|
BOEKEN
|
Gevoelens bij de vuilnis Wanda Reisel beklaagt een hedendaagse Emma Bovary
HANS GOEDKOOP
'Ik moet de mensen ervan doordringen wat waarachtigheid is, want zonder waarachtigheid kan men niet leven.' En waarin is de mens waarachtiger dan in zijn neiging tot het kwaad? 'Alleen iets levends doodmaken geeft ultieme macht. (-) Gij zult niet doden, laat me niet lachen, alleen maar omdat gij dat het liefste wilt!' Als een 'Heilige in Slechtheid', onmiskenbaar met een duwtje in de rug van Sade en Genet, gaat ze op pad. Langs wondere wegen landt ze in de Stille Zuidzee, slaat terloops wat hersens in, bedenkt scenario's voor een ontvoering en veronderstelt de komst van 'een of ander nieuw levensgeluk'. Er 'is iets aan de hand', verzekert ze, er komt een einde aan 'bepaalde tijdperken'. Maar op de laatste bladzijden is er nog steeds geen Daad gesteld, zijn er nog steeds alleen maar vage dromen om het leven mee te kleuren en begin je te begrijpen dat die eerste zin van de roman zichzelf zowaar heeft waargemaakt. Kleinzielig en miezerig leven, dat is alles waar je over hebt gelezen. Dat klinkt niet als een geweldig inzicht, zeker niet na honderdzoveel bladzijden, maar zo heeft Wanda Reisel het vast ook niet bedoeld. Het is een knipoog, zo eenvoudig ligt het niet, en inderdaad, het boek zet andere lijnen uit. Je merkt dat eerst niet zo, je zit in het spoor van de vrouw, je hoort haar kijk op de zaak. Maar gaandeweg vind je daar steeds meer eigenaardigheden in. Ze droomt van babynekken die tot stopverfdraden uitrekken en bijna breken, ze verbeeldt zich dat ze stolt onder een hete douche. Ze kruimelt bastognekoeken in haar oor en springt van een pontje, zomaar, ze heeft geen idee waarom, en als ze op den duur zelfs vriendschap weet te sluiten met een leguaan, die weliswaar gekookt en dood was toen ze kennis met hem maakte, in een boekje dat ze las, maar die haar niettemin over de hele wereld volgt, dan weet je genoeg. Als hier iets aan de hand is, dan toch wel met haar. Uit flarden van herinneringen, die als storende radiozenders door haar woorden komen fluiten, blijkt dat ze een onhanteerbare geschiedenis met zich meedraagt. Toen ze tien of elf was kreeg haar moeder een verhouding met een zuigzoenende vioolleraar en joeg haar vader zich een kogel door zijn hoofd. Zijn 'stomme kop', zoals ze zelf zegt, want het is haar al die jaren niet gelukt er echt iets bij te voelen. Ze voelt nergens meer iets bij, de mensen om haar heen ziet ze alleen nog als schimmen. 'Misschien ben ik er daarom zelf ook een.' Haar leven blijkt een bunker. Huilen kan ze niet, verliefdheid kent ze niet en als ze denkt aan liefde krijgt ze 'draaiingen' in het hoofd, daar kan ze niet goed tegen. Invloeden van anderen op haar leven vindt ze onverdraaglijk, als ze merkt dat ze toch iemand mist, het overvalt haar soms, dan wil ze iedereen wel van zich aftrappen. Gevoelens, vindt ze, moeten in een zak en met de vuilnis mee, en dat verklaart misschien iets van de waanzin in haar dromen van een beter leven: ze kan het niet, leven, ze heeft geen idee hoe je dat doet. Dat is opnieuw geen indrukwekkend inzicht, meer een diagnose van een ziekte dan een visie op de menselijke staat, en denkelijk is dat dan ook al evenmin waar Reisel heen wil. De roman krijgt nog een laatste draai. De vrouw mag dan van lotje zijn, het vreemd is dat andere figuren het nog bonter maken. Ze veranderen opeens van sekse of vertrekken naar een onderwaterexpeditie die er nooit zal komen, liggen opgekruld op straat of zoeken bij wijze van levensvervulling vuilniszakken na. Tegen het einde lijkt het wel of heel het universum tollend uit het lood staat, niets en niemand uitgezonderd. Gekte is de norm. Die ingreep zal voor Reisel een manier geweest zijn om haar thema te verbreden en te kunnen zeggen wat haar boeken vaker zeggen: zie ons mensen, niet bewerktuigd voor het leven, dwalend door een wereld die de onze niet wil worden. Maar de uitwerking is meer dat je als lezer zelf aan het dwalen slaat. Je vindt temidden van de gekte geen houvast meer, alles schopt alles onderuit. Probeer je te begrijpen wat bijvoorbeeld de betekenis is van een kind waarmee de vrouw zich vereenzelvigt, de baby die het boek zijn naam geeft en dus kennelijk belangrijk is, dan doemen er zoveel tegenstrijdige betekenissen op dat je de moed uiteindelijk laat zakken. Baby Storm speelt met de lezer, maar verwart zich in zijn eigen spelregels. Wanda Reisel: Baby Storm. Uitg. Querido, 172 blz. Prijs f 34,90 NRC Handelsblad, 8 maart 1996 |
NRC Webpagina's
10 mei 1997
|
Bovenkant pagina |