HOLLAND FESTIVAL
SUPERMARKT OF AVANTGARDE?
AUS DEUTSCHLAND
MARIA AUSTRIA
MATS EK
WARRE BORGMANS
"AH HUMBUG!"
|
DOORNROOSJE EN HET ZWARTE EI
Mats Ek, choreograaf van het mededogen
Mats Ek werd beroemd om zijn radicale interpretaties van klassieke
balletten als "Het Zwanenmeer' en "Doornroosje'. ,,Zijn dansers lijken
vaak op onhandige trollen, die plotseling ook in sierlijke, lange lijnen
over het toneel kunnen zweven.''
door Pieter Kottman
In Scandinavië, dat hooggelegen gebied vol
diepgewortelde trauma's, wordt elk feit vanzelf wegwijzer voor
psychologische ontdekkingsreizigers. Het is natuurlijk niet zomaar, dat
de Zweedse choreograaf Mats Ek - van wie in het Holland Festival deze
maand vijf werken waaronder een wereldpremière te zien zijn - op
achtjarige leeftijd samen met zijn tweelingzus Malin een rol speelde in
Medea, het verhaal over de moeder die in haar razernij om het
bedrog van haar man haar kinderen ombrengt. Misschien alleen door Medea
daadwerkelijk na te volgen had choreografe Birgit Cullberg nog
duidelijker kunnen maken, dat haar kinderen ondergeschikt waren aan haar
passie, de dans. Hoe ongaarne Mats Ek (1945) en zijn broer Niklas,
beroemd danser, ook autobiografische mededelingen doen, dat hun moeder
hen emotioneel verwaarloosde ten behoeve van haar werk in het theater
hebben ze nooit onder stoelen of banken gestoken.
Eks wraak was van dezelfde artistieke orde. Weliswaar begon hij op
zeventienjarige leeftijd nog gedwee aan een dansopleiding, maar drie jaar
later trad hij in de voetsporen van zijn vader, de acteur Anders Ek, en
schreef hij zich in voor een toneelregie-opleiding. Hij werd op 22-jarige
leeftijd regisseur bij het Koninklijke Dramatische Theater in Stockholm,
waar hij zeven jaar lang, tot 1973, veel succes had: "te veel en te
vroeg' zoals hij in een interview in deze krant bekende.
Vanaf het moment dat hij dat inzag en, negenentwintig jaar oud, nog eens
aan een dansopleiding begon, heeft hij zijn verzet tegen zijn moeder op
haar eigen terrein gevoerd. In Carmen (1992), te zien in het
Holland Festival, heeft José, minnaar en later moordenaar van de
titelheldin, een moeder die staat voor de tweestrijd tussen vrijheid en
geborgenheid: ze is een incestueuze pseudo-minnares. En het is vast ook
niet toevallig dat het aan zijn moeder opgedragen ballet Oude
kinderen (1989) veel feller van toon is dan Lichtgestalten
(1991), dat hij aan zijn vader opdroeg.
Het gegeven dat een mens familie heeft is in meer opzichten van belang
voor Ek. In veel van zijn werken treedt zijn broer Niklas op - in On
Malta, bijvoorbeeld, dat eveneens uitgevoerd wordt in het Holland
Festival, naast Malin en Ana Laguna, Eks vrouw.
Vanzelfsprekend trad hij in 1973 toe tot het door zijn moeder opgerichte
Cullberg Ballet, vanzelfsprekend kreeg hij daar de kans te debuteren als
choreograaf (met The Officer's Servant, gebaseerd op Georg
Büchners Woyzeck), vanzelfsprekend deelde Ek vanaf 1978 het
artistiek leiderschap met zijn moeder. Na haar terugtreden was hij, van
1985 tot 1993, de enig artistiek verantwoordelijke.
Net als het werk van zijn moeder, opgeleid door Kurt Jooss, staat dat van
Ek bol van het sociale engagement en het psychologische conflict, waarin
de grap en de satire bij tijd en wijle voor opluchting moeten zorgen.
Hij gelooft niet in de abstractie van het lichaam en van de dans: hij is
een verteller. De verminderde waardering van de culturele elite voor het
puur verhalende ballet heeft hem hooguit gevoeliger voor de associatie
gemaakt. Zelfs in On Malta (1996) zijn de overgangen vaak
onduidelijk, hoewel dit ballet, gebaseerd op Christopher Marlowe's
The Jew of Malta en door Ek herschreven, nadrukkelijk een
mengvorm is tussen theater en dans.
Gezien zijn achtergrond is het niet vreemd dat Ek veel nadruk legt op de
dramaturgie van zijn dans. Zijn Giselle-versie, gebaseerd op het
oorspronkelijke ballet uit 1841, was een regelrechte sensatie. Niemand
had eerder zo rigoureus anders naar het eenvoudige boerenmeisje Giselle
gekeken. Eks Giselle is impulsief en driftig. Seksueel is ze, al is het
intuïtief, gelukkig heel wat minder naïef dan haar oerversie.
Zijn zwak voor het concrete blijkt uit zijn interpretatie van de witte
geesteswereld waarin de dode Giselle van de oorspronkelijke versie
belandt: het wit handhaaft hij, maar het is de steriliteit van de
inrichting. Eks Giselle sterft in sociaal opzicht - wat veel
interessanter is dan letterlijk aan een valse kwaal als een gebroken
hart.
Naast Giselle en Het Zwanenmeer (1987, waarin de zwanen hun
klassieke gratie hebben ingeruild voor de onbeholpenheid van eenden op
het droge), herschiep hij, vorig jaar, The Sleeping Beauty. In
die produktie, te zien in het Holland Festival, handhaafde hij slechts
Tsjaikovski's muziek, zij het niet compleet en met zo nu en dan vreemde
tempi uitgevoerd op band.
Picknick-laken
Van het doopfeest, waar in het origineel de niet-uitgenodigde boze fee
Carabosse haar vloek uitspreekt over Doornroosje, is bij Ek geen sprake
meer. Het gaat hem om seks en de gevolgen daarvan. We zien Doornroosjes
ouders zich overgeven aan wellust, zelfs het picknick-laken doet dienst
als sponde. De verwaarloosde puber Doornroosje rijdt met de auto - de
twintigste eeuw heeft de negentiende nadrukkelijk verdrongen - over haar
vader heen en de halve wees die zij geworden is prikt zich vervolgens
niet aan de fallische naald van het spinnewiel maar vrijwillig, aan een
met heroïne gevulde injectiespuit.
Niet de nobele prins Désiré komt haar uit haar roes
bevrijden, maar een yuppie met dezelfde naam, die haar junkievriendjes
stuk voor stuk neerschiet. Daarna herhaalt de geschiedenis zich en
bevalt ook Doornroosje, net als moeder aan het begin van de
voorstelling, van een ei. Het grote verschil is alleen dat het niet wit
is maar zwart.
Eks ingrepen zijn zo fors dat men zich kan afvragen of het hier nog om
een interpretatie gaat: het lijkt een compleet nieuw verhaal dat de
charme mist van de verrassende visie op bestaand materiaal.
Daartegenover staat Eks onverkort originele en vindingrijke
bewegingstaal. Hij is een eclectisch choreograaf, die geen boodschap
heeft aan "raszuivere' bewegingen. Hij refereert even gemakkelijk aan
Graham, Kylián en het klassieke ballet-idioom als aan zijn eigen,
door de mime beïnvloede stijl. Zijn dansers lijken vaak op trollen,
die in de tweede positie met doorgezakt achterwerk over de grond
stumperen, maar plotseling ook in sierlijke, lange lijnen over het toneel
kunnen zweven.
Zijn kwaliteit als onvermoeibaar sprookjesverteller blijkt nog sterker
uit zijn bijna kinderlijk-expressieve stijl. Het gaat hem om
zeggingskracht, minder om esthetiek. En, nog steeds in de door zijn
moeder overgeleverde Jooss- traditie, om moraal. Hij is de choreograaf
van het mededogen, prediker van verdraagzaamheid, door zijn beroep op
fantasie en onverwachte humor van malle bokkesprongen, als afwisseling
van lyrische vervoering.
She was black, uit 1995, is wat dat betreft een uitzondering; de
relativerende momenten zijn er wel, maar wat overheerst is somberte. Er
is een trap die nergens naar leidt en zo radeloos is ook de sfeer van
het ballet, in overeenstemming met de muziek van Henryk Górecki.
Opmerkelijker nog is het danstheaterstuk On Malta, naar
aanleiding waarvan Göran Rosenberg, hoofdredacteur van het Zweedse
tijdschrift Moderne Tijden, schreef: ,,Er zijn toneelstukken die
vóor 1933 gespeeld konden worden maar niet daarna. De Jood van
Malta is daar één van.''
Ek heeft het stuk ingrijpend herschreven, maar de essentie - de slechte
jood - gehandhaafd. Hij wil, naar eigen zeggen, de buitenstaander laten
zien in een werkelijkheid die misschien is opgetrokken uit vooroordelen,
dat wil zeggen leugens, maar daarom niet minder als werkelijkheid
ervaren wordt. Ook de identiteit van de slechte jood ligt besloten in de
ogen van de anderen, daarom toont Ek de cliché's in de hoop dat
ze zichzelf ontmaskeren, vergelijkbaar met Fassbinder in zijn omstreden
toneelstuk De stad, het vuil en de dood.
Of het stuk dat effect heeft, kunnen we beoordelen aan de hand van de
opvoering in het Holland Festival die van boventiteling is voorzien. Als
het stuk toch uitgevoerd wordt, stelt Rosenberg berustend, dan moet het
die uitvoering ook zelf maar zien te rechtvaardigen.
On Malta. 15-16-17/6, Westergasfabriek Amsterdam. Sleeping
Beauty. 21-22- 23/6, Carré, Amsterdam. Carmen/She was Black
25-26/6, Carré, Amsterdam. A Sort Of (wereldpremière)
2-3-8-9/6, Muziektheater. Res. 020-6211211.
|
NRC Webpagina's
30 mei 1997
|