NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE



Dossier Belastingplan 2001

Nieuws

Hoofdpunten van het plan

Achtergrond

Kritiek op het plan

Documenten

Links


Hoofdpunten

'Belastingherziening 2001' bevat een groot aantal veranderingen ten opzichte van de bestaande inkomstenbelastingwet. De belangrijkste wijzigingen zijn:

1. invoering van het zogenoemde boxenstelsel
2. invoering van de vermogensrendementsheffing
3. verlaging van de tarieven van de belastingschijven
4. veranderen van een aantal aftrekposten
5. de belastingvrije sommen worden vervangen door de invoering van de heffingskorting
6. meer individuele belastingheffing

Ad 1 boxenstelsel
De meest fundamentele wijziging is de introductie van de zogeheten 'boxen' waarbij een onderscheid wordt gemaakt naar het soort inkomsten dat de belastingplichtige ontvangt . Op dit moment worden alle belaste inkomsten afgerekend tegen een belastingtarief dat stijgt naarmate het belastbare inkomen toeneemt. Een voorbeeld uit de praktijk. Iemand ontvangt een salaris, telt daarbij zijn rente-inkomsten van de spaarrekening op (dat deel dat niet onder de vrijstelling valt) en trekt daarvan de hypotheekrente voor zijn woning en de premie voor zijn lijfrente af. Over de koerswinst van de aandelen op de beurs hoeft geen belasting te worden betaald. Kortom: de inkomsten zitten in één 'mand'.

In de nieuwe voorstellen wordt onderscheid gemaakt tussen drie soorten inkomen, die elk een eigen box krijgen:
- Box 1: belastbaar inkomen uit werk en woning (progressief tarief, oplopend tot maximaal 52 procent)
- Box 2: belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang (vast tarief van 30 procent)
- Box 3: belastbaar inkomen uit sparen en beleggen (vast tarief van 30 procent).

Box 1 is voor de meeste belastingbetalers de belangrijkste; hierin wordt het salaris afgerekend en hierin zitten ook de inkomsten en uitgaven voor de eigen woning. Box 1 lijkt sterk op de hierboven beschreven manier van belasting betalen en het belastbare inkomen wordt dan ook belast tegen de oplopende tarieven die overigens wel worden verlaagd. Het grote verschil met de huidige situatie is dat box 1 niet de opbrengstren bevat van bijvoorbeeld rente en dividend. Dergelijke inkomsten vallen voortaan in box 3, die exclusief is bestemd voor sparen en beleggen. Box 2 is alleen belangrijk voor mensen die een zogeheten aanmerkelijk belang (vijf procent of meer) hebben in een bedrijf. Box 3 is uitsluitend van belang voor huishoudens met een vermogen boven de 75.000 gulden. Rente- en dividendinkomsten worden niet meer apart belast en de huidige vermogensbelasting verdwijnt geheel. De nu nog onbelaste koerswinsten op aandelen worden ook straks niet apart belast. Wat gebeurt er dan wel?

Ad 2 Vermogensrendementsheffing
Er komt een internationaal unieke vermogensrendementsheffing. Sparen en beleggen worden gelijk behandeld en volgens minister Zalm en staatssecretaris Vermeend worden belastingconstructies die er alleen maar op gericht zijn om minder belasting te betalen tegen gegaan. ,,Fiscaal trapezewerk'' wordt volgens Financiën onmogelijk. De keuze om te gaan beleggen zal weer gedaan worden vanuit oogpunt van rendement en bijgaande risico's in plaats van fiscale voordelen. Daarnaast wordt volgens Financiën de kapitaalvlucht afgeremd.

Box 3 belast het inkomen uit sparen en beleggen. Er wordt vanuit gegaan dat iemand jaarlijks 4 procent rendement maakt op het vermogen (de bezittingen minus de schulden; het eigen huis uitgezonderd). Ongeacht of er meer of minder rendement wordt gemaakt, over de fictieve 4 procent wordt straks 30 procent belasting geheven.
Deze heffing van 1,2 procent (30 procent van 4 procent) wordt gezien als een verbreding van de grondslag. Niet alleen worden de aandelenportefeuilles voortaan belast, ook bijvoorbeeld jet tweede huis - aangemerkt als vermogen - valt onder de rendementsheffing.

Ad 3 Verlaging van de tarieven
Dit jaar is voor het eerst gerekend met een extra inkomensschijf aan de 'onderkant' van het belastingstelsel. Dat maakt een gerichte inkomenspolitiek voor de laagste inkomens makkelijker. In feite is hiermee een voorschot genomen op 'Belastingherziening 2001'.

Inkomens tot 24.200 gulden vallen nu in belastingschijf 1A en betalen 35,30 procent belasting. Hiervan profiteren vooral mensen met een laag inkomen. Schijf 1B bevat de inkomens tussen de 24.200 en 57.900 gulden, waarover 37,05 procent belasting moet worden betaald. Inkomen tussen de 57.900 en 116.400 gulden betalen over dat deel 50 procent belasting, boven de 116.400 gulden geldt een tarief van 60 procent.

De bestaande tariefstructuur wordt gehandhaafd, maar de tarieven worden verlaagd. Het toptarief gaat van 60 naar 52 procent; het middelste schijftarief wordt 42 procent (nu 50) en het laagste tarief wordt 32,9 en 36,85 procent.

Ad 4 Schrappen aftrekposten
De fiscale behandeling van de eigen woning verandert niet en dit betekent dat de aftrek van de hypotheekrente volledig blijft gehandhaafd.

Premies voor lijfrenten kunnen in de voorstellen alleen worden afgetrokken wanneer iemand een pensioentekort heeft en minder pensioen ontvangt dan 70 procent van zijn laatstverdiende loon. De huidige basisaftrek van 6.075 gulden komt te vervallen. De mogelijkheid om beroepskosten en rente voor consumptief krediet af te trekken komt te vervallen. Ook de aftrekposten voor studie en opleiding komen te vervallen.

Ad 5 Heffingskorting
In de voorstellen verdwijnt de belastingvrije som, het deel het inkomen waarover geen belasting betaald hoeft te worden. Hiervoor in de plaats komt de zogenoemde heffingskorting. De heffingskorting is een korting op de te betalen belasting. Doordat deze korting niet afhankelijk is van het marginale belastingtarief wordt het de niet-werkende partners aantrekkelijker om te gaan werken.
De heffingskorting bestaat uit de algemene heffingskorting en eventuele aanvullende kortingen. De hoogte van de heffingskorting is afhankelijk van de persoonlijke situatie. Iedereen heeft recht op de algemene heffingskorting van 3.321 gulden. Heeft iemand een partner zonder inkomen dan heeft deze toch recht op de algemene heffingskorting.

Ad 6 Individuele belastingheffing
In het nieuwe belastingstelsel is elke partner belast voor het eigen inkomen. Als partner worden aangemerkt gehuwden en geregistreerde partners. Ongehuwd samenwonenden kunnen onder bepaalde voorwaarden ook als partner worden aangemerkt.

Gehuwden moeten nu bepaalde inkomsten en aftrekposten toerekenen aan de echtgenoot met het hoogste persoonlijke inkomen. Deze verplichting vervalt. Voor bepaalde gemeenschappelijke inkomensbestanddelen en aftrekposten bestaat straks een keuzemogelijkheid: partners kunnen kiezen wie voor welk deel wordt belast. Elke gewenste verdeling is mogelijk, als er in totaal maar 100 procent wordt aangegeven. De keuzemogelijkheid geldt onder andere voor: inkomsten uit eigen woning, voordelen uit sparen en beleggen, uitgaven voor kinderopvang, giften en buitengewone uitgaven.

De heffingskorting zorgt voor een vergroting van de economische zelfstandigheid. Iedere partner heeft namelijk zelf recht op de algemene heffingskorting, ook als hij of zij geen of weinig inkomen heeft. In dat geval wordt (een deel van) het bedrag van de algemene heffingskorting aan de minstverdienende partner uitbetaald, bijvoorbeeld in de vorm van een voorlopige teruggaaf. Het uit te betalen bedrag bedraagt maximaal het bedrag dat de meestverdienende partner aan belasting is verschuldigd. De heffingskorting kan dus nooit meer bedragen dan de gezamenlijke verschuldigde belasting.

Zie ook:

Prelude op fiscale regels
(4 maart 2000)
Op 1 januari 2001 treedt een al veel besproken nieuw belastingstelsel in werking. Een belangrijk deel daarvan is de vermogensrendements- heffing die vermogen met 1,2 procent belast. De inkomsten- belasting op rente en dividend wordt afgeschaft, evenals de vermogensbelasting. Het nieuwe belastingsysteem kan het nodig maken de beleggingsstrategie te herzien.

Hoofdpunten belastingplan
(4 februari 2000)
De Tweede Kamer is gisteren met een ruime meederheid akkoord gegaan met de Belastingherziening 2001. Naast de coalitiepartijen PvdA, VVD en D66 steunden ook het CDA en GPV/RPF het plan van minister Zalm en staatssecretaris Vermeend (Financiën).

Fiscale korting kinderen gehalveerd
(26 januari 2000)
Door een rekenfout van het ministerie van Financiën moet een belastingvoordeel voor werkende ouders met kinderen tot 12 jaar worden gehalveerd.

Fiscale korting voor kind
(25 januari 2000)
Er liggen vijf voorstellen om kinderen met gezinnen fiscaal te ontlasten. Voer voor het debat over de Belastingherziening 2001.

Extra fiscale korting gezinnen
(21 januari 2000)
Gezinnen met jonge kinderen tot 12 jaar krijgen volgend jaar een extra fiscale korting van ongeveer 400 gulden per kind per jaar. Het plan kost ongeveer 400 miljoen gulden. Dat kan binnen de begroting van de belastinherziening worden opgelost.

Vermeend komt met extraatje
(17 januari 2000)
Gezinnen met kinderen tot 16 jaar en met een jaarinkomen tot ongeveer 80.000 gulden, kunnen vanaf volgend jaar rekenen op een zogenoemde kinderaftrek van gemiddeld 200 gulden per huishouden per jaar. Ook komt er een 'kindervrijstelling' voor spaargelden tot 5.000 gulden. Gehandicapten en chronisch zieken kunnen ook op extra belastingaftrek rekenen.

Belastingplan gunstig voor alle inkomens
(12 januari 2000)
Staatssecretaris Vermeend en minister Zalm (Financiën) hebben gisteren wijzigingen van hun belastingplan naar de Tweede Kamer gezonden.

Premies WW met 1 miljard omlaag
(10 januari 2000)
De premies voor de Werkloosheidswet worden per 1 januari 2001 met één miljard gulden verlaagd. Hierdoor worden vooral de inkomens van de middengroepen verhoogd.

Belasting op ongebruikte vrije dagen
(30 december 1999)
Werknemers die door weinig vakantie of veel overwerk jaarlijks veel vrije dagen overhouden, moeten vanaf volgend jaar over de extra vakantiedagen belasting afdragen.

Aanpak hypotheek vrij van aflossing
(9 december 1999)
De aflossingsvrije hypotheek met onbeperkte looptijd zal worden aangepakt.

Kok: modaal inkomen iets meer steunen
(18 september 1999)
Het kabinet wil bij de invoering van het nieuwe belastingstelsel, over twee jaar, ,,iets meer' doen voor de middeninkomens dan nu is voorzien.

Vanaf 2001 nieuw belastingstelsel
(14 september 1999)
Nederland krijgt een nieuw belastingstelsel, met ingang van 1 januari 2001. Minister Zalm (Financiën) en staatssecretaris Vermeend hebben vanmiddag de Belastingherziening 2001 gepresenteerd, die onder meer voorziet in een lastenverlichting van 5 miljard gulden.

Arbeid goedkoper, consumptie duurder
(14 september 1999)
De belastingbetaler krijgt door het Belastingplan 2001 te maken met enkele drastische wijzigingen. Minister Zalm en staatssecretaris Vermeend introduceren drie zogeheten boxen, waarbij een onderscheid wordt gemaakt naar het soort inkomsten dat de belastingplichtige ontvangt. En er komt een internationaal unieke vermogensrendementsheffing. Mensen met een laag inkomen gaan er relatief flink op vooruit, alleenverdieners profiteren van de belastingherziening naar verhouding het minst.

Fiscaal plan biedt 65.000 banen extra
(7 september 1999)
De herziening van het belastingstelsel, voorzien voor het jaar 2001, levert ongeveer 65.000 banen extra op. De belastingverlaging van 4,6 miljard gulden betekent een extra impuls voor de Nederlandse economie.

NRC Webpagina's
4 maart 2000

Den Haag

   Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad