IDFA december 1995
Mijn film begint bij het verdriet van mijn moeder
Voor zijn documentaire over de slag in de Javazee sprak
Niek Koppen in met honderden ooggetuigen. Vijftig van hen vroeg hij om
hun verhaal te doen voor zijn film. Ook de Japanners liet hij aan het
woord. Ze verschillen volgens Koppen niet van hun tegenstanders, en zo
wilde hij het ook. ,,Alleen zijn de Japanners niet gezonken, maar dat kan
ik niet helpen.''
Slag in de Javazee.
Door JOYCE ROODNAT
Een klein jaar geleden bezocht
filmmaker Niek Koppen (1956) een voorstelling van Theatergroep Hollandia.
De Perzen van Aischylos zag hij, over de nasleep van een vernietigende
zeeslag tussen de Perzen en de Grieken.
In zinnen van bijna vijfentwintighonderd jaar oud hoorde hij een
overlevende van de slag een indruk geven van verderf en doodsnood: `...je
kon het zeewater niet meer zien, bezaaid met scheepswrakken en dode
mensen...', en `en zij, zij sloegen hen (-), verbrijzelden hun ruggen,
gejammer en gegil vervulden het wijde wateroppervlak', en ook `De omvang
van de ramp, al praatte ik tien dagen aan één stuk door,
zou ik u niet volledig kunnen beschrijven' (vert. Herman Altena).
Niek Koppen werd overmand door woeste emoties. Drie jaar was hij nu bezig
met een film over de slag in de Javazee. Drie jaar leefde hij met de
fatale datum 27 februari 1942, toen vrijwel de complete, geallieerde,
veertien schepen grote, vloot tot zinken werd gebracht in een treffen met
Japanse schepen. Drie jaar lang hadden overlevenden in vier werelddelen
hem hun ervaringen verteld, soms voor zijn camera, dan weer privé,
en altijd bleken ze zo openhartig omdat ze het op prijs stelden dat hij
waarde hechtte aan hun verhalen.
En daar, bij De Perzen, zag Koppen weer zo'n man in de ogen, ondanks
eeuwen tijdsverschil - de Bode met zijn verhaal dat almaar erger en erger
en erger wordt en dat Koppen tot zijn ontroering van woord tot woord
herkende.
,,De verhalen van al die mannen
zijn samen een drama van klassieke allure,'' benadrukt Koppen, zichtbaar
opnieuw gelukkig met zijn inzicht. ,,Ze gingen naar zee terwijl het ze al
daagde ze dat het mis zou gaan: denk aan de man die net voor hij aan
boord gaat van het ene op het andere moment zijn motorfiets weggeeft. Ik
heb vreselijk zitten snikken, want door die voorstelling van De Perzen
durfde ik te geloven dat mijn film de moeite waard kon zijn. Ik heb met
dit onderwerp meer tot stand willen brengen dan een titel in mijn
filmografie. De slag in de Javazee gaat verder dan mijn ambities, die
film moet iets wezenlijks raken.
Hoe zouden wij met elkaar omspringen, samen in een bootje met maar
één zwemvest, dat wil ik weten. Het valt te vrezen dat ik
jou eruit kiepte. Zo erg is het leven en door De Perzen heb ik geleerd
hoe universeel dat is.'' Koppens filmische zoektocht naar de slag in de
Javazee begint bij zijn moeder, of liever, op het bureau van zijn moeder.
Daar stond het portret van haar eerste man, een marine-officier met wie
ze in Indië was getrouwd en die kort na hun trouwdag sneuvelde in de
Javazee.
,,Een dooie man in een wit uniform, dat is een held. Dat idee prikkelde
me als kind, ook omdat mijn eigen vader marine-officier was. Maar deze
film begon niet bij mijn kinderfantasie, hij begint bij het verdriet van
mijn moeder. Vaak dacht ik, dat je dat hebt moeten meemaken: een kamptijd
in Indië en dan, als je vrij bent en alles overleefd hebt, moeten
horen dat je man is omgekomen op zee.
Mijn moeder overleed in 1991 en toen ik in 1992 mijn film Siki (over een
raadselachtige Noordafrikaanse bokskampioen in Rotterdam in de jaren
twintig) had voltooid, wist ik al dat mijn volgende film zou gaan over de
aanloop tot haar verdriet. ,,Een film die doordringt in je eigen
geschiedenis, met fragmenten van amateurfilms uit de familie, zo iets
maak je eenmaal in je leven. Mijn oom en tante zitten er ook in, gewoon
een man en een vrouw. Mijn oom, alweer een marine-officier, werd
opgeroepen, ging scheep in de vloot voor de Javazee. Huilen bij het
afscheid was er niet bij. Een order is een order, dat wisten de
echtgenotes net zo goed als hun mannen. Zo zijn ze allemaal gegaan. Zo
gewoon. Om te belanden in die chaos van verderf en schuld.''
Bravoure
Zo'n 250 ooggetuigen van de slag in
de Javazee ontmoette Koppen, Amerikanen, Australiërs, Nederlanders,
Indische Nederlanders en Japanners. Overal zocht hij ze op, in Nederland,
in de VS, in Sydney, in Tokyo. Aan vijftig van hen vroeg hij hun verhaal
te doen voor zijn film. Waar ze precies wonen blijft in het ongewisse,
het speelt geen rol. Het gaat om hun verhalen, met hun motoriek en
gezichtsuitdrukkingen als `found art'.
,,Hoe ze vertellen, met humor, afgrijzen of bravoure, altijd is het
mooi,'' vindt Koppen. Met hun verhalen bakent hij even pragmatisch als
verholen poëtisch, fasen af, omvat hij de slag van begin tot eind.
Alles doorlopen we, het inschepen, de bedrijvigheid aan boord, de Japanse
aanval, het zinken van het Nederlandse schip de H.M. de Ruyter onder
bevel van schout-bij-nacht Karel Doorman, de paniek in de slag, het
verblijven op vlotjes en in reddingsboten.
Maar ook het kijken naar en staan op het Amerikaanse schip dat, in
onzekerheid over mijnen en de positie van de tegenstander, het niet
aandurfde om de drenkelingen op te pikken, totdat Japanse mariniers hen
aan boord hesen, sommigen doodziek, met lichamen die tot dertig uur in
het water hadden gelegen. De Japanse mannen verschillen niet van hun
tegenstanders, en zo wilde Koppen het ook. ,,Alleen zijn de Japanners
niet gezonken, maar dat kan ik niet helpen.''
De mannen die Koppen aan het woord laat, zijn des te roerender omdat ze
zich al pratend zo verplaatsen in hun `ik' van destijds, dat je menigmaal
jonge jongens ziet doorschemeren in de verweerde kerels van minstens
zeventig die aan het woord zijn. Telkens weer ondervond Koppen hoe graag
ze hem vertelden wat ze meemaakten, in het geval van de Nederlanders
omdat ze niet gewend waren dat ernaar werd gevraagd. ,,In Amerika en
Australië gaat dat anders, daar kregen ze medailles en worden er nog
altijd regelmatig reünies georganiseerd. Hier staan ze alleen, zijn
ze zelfs nooit bedankt. Worden ze eens uitgenodigd bij een herdenking,
dan zitten ze op de laatste rij. Straks, op mijn première, komen
ze voor het eerst samen ter nagedachtenis aan hun `eigen' slag. Het zal
niet verstandig zijn, ik weet het, maar ik koester hoge verwachtingen.''
Wat de mannen zullen zien in De slag in de Javazee is, hoe tijd en
emoties het verleden hebben ingekleurd. Niet dat Koppen die verschillen
tegen elkaar uitspeelt: ,,Mijn uitgangspunt was aanvankelijk de onzekere
persoonlijke herinnering, net als voor Siki.
Maar behalve dat het geheugen me
veel te veel in de mode is de laatste tijd, bleek de verhaallijn die
opdoemde veel sterker dan het spel met de herinneringen. Iedereen heeft
een uniek verhaal en elk verhaal is me evenveel waard.
De een zegt dat het mooi weer was bij de slag, een ander herinnert zich
slecht weer en hoe het werkelijk was maakt mij niet uit. Ik weiger
conclusies te verbinden aan die verschillen: als iemand het weer typeert
als slecht, dan wàs het slecht weer. Hoe er wordt verteld, daar
gaat het om. Hoe iemand, ondanks wat hem later op zee overkwam nog tot in
details een voetbalwedstrijd in de tropen kan en wil ophalen, dat is
belangrijk.''
Na de tweeënhalf uur die De slag in de Javazee duurt, wil Koppen
hebben aangetoond dat de mannen niet voor niets op de Javazee dreven.
,,Voor mij als buitenstaander zijn die schepen en die tweeduizend
manschappen vergaan als gevolg van een volstrekt nutteloos eergevoel.
Veel van de mannen hebben me uitgelegd dat dat niet zo was.
Admiraal Helfrich liet een vergelijkbare boodschap na: niet voortijds
weglopen, ook niet uit een uitzichtsloze situatie, is zijn devies, want
weglopen zou door niemand begrepen zijn. In volledige overtuiging en
gehoorzamend aan de sterke band die hem met Indië bond, gaf hij het
bevel en zette koers.''
De slag in de Javazee (The battle in the Java sea) draait in het
kader van de NRC Handelsblad Dag en verder Zo 10: Alfa 2 21.30; Di 12:
Alfa 2 12.00
A.P.L.Gelder, marine-officier en eerste echtgenoot van de
moeder van Niek Koppen. (foto Odusseia Films)