk'', herinnert Borgmans zich. ,,Hij had zich moeten realiseren wat voor kind ik was. Ik wist niet veel van de mensen af, ik keek op tegen iedereen. Mijn moeder was levensblij, mijn vader had het moeilijk met het leven en die twee kanten waren in mij even sterk vertegenwoordigd. Mijn ouders waren zeker niet harteloos, maar hoe ze liefde moesten laten blijken, met een arm om je schouder, wisten ze niet zo goed. Nu ik zelf kinderen heb, besef ik hoe belangrijk dat is. Ik heb wat die leraar toen zei onvoorwaardelijk aangenomen en mijn expansiedrang verder rigoureus beperkt tot het toneel. Gelukkig slaagde ik daar, anders was het slecht met me afgelopen. En nog altijd draag ik een grote airbag vol woede in me. Die zit er en die laat zich niet lek prikken, ook niet door een therapie.

,,De toneelspeler heeft baat bij een dosis naïviteit. Ook de grootste acteur moet een beetje dom zijn. Acteren is je verlustigen aan taal- en ideeënrijkdom. Het is adem blazen in een dode letter, het is het gevecht om een publiek anders naar buiten te laten gaan dan het binnenkwam. Maar acteren is ook, als een kind, doen of je een ander bent en dat oprecht menen. Die leraar van mij heeft met zijn zogenaamde ernst in dat warme badje van schijn en wezen een lepel azijn geschept.''

Maar maakt die azijn niet rijker, pruttel ik, wordt een mens niet wijzer van zo'n ervaring? Warre Borgmans kijkt streng. ,,Nee. Dit mag niet worden omgekeerd in iets positiefs. Het was niet goed en het is niet goed.'' We zitten inmiddels niet meer in het centrum van Antwerpen, in het café- restaurant met obers achter lange schorten. We spreken elkaar nu in Deurne, thuis bij Borgmans, waar zijn vrouw met haar been omhoog zit. Op het bureau ligt een vloeiblad. Met grote blauwe hanepoten staat erop geschreven: "Wat wil ik echt'. Borgmans heeft mijn blik gevolgd. ,,Dat staat daar omdat ik het niet mag vergeten. Te vaak raak ik al snel ver verwijderd van mijn intuïtie. Onthoud ik wat ik wil, dan kom ik er. Het is bergbeklimmen. Ik denk, daar geraak ik nooit. Maar vervolgens denk ik, kom! we klimmen!, en sta ik tenslotte toch boven. Zo moet het gaan met Richard Forst. Hij wurgt mij nu, maar als ik het wil, kan ik snijden als een mes.'' In kleinere letters, in een hoek van het vloeiblad, ontcijfer ik nog een blauw woord. "Kwetsbaarheid'. Het blijkt een waarschuwing te zijn, tegen overmoed. ,, Ik wentel me soms in mijn roes. Ik ben een succesnummer, ik ben de koning te rijk. Hugo Claus schreef een opdracht voor me in een boek: "Met oprechte bewondering'. Ik stond in een rij voor zijn tafeltje, ik was een van de velen die hem vroeg te signeren. Maar mij keek hij aan, en tegen mij zei hij: "Ik meen het, hoor'. Zoiets maakt onvoorzichtig. Complimenten dien je te betwijfelen, niet in hun intentie, wel in hun waarheidsgehalte. De eigen daden moeten worden geminimaliseerd, niemand is onaantastbaar. Ik zie mensen kapot gaan aan complimenten doordat ze zich installeren in hun bijval. Ik doe dat ook, merk ik. Lichtjes waait het door mijn hoofd: och, wat zijn we goed. Angst is beter, onrust noodzakelijk.''

Hardvochtig

In de lof van angst en onrust is Borgmans getraind, het nut ervan is hem ingepeperd door Dora van der Groen, de fameuze, hardvochtige toneelpedagoge die een hele generatie Vlaamse acteurs heeft afgeleverd. Haar methoden zijn omstreden maar, zegt Borgmans, zij was op de toneelschool de enige die hem iets heeft geleerd, al was het soms verre van aangenaam. ,,Ze sleurt je mee, ze wil je openrijten. De klank van woorden is alles voor haar. Ze liet je de woorden "proeven', niet alleen een woord als "wraak' maar ook "nachtkastje'. Ze leerde je dat je op het toneel tachtig procent moet laten blijken van wat normaal gesproken alleen vagelijk meetrilt. Bij haar ondervond ik dat toneel vluchtig is en nooit af.''

Uit heimwee naar haar radikaliteit nodigde Borgmans Van der Groen een aantal jaren terug uit om hem, samen met de actrice Geert de Jong, te regisseren in Decadence van Steve Berkoff. Na drie weken repeteren moesten ze stoppen.

,,Het was verstikkend. Zij vond dat ik het niet kon. Ik voel me zeer betrokken bij mijn vak, bij momenten meer dan bij mijn gezin. Op het toneel verover ik mijzelf, ik kijk vaak met verbazing terug als een serie voorstellingen voorbij is en begrijp niet dat ik al dat gedachtengoed heb beheerst. Maar me er kapot voor vechten, dat doe ik niet.

,,Als ik zelf regisseer laat ik de acteurs zo vrij mogelijk. Alles moet uit hen zelf komen. Ik doe nooit iets voor, ook al is de impuls er altijd. In een onbewaakt moment speelt Ivo van Hove ook wel eens iets voor. Vijftien seconden, hooguit. Voordoen is heel dankbaar: wat zou hij een goed acteur zijn, denkt iedereen dan, maar dat slaat nergens op. Acteurs moeten hun rol anderhalf of twee uur volhouden, dat probleem heeft de regisseur dat kleine ogenblik niet. Zijn taak is een andere. Hij moet bijvoorbeeld net even je arm anders leggen en daardoor een wereld van plotseling inzicht creëren. Regisseer ik, dan vertrouw ik de acteurs, ik weet dat ze ergens mee komen. Ik laat ze, aanvankelijk in grote chaos, doen wat ze verder nooit doen. Veel hilariteit levert dat op, maar ook van allerlei dat anders verborgen was gebleven en zo sijpelt er langzaam emotie in het stuk dat we maken. Ik zie van alles gebeuren, soms ben ik zo overweldigd dat ik niet eens wat ik op moet merken. Dan zeg ik maar even snel iets, pro forma.

,,Ik wilde Uit liefde voor Marie Salat regisseren omdat het ging over een liefde die niet mocht bestaan. Een gevoel dat je jezelf verbiedt, dat raakte me. Raket naar de maan moest iets heel anders worden. Iedereen waarschuwde me voor dat stuk, maar ik dacht, ik haal iets uit deze achterhaalde, moraliserende soap, wat niemand anders dan ik heeft kunnen zien. Het moest voorbijrazen, alles wat je zag moest vinnig aankomen. De kleine dansjes die erin zitten zijn ontstaan dankzij de acteurs, de slapstick ook. Ik ben niet volmaakt tevreden over die voorstelling, hij werd niet extreem genoeg. Meedogenlozer had het gemoeten.

,,Raket gaat in mijn visie over een man die ouder wordt en over de keuzes waar de vorderende leeftijd op aandringt. Sluimerende knaagbeestjes worden ineens klaarwakker. Alles wat niet werd uitgepraat, eist nu een besluit. Maar hij kan dat niet en gaat ten onder aan gebrek aan daadkracht.''

We schrikken allebei op, we realiseren ons hetzelfde. Borgmans zegt het: ,,Net als Richard Forst. Die lukt het ook niet om uit te stijgen boven zijn onlust. Die ochtend bij Jeannie, nadat hij, blijkbaar voor het eerst in zijn leven, zijn vrouw bedroog, heeft hij maar één impuls: wegwezen. Terug naar huis. Hoe hij ook bijt, hij blijft vastgeklonken aan zijn milieu. Hij vecht zich niet vrij, hij weet niet eens dat hij los zou kunnen breken. Zelfs zijn beslissing om te willen scheiden, wijkt niet af van wat het gros van de Amerikaanse mannen doet als ze in verwarring over hun huwelijk verkeren. Wordt er iets uitgesproken dan is het meteen: ik wil scheiden. Maar die eerste avond, als hij bij Jeannie op bezoek is, dan zie je een vat vol gevoeligheden en remmingen. Hij komt niet voor de seks. Hij zoekt iets onbekends, een indruk. Ja, daar is hij wel mooi, Richard Forst.''

"Koppen" door Het zuidelijk Toneel. 4 t/m 7 juni en 11 t/m 14 juni De Brakke Grond, Amsterdam.

NRC Webpagina's
30 mei 1997

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)