U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
  
  NIEUWS  | TEGENSPRAAK  | SUPPLEMENT  | AGENDA  | ARCHIEF  | ADVERTENTIES  | SERVICE 




 BOEKEN
 IN DUIZEND WOORDEN
 DISCUSSIE
 BIBLIOTHEEK

De nominaties van de Libris Literatuurprijs

De andere klok van de literatuur

De Nederlandse literatuur zou te kort schieten in haar maatschappelijke taak. De auteurs zouden wereldvreemde chroniqueurs zijn van hun eigen leven of verschansen zich in een steriel literair spel. Maar is dat wel zo? Op maandag 12 mei wordt de winnaar van de Libris literatuurprijs bekend gemaakt. Bij nader inzien blijken de zes genomineerden allen wel degelijk blijk te geven van maatschappelijke betrokkenheid. Alleen niet volgens de wegen der massamedia.

Arnold Heumakers
Het eerste officiële levensteken van de twintigste-eeuwse avant-garde, het Futuristisch Manifest, verscheen in 1909 op de voorpagina van Le Figaro. Een symbolische plaats, en zo was het ongetwijfeld ook bedoeld. Marinetti wilde met zijn beweging de kunst uit en het nieuwe, snelle, gevaarlijke leven in. De krant leek de aangewezen plek om de eerste stap te zetten. In de krant wordt, elke dag opnieuw, het nieuws gemaakt en de toekomst ontsloten. Met het verleden wilden de futuristen liefst korte metten maken. Venetië mocht onder water lopen, musea en bibliotheken dienden in brand te worden gestoken. Zoveel afkeer van het verleden en van de geschiedenis vind je nu hoogstens bij kortzichtige politici die, eveneens met een beroep op de toekomst, weerspannige alfa's op school een overdosis wiskunde willen toedienen, ten koste van geschiedenis of van een vreemde taal. In de literatuur heeft men een dergelijk avantgardisme al lang afgezworen. De hang naar het nieuwe om het nieuwe, de permanente verandering als haar eigen doel, is er - anders dan in onderwijsland - terecht in discrediet geraakt.

Veel schrijvers zijn zelfs niet meer beschaamd zichzelf conservatief te noemen, niet uit verlangen naar een voorgoed voorbij verleden maar uit eerbied voor de herinnering. Tegenover de nieuwsmachine die de krant nog altijd is (en die sinds 1909 drastisch is aangevuld met radio, televisie, en internet) hebben zij zich teruggetrokken uit de collectieve vlucht naar voren. Zij zijn de wereldvreemde chroniqueurs van hun eigen leven geworden of zij hebben zich verschanst in een even vernuftig als steriel literair spel. Zo wordt het tenminste vaak gezien door degenen die van de literatuur een grotere betrokkenheid bij de maatschappelijke actualiteit verlangen dan zij blijkbaar bereid is te bieden.

In De elite verongelukt verwijt H.J.A. Hofland een door hem zeer ruim bemeten "literaire klasse', dat zij verraad heeft gepleegd aan haar eigenlijke roeping, en dat is: het leveren van fundamentele kritiek, het ontwerpen van alomvattende visies en toekomstscenario's. De creatieve en mogelijk profetische blik van de literatuur kan niet gemist worden, gelet op al het onheil dat dreigt aan de horizon. Het wordt niet meer zo pretentieus en wereldbestormend geformuleerd als vroeger, maar onder deze klacht gaat onmiskenbaar een groot en vleiend vertrouwen schuil in de betekenis van de literaire verbeelding voor de samenleving, en een niet minder grote nostalgie naar de rol die schrijvers en intellectuelen ooit op zich hebben genomen.

Dezelfde nostalgie laat zich vermoeden bij Anil Ramdas, die in een veel besproken artikel in deze bijlage de Nederlandse schrijvers verweet "slechtziend' te zijn, omdat in hun boeken de talrijke gekleurde nieuwe Nederlanders geen rol van belang spelen. Menigeen heeft Ramdas op zijn beurt verweten, dat hij er een veel te beperkte - realistische - opvatting van literatuur op na houdt. Maar interessanter is zijn algemene bezwaar tegen de Nederlandse schrijvers: hun weigering uit de eigen schulp te kruipen en de rest van de samenleving het goede voorbeeld te geven. Zij beantwoorden, kortom, niet meer aan het ideaal van een avant-garde, dat Ramdas nog altijd van de literatuur verlangt. Wie de schrijvers nu oproept tot een grotere betrokkenheid bij de maatschappelijke kwesties van het heden, wil van de letteren hoe dan ook een verlengstuk maken van de krant of van de televisie. Daar ontbreekt de aandacht voor de nieuwe Nederlanders tenslotte allerminst, daar wemelt het ook van de kritiek en van de visies en toekomstscenario's. Dat zou wel eens de belangrijkste reden kunnen zijn waarom aan deze zaken in de literatuur zoveel minder aandacht wordt geschonken. De ruimte om er iets nieuws of iets anders over te zeggen lijkt onvoldoende aanwezig. De bijna onvermijdelijke herhaling van zetten zou de literatuur tekort doen, en daarom wagen de meeste schrijvers zich er liever niet aan.

De klok van de literatuur is niet dezelfde als die van de actualiteit. Bij de avant-garde deed zij haar uiterste best voor te lopen, nu loopt zij misschien achter, al lijkt het mij voorbarig om daarin een teken van onoplettendheid te zien. Literatuur leeft van particuliere obsessies en fascinaties, dat is bekend, maar ook heeft zij behoefte aan een zekere distantie. Weg van het dagelijkse nieuwsbombardement, weg van de nu brandende kwesties, weg van het gesprek van de dag, volgt zij een eigen spoor dat niet uit is op oplossingen voor actuele problemen. Schrijvers zijn geen culturele crisismanagers, zij richten zich eerder op de lange duur en hun natuurlijke bondgenoot is niet het nieuws maar de geschiedenis. Belangrijker dan de laatste waterstanden is voor hen de bedding van de stroom.













Abdelkader Benali (Foto Erik Spaans)
Margriet de Moor (Foto Vincent Mentzel)
J.J. Voskuil (Foto Bert Nienhuis)
A.F.Th. van der Heijden (Foto Vincent Mentzel)
Wanda Reisel (Foto Gerrit Serné)
Hugo Claus (Foto Vincent Mentzel)

 

>> LEES VERDER

NRC Webpagina's
9 mei 1997


    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC HANDELSBLAD (web@nrc.nl)