U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
     
NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 

 HOLLAND FESTIVAL

 SUPERMARKT OF AVANTGARDE?

 AUS DEUTSCHLAND

 MARIA AUSTRIA

 MATS EK

 WARRE BORGMANS

 "AH HUMBUG!"

DOORNROOSJE EN HET ZWARTE EI

Mats Ek, choreograaf van het mededogen

Mats Ek werd beroemd om zijn radicale interpretaties van klassieke balletten als "Het Zwanenmeer' en "Doornroosje'. ,,Zijn dansers lijken vaak op onhandige trollen, die plotseling ook in sierlijke, lange lijnen over het toneel kunnen zweven.''

door Pieter Kottman
In Scandinavië, dat hooggelegen gebied vol diepgewortelde trauma's, wordt elk feit vanzelf wegwijzer voor psychologische ontdekkingsreizigers. Het is natuurlijk niet zomaar, dat de Zweedse choreograaf Mats Ek - van wie in het Holland Festival deze maand vijf werken waaronder een wereldpremière te zien zijn - op achtjarige leeftijd samen met zijn tweelingzus Malin een rol speelde in Medea, het verhaal over de moeder die in haar razernij om het bedrog van haar man haar kinderen ombrengt. Misschien alleen door Medea daadwerkelijk na te volgen had choreografe Birgit Cullberg nog duidelijker kunnen maken, dat haar kinderen ondergeschikt waren aan haar passie, de dans. Hoe ongaarne Mats Ek (1945) en zijn broer Niklas, beroemd danser, ook autobiografische mededelingen doen, dat hun moeder hen emotioneel verwaarloosde ten behoeve van haar werk in het theater hebben ze nooit onder stoelen of banken gestoken.

Eks wraak was van dezelfde artistieke orde. Weliswaar begon hij op zeventienjarige leeftijd nog gedwee aan een dansopleiding, maar drie jaar later trad hij in de voetsporen van zijn vader, de acteur Anders Ek, en schreef hij zich in voor een toneelregie-opleiding. Hij werd op 22-jarige leeftijd regisseur bij het Koninklijke Dramatische Theater in Stockholm, waar hij zeven jaar lang, tot 1973, veel succes had: "te veel en te vroeg' zoals hij in een interview in deze krant bekende.

Vanaf het moment dat hij dat inzag en, negenentwintig jaar oud, nog eens aan een dansopleiding begon, heeft hij zijn verzet tegen zijn moeder op haar eigen terrein gevoerd. In Carmen (1992), te zien in het Holland Festival, heeft José, minnaar en later moordenaar van de titelheldin, een moeder die staat voor de tweestrijd tussen vrijheid en geborgenheid: ze is een incestueuze pseudo-minnares. En het is vast ook niet toevallig dat het aan zijn moeder opgedragen ballet Oude kinderen (1989) veel feller van toon is dan Lichtgestalten (1991), dat hij aan zijn vader opdroeg. Het gegeven dat een mens familie heeft is in meer opzichten van belang voor Ek. In veel van zijn werken treedt zijn broer Niklas op - in On Malta, bijvoorbeeld, dat eveneens uitgevoerd wordt in het Holland Festival, naast Malin en Ana Laguna, Eks vrouw.

Vanzelfsprekend trad hij in 1973 toe tot het door zijn moeder opgerichte Cullberg Ballet, vanzelfsprekend kreeg hij daar de kans te debuteren als choreograaf (met The Officer's Servant, gebaseerd op Georg Büchners Woyzeck), vanzelfsprekend deelde Ek vanaf 1978 het artistiek leiderschap met zijn moeder. Na haar terugtreden was hij, van 1985 tot 1993, de enig artistiek verantwoordelijke.

Net als het werk van zijn moeder, opgeleid door Kurt Jooss, staat dat van Ek bol van het sociale engagement en het psychologische conflict, waarin de grap en de satire bij tijd en wijle voor opluchting moeten zorgen. Hij gelooft niet in de abstractie van het lichaam en van de dans: hij is een verteller. De verminderde waardering van de culturele elite voor het puur verhalende ballet heeft hem hooguit gevoeliger voor de associatie gemaakt. Zelfs in On Malta (1996) zijn de overgangen vaak onduidelijk, hoewel dit ballet, gebaseerd op Christopher Marlowe's The Jew of Malta en door Ek herschreven, nadrukkelijk een mengvorm is tussen theater en dans. Gezien zijn achtergrond is het niet vreemd dat Ek veel nadruk legt op de dramaturgie van zijn dans. Zijn Giselle-versie, gebaseerd op het oorspronkelijke ballet uit 1841, was een regelrechte sensatie. Niemand had eerder zo rigoureus anders naar het eenvoudige boerenmeisje Giselle gekeken. Eks Giselle is impulsief en driftig. Seksueel is ze, al is het intuïtief, gelukkig heel wat minder naïef dan haar oerversie. Zijn zwak voor het concrete blijkt uit zijn interpretatie van de witte geesteswereld waarin de dode Giselle van de oorspronkelijke versie belandt: het wit handhaaft hij, maar het is de steriliteit van de inrichting. Eks Giselle sterft in sociaal opzicht - wat veel interessanter is dan letterlijk aan een valse kwaal als een gebroken hart.

Naast Giselle en Het Zwanenmeer (1987, waarin de zwanen hun klassieke gratie hebben ingeruild voor de onbeholpenheid van eenden op het droge), herschiep hij, vorig jaar, The Sleeping Beauty. In die produktie, te zien in het Holland Festival, handhaafde hij slechts Tsjaikovski's muziek, zij het niet compleet en met zo nu en dan vreemde tempi uitgevoerd op band.

Picknick-laken

Van het doopfeest, waar in het origineel de niet-uitgenodigde boze fee Carabosse haar vloek uitspreekt over Doornroosje, is bij Ek geen sprake meer. Het gaat hem om seks en de gevolgen daarvan. We zien Doornroosjes ouders zich overgeven aan wellust, zelfs het picknick-laken doet dienst als sponde. De verwaarloosde puber Doornroosje rijdt met de auto - de twintigste eeuw heeft de negentiende nadrukkelijk verdrongen - over haar vader heen en de halve wees die zij geworden is prikt zich vervolgens niet aan de fallische naald van het spinnewiel maar vrijwillig, aan een met heroïne gevulde injectiespuit.

Niet de nobele prins Désiré komt haar uit haar roes bevrijden, maar een yuppie met dezelfde naam, die haar junkievriendjes stuk voor stuk neerschiet. Daarna herhaalt de geschiedenis zich en bevalt ook Doornroosje, net als moeder aan het begin van de voorstelling, van een ei. Het grote verschil is alleen dat het niet wit is maar zwart.

Eks ingrepen zijn zo fors dat men zich kan afvragen of het hier nog om een interpretatie gaat: het lijkt een compleet nieuw verhaal dat de charme mist van de verrassende visie op bestaand materiaal. Daartegenover staat Eks onverkort originele en vindingrijke bewegingstaal. Hij is een eclectisch choreograaf, die geen boodschap heeft aan "raszuivere' bewegingen. Hij refereert even gemakkelijk aan Graham, Kylián en het klassieke ballet-idioom als aan zijn eigen, door de mime beïnvloede stijl. Zijn dansers lijken vaak op trollen, die in de tweede positie met doorgezakt achterwerk over de grond stumperen, maar plotseling ook in sierlijke, lange lijnen over het toneel kunnen zweven.

Zijn kwaliteit als onvermoeibaar sprookjesverteller blijkt nog sterker uit zijn bijna kinderlijk-expressieve stijl. Het gaat hem om zeggingskracht, minder om esthetiek. En, nog steeds in de door zijn moeder overgeleverde Jooss- traditie, om moraal. Hij is de choreograaf van het mededogen, prediker van verdraagzaamheid, door zijn beroep op fantasie en onverwachte humor van malle bokkesprongen, als afwisseling van lyrische vervoering.

She was black, uit 1995, is wat dat betreft een uitzondering; de relativerende momenten zijn er wel, maar wat overheerst is somberte. Er is een trap die nergens naar leidt en zo radeloos is ook de sfeer van het ballet, in overeenstemming met de muziek van Henryk Górecki. Opmerkelijker nog is het danstheaterstuk On Malta, naar aanleiding waarvan Göran Rosenberg, hoofdredacteur van het Zweedse tijdschrift Moderne Tijden, schreef: ,,Er zijn toneelstukken die vóor 1933 gespeeld konden worden maar niet daarna. De Jood van Malta is daar één van.''

Ek heeft het stuk ingrijpend herschreven, maar de essentie - de slechte jood - gehandhaafd. Hij wil, naar eigen zeggen, de buitenstaander laten zien in een werkelijkheid die misschien is opgetrokken uit vooroordelen, dat wil zeggen leugens, maar daarom niet minder als werkelijkheid ervaren wordt. Ook de identiteit van de slechte jood ligt besloten in de ogen van de anderen, daarom toont Ek de cliché's in de hoop dat ze zichzelf ontmaskeren, vergelijkbaar met Fassbinder in zijn omstreden toneelstuk De stad, het vuil en de dood.

Of het stuk dat effect heeft, kunnen we beoordelen aan de hand van de opvoering in het Holland Festival die van boventiteling is voorzien. Als het stuk toch uitgevoerd wordt, stelt Rosenberg berustend, dan moet het die uitvoering ook zelf maar zien te rechtvaardigen.

On Malta. 15-16-17/6, Westergasfabriek Amsterdam. Sleeping Beauty. 21-22- 23/6, Carré, Amsterdam. Carmen/She was Black 25-26/6, Carré, Amsterdam. A Sort Of (wereldpremière) 2-3-8-9/6, Muziektheater. Res. 020-6211211.

NRC Webpagina's
30 mei 1997

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)