IDFA december 1995

Een weerzinwekkende geluksvogel

De documentaire `Crumb' toont de befaamde Robert Crumb, en vooral zijn broers en andere familie. Er wordt veel gelachen, maar toch is het geen vrolijke familie.

Foto

De tekenaar Robert Crumb laat in een van zijn laatste uitgaven, Self-loathing Comics, merken van zichzelf geen hoge dunk te hebben. (Prijs fl 6,65, verkrijgbaar bij Atheneum-boekhandel A'dam)
Door JUURD EIJSVOOGEL
In de uitbundige strips van de Amerikaanse tekenaar R. Crumb komt af en toe een onhandige slungel van een man voor, met enorme voeten, een dikke bril en een eeuwige honger naar grote, vlezige vrouwen - voor wie hij tegelijkertijd als de dood is. Hij is een klassieke underdog, altijd slachtoffer en altijd lachwekkend. Maar er is één ding wat hem op de been houdt: wraak.

H et is een rol die Robert Crumb zèlf ook graag speelt, zij het met een knipoog. In de bijzondere documentaire Crumb, die regisseur Terry Zwigoff maakte over leven en werk van de vader van de underground strip, is hij voortdurend in al zijn fysieke en sociale onhandigheid te zien. Maar zijn wraak is zoet: hij is een beroemd kunstenaar geworden, met tekeningen die nog veel onaangepaster zijn dan hij zelf.

De strips van Robert Crumb zullen wel altijd verbonden blijven met de jaren zestig. In 1968 brak Crumb, die toen 25 jaar was, opeens door met zijn tekeningen in rauwe stijl, waar de lichaamssappen vanaf dropen en waarin een absurde, vaak zwarte humor de rode draad is.

Mannen zijn steevast op zijn onappetijtelijkst weergegeven: harig, pokdalig en met grote platte voeten. Vrouwen hebben enorme borsten en enorme billen. Crumb werd een begrip, zijn personages - onder wie Fritz the Cat en de vieze-oude-man-met-lange-baard, mr. Natural - werden cult heroes. Hij publiceerde in kleine blaadjes, maar maakte ook een platenhoes voor Janis Joplin. En hij kreeg talloze navolgers. De film van Zwigoff is een kunstenaarsportret in de beste zin van het woord. Hij geeft niet alleen een goed beeld van het leven en de psychologische eigenaardigheden van Robert Crumb, maar ook gaat hij in op zijn werk: hoe is Crumb ertoe gekomen, wat staat mensen erin tegen, wat trekt ze erin aan?

Behalve Crumb zelf komen daarover onder andere (ex-)vriendinnen, twee broers en een kunstcriticus aan het woord - veelal in levendige en geestige gesprekken met Crumb. Het levert een spannend debat op over het allesbehalve politiek correcte werk van Crumb. Een vriendin vindt dat hij soms te ver gaat in het uitwerken van zijn fantasieën, die volgens haar in pornografie ontaarden. Zo is er het verhaal over de slungelige hoofdpersoon die van mr. Natural een vrouw krijgt met een prachtig lijf maar zonder hoofd. Haar nek is afgesloten met een stevige dop. Hij mag met haar doen wat hij wil, wat hij ook doet. Uiteindelijk wordt toch de dop eraf gehaald, en het hoofd, dat naar binnen gepropt blijkt te zijn, komt weer te voorschijn.

Misschien moet ik opgesloten worden, merkt de tekenaar er zelf wat lacherig over op. Maar hij heeft er nu eenmaal voor gekozen de `donkere kant' van zichzelf te tekenen, `het kleine ventje dat in mijn brein woont'.

Kunstcriticus Robert Hughes, een van zijn grote verdedigers in de film, noemt hem de Brueghel van de tweede helft van de twintigste eeuw en bewondert zijn gevoel voor het absurde. ,,Het werk is niet bedoeld als verontschuldiging. Het is de erkenning dat dergelijke fantasieën bestaan.''

De film stelt niet alleen morele vragen over Crumbs wèrk aan de orde, maar ook over zijn leven. Want wat is dat voor een man die vrouwen zo afbeeldt, en die grappen maakt over de delicatesse niggerhearts? Het is, inderdaad, een man die zijn gevoelens niet goed kan uiten. In zijn groteske tekeningen en in zijn wat lacherig afstandelijke levenshouding heeft hij een manier gevonden om het leven aan te kunnen, en er zelfs als gelukkig huisvader met milde spot van te kunnen genieten. Maar hij weet ondertussen maar al te goed wat een poel van ellende het menselijk bestaan ook kan zijn. Schrijnend wordt dat duidelijk uit de gesprekken die hij in de film voert met zijn twee broers. De jongste, Max, bedelt, schildert wat en randt meisjes aan. Hij heeft geen kip op de wereld, en tobt nog steeds over zijn plaats als jongste in het gezin. De oudste, Charles, was eigenlijk de grote gangmaker die zijn broers aanzette tot tekenen. Hij was het die bezeten was van strips, niet Robert. En hij tekende ook beter dan zijn jongere broertje.

Maar Robert heeft het gemaakt, en Charles is sinds zijn zestiende geknakt en woont nog altijd bij zijn moeder in een naar urine ruikend huis waar de gordijnen nooit open gaan - een perfect decor voor een Crumb-strip. Met anti-depressiva onderdrukt hij zijn moordneigingen. Robert lacht maar wat om al die ellende. Maar het schetsboek waar hij anders vrijwel voortdurend in aan het werk is, beroert hij niet.

Het begin en het eind van de film tonen Crumb werkend aan dezelfde tekening: een slungelig Crumb-alter ego die, gefilmd door een grote camera, in bed ligt. In het tekstwolkje staat: Ik ben weerzinwekkend. Wie de titelrol uitzit, ziet dat de film is opgedragen aan de ongelukkige Charles, met wie het niet goed is afgelopen. Maar zonder hem zou Crumb alleen - zoals het woordenboek aangeeft - kruimel, flapdrol, platje hebben betekend.

Crumb van Terry Zwigoff (VS) draait Do 7: Alfa 1 16.00; Za 9: Alfa 3 19.30; Do 14: NFM-VSB zaal 16.00

0
a
b
c
d
e
f
g
h
i
j
k
l
m
n
o
p
q
r
s
t
v
w
z
extra
do 7
vr 8
za 9
zo 10
ma 11
di 12
wo 13
do 14
info
kassa
spons
idfa
plein
java
leth
crumb
frans
ivens
archief