U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
Klik hier
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

 NIEUWSSELECTIE 
 KORT NIEUWS 
 RADIO & TELEVISIE 
 MEDIA 

S c h a k e l s
Nobel Foundation

Nobel Channel


Het werk van Nobelprijswinnaar Gao Xingjian

Waarheid bij de bushalte


Vrijwel niemand in Nederland had ooit van Gao Xingjian, aan wie vorige week de Nobelprijs voor de Literatuur werd toegekend, gehoord. Toch schreef deze auteur, geboren in 1940, de beste Chinese roman van de jaren tachtig. Zijn politiek getinte toneelwerk bestaat volgens de Chinese autoriteiten uit 'niets dan leugens'.

Michel Hockx

Zielberg, de belangrijkste roman van Gao Xingjian, is allereerst een verhaal over het vertellen van verhalen, en vele van de verhalen zijn briljant en meeslepend. De compositie van het werk is fragmentarisch en de schrijver schept duidelijk genoegen in het spelen met taal en vorm. Maar er is in dit boek meer aan de hand dan speelsheid en metafictie: naarmate het boek zijn einde nadert, wordt duidelijk dat alle verhalen te maken hebben met het zenboeddhistische idee van het afschudden van alle aardse verlangens via een plotse verlichting.

Deze boodschap wordt, in hoofdstuk 62, verwoord in een prachtig miniatuur over een man die niet naar buiten durft omdat hij zijn sleutel niet kan vinden en bang is om de deur open te laten. Uiteindelijk gaat hij toch uit, mengt zich een tijd lang onder de mensen, keert terug naar huis, opent de deur, en ziet, onverwachts maar zonder enige inspanning, de sleutel op zijn bureau liggen. Het is deze originele vermenging van postmoderne techniek en premoderne spiritualiteit die het boek zo nieuw en bijzonder maakt.

In andere opzichten is Zielberg juist een typische roman van de Chinese jaren tachtig, maar dan wel de beste die ik ooit gelezen heb. Het wisselende vertelperspectief (de hoofdpersoon wordt nu eens aangeduid met 'ik' dan weer met 'jij' en soms met 'hij') doet sterk denken aan dat in de roman Doodgaan went van X.L. Zhang uit 1989. Beide romans beschrijven een zoektocht naar zielenrust van een rondzwervend mannelijk personage in wiens overpeinzingen de relatie tot de vrouw centraal staat. Zielberg heeft ook veel meegekregen van een stroming in de Chinese literatuur van de jaren tachtig die bekend staat als het 'zoeken naar wortels'. Kenmerkend voor die stroming is de belangstelling voor de Zuid-Chinese volkscultuur. In Zielberg vindt het merendeel van de handelingen plaats in het stroomgebied van de Yangtse-rivier waar de hoofdpersoon zich bezighoudt met het verzamelen van volksliederen, het raadplegen van shamanen en priesters, en het zoeken naar de mythologische Wildeman, de Chinese variant op de Verschrikkelijke Sneeuwman. Tenslotte is ook de context waaraan de roman van tijd tot tijd refereert typerend voor de jaren tachtig. Een belangrijk motief van de roman is de vraag hoe een schrijver de realiteit dient weer te geven, en het werk is op zich een uiterst origineel antwoord op die vraag. Maar de manier waarop de vraag een aantal malen wordt geopperd door te verwijzen naar Chinese overheidscampagnes die het 'realiteitsgehalte' van literatuur benadrukken, moet voor hedendaagse Chinese lezers enigszins gedateerd aandoen.

De keuze om de Nobelprijs voor literatuur dit jaar aan Gao Xingjian te geven heeft onder sommige hedendaagse Chinese lezers tot onvrede geleid. De Chinese regering, bij monde van een woordvoerder van het Ministerie van Buitenlandse Zaken, liet weten dat de prijs dit jaar om politieke redenen vergeven was, waardoor de geloofwaardigheid ernstig was ondermijnd. Deze reactie is zelf ook meer politiek dan literair. Gao Xingjian is om politieke redenen niet geliefd bij de Chinese regering. Hij schreef ooit een toneelstuk over de bloedige onderdrukking van de studentendemonstraties in 1989, waarmee hij overigens niet alleen de regering maar ook de studenten zelf tegen zich in het harnas joeg. Grappig genoeg is dat stuk, getiteld Ontsnapping, nu juist wel in China gepubliceerd. De tekst is integraal opgenomen in een door de overheid goedgekeurde publicatie uit 1990, waarin de lezers wordt uitgelegd dat het werk uit 'niets dan leugens' bestaat.

Het China van nu is echter niet meer het China van tien jaar geleden en het is te simpel om de Chinese overheidsreactie alleen terug te voeren op wat er in 1990 is gebeurd. Het valt zelfs ten zeerste te betwijfelen of Gao pakweg twee weken geleden in China nog steeds op de zwarte lijst stond, temeer daar prominentere voormalige dissidente schrijvers inmiddels allang weer gepubliceerd kunnen worden. De reactie van de Chinese overheid moet veeleer gezien worden als een uiting van ergernis over de veronderstelling dat Gao de prijs gekregen heeft omdat hij in het westen als dissident beschouwd wordt. Die veronderstelling lijkt me onjuist (het persbericht van de Zweedse Academie rept met geen woord over enige politieke stellingname), maar wel enigszins begrijpelijk als je ziet hoe breed het 'dissidentschap' van Gao de laatste dagen in de niet-Chinese media is uitgemeten.

Overigens komen er vanuit China ook andere geluiden. In de Chinese pers en op het internet hebben bijvoorbeeld de romancier Mo Yan, eveneens beschouwd als kandidaat voor de Nobelprijs, en de zeer populaire schrijfster Chi Li zich uiterst positief uitgelaten. De algemene stemming in de niet-officiële media luidt dat het geweldig is dat eindelijk een Chinese schrijver de prijs heeft gekregen. Men herinnert zich Gao vooral als de bekendste Chinese toneelschrijver van de jaren tachtig. Het oordeel omtrent de kwaliteit van zijn latere werk wenst men begrijpelijkerwijs op te schorten tot men het gelezen heeft. Zijn buiten China gepubliceerde boeken zijn in China op het moment moeilijk verkrijgbaar, al zijn ze in sommige bibliotheken wel te vinden. Indien Gao zelf zijn toestemming geeft, en als hij zich, net als alle andere Chinese schrijvers, inclusief degenen in het buitenland, erbij neerlegt dat sommige passages in zijn werk gecensureerd zullen worden, is te verwachten dat Zielberg binnenkort ook in China zal verschijnen. De voorpublicaties staan al in de 'chat rooms' van Chinese internet- boekhandels, zoals bijvoorbeeld www.bookoo.com.cn.

Onvrede was er ook onder sommige vooraanstaande westerse sinologen die, wellicht teleurgesteld dat ze het allemaal niet hadden zien aankomen, zich nog veel negatiever uitlieten dan de Chinese regering. De Duitse hoogleraar Wolfgang Kubin, die ooit werk van Gao in het Duits heeft vertaald, noemde de schrijver in Der Spiegel 'middelmatig'. Eén van Gao's vroege Engelse vertalers, de Australische sinoloog Geremie Barmé, noemde het werk 'van ongelijke kwaliteit' en 'niet bijzonder'. Natuurlijk heeft iedere sinoloog zijn eigen favoriete Chinese schijver(s). Wie de Nobelprijs ook krijgt, er zal altijd wel iemand tegen zijn. De sinologische kring is erg klein, dus dan valt zoiets meer op.

De vraag die deze kritische sinologen stellen is of Gao werkelijk beter is dan andere Chinese schrijvers. Men is het er dus kennelijk over eens is dat het voor het winnen van de Nobelprijs afdoende is wanneer het oeuvre in kwestie binnen de literatuur waartoe het gerekend wordt een prominente positie inneemt. Zo heeft de Academie het ook geformuleerd in het geval van Gao. Zijn werk bezit, volgens het persbericht, weliswaar universele waarde ('of universal validity'), maar is vooral binnen de Chinese literatuur van grote invloed ('has opened new paths for the Chinese novel and drama'). Of Gao Xingjian ook beter of interessanter is dan Naipaul, Rushdie of Atwood of Pinter of wat voor andere niet-Chinese schrijver dan ook, is een vraag die niet te beantwoorden valt, tenzij men bereid is de vaak aanzienlijke verschillen tussen literaturen en literatuuropvattingen hardnekkig te ontkennen. Zo bezien is de waarneembare intentie van het Nobelprijs-comité om de prijzen zo eerlijk mogelijk over de verschillende continenten en taalgebieden te verdelen niet zozeer een politieke keuze als wel een kwestie van gezond literair verstand.

De verhoudingen tussen de continenten verklaren ook waarom de moderne Chinese literatuur zo lang heeft moeten wachten op deze Nobelprijs. Gedurende bijna de volledige twintigste eeuw werd de Chinese literatuur gedomineerd door de neiging van schrijvers en critici om aansluiting te vinden bij niet-Chinese literaire tradities. Het ging daarbij decennialang niet om aansluiting op gelijke voet, maar om een vorm van vrijwillige onderschikking die het buitenlandse voorbeeld (meestal West- , soms Oost-Europees) voetstoots op een voetstuk plaatste. Hoewel China nooit in zijn geheel is gekoloniseerd, zijn de problemen die Chinese schrijvers gedurende de twintigste eeuw bij het schrijven ondervonden wel degelijk te vergelijken met die van schrijvers in (voormalige) gekoloniseerde gebieden. Naarmate de verwesterlijking zich voortzette, werd het hoe langer hoe moeilijker voor de Chinese schrijver om zich te uiten in een vorm of in een taal die niet teruggreep op buitenlandse voorbeelden. Tegelijkertijd nam de onvrede toe over het uitblijven van westerse erkenning, bijvoorbeeld door het verlenen van de Nobelprijs.

Pas in de jaren tachtig, de tijd dat Gao Xingjian naam begon te maken, gingen sommige Chinese schrijvers zoals gezegd weer op zoek naar hun 'wortels'. De nadruk lag daarbij vooral op het bevrijden van de Chinese schrijftaal van de talloze vreemde woorden en structuren die er in de loop van de eeuw, deels onder politieke druk, in waren opgenomen. Sommigen werden bij die zoektocht geïnspireerd door orale literatuur en volksmuziek, vooral uit de zuidelijke streken van China, waar men de restanten van een 'alternatieve' cultuur meende aan te treffen. Anderen zochten hun voorbeelden in de alledaagse spreektaal. Gao Xingjians vroege, spraakmakende toneelstuk De bushalte uit 1983 had zijn succes niet alleen te danken aan de experimentele techniek en de verborgen kritische boodschap, maar vooral ook aan het onnavolgbare taalgebruik, dat volledig gebaseerd is op het dialect van Beijing, zoals dat op straat daadwerkelijk wordt gesproken. Nu lijkt het logisch dat gewone mensen die in Beijing op de bus staan te wachten de taal van de straat spreken, maar dat was het op de Chinese Bühne in 1983 niet.

Dat Gao en anderen bij hun zoektocht naar alternatieve Chinese tradities zich nog steeds lieten beïnvloeden door buitenlandse schrijvers (onder andere Brecht en Beckett), geeft aan dat de mogelijkheid om terug te keren naar een 'puur-Chinese' werkwijze (wat dat ook moge zijn) niet werd overwogen. Wel nam in de loop van de jaren tachtig de aandacht toe voor creatieve fusies tussen 'Oost' en'West' waarbij 'Oost' wat meer te zeggen had. In theaterkringen leidde de belangstelling voor Brecht zo tot een herwaardering van de traditionele opvoeringspraktijken van de Peking-opera, waarvan Brecht zo onder de indruk was. Zoals één criticus het formuleerde: 'Brecht deed zijn best om de Vierde Muur (tussen acteurs en publiek) omver te halen, maar in de Peking-opera is die muur er nooit geweest.'In zijn tweede grote stuk uit de jaren tachtig, De wildeman (1985), creëerde Gao samen met regisseur Lin Zhaohua een memorabel 'totaal theater', bestaande uit zang, dans, performance en allerhande speciale effecten, losjes met elkaar verbonden door het thema van behoud van natuur en lokale tradities, en de mythologische figuur van de Wildeman.

In zijn vroege stukken experimenteerde Gao veel met muzikaliteit, niet alleen instrumentale muziek, maar ook gesproken meerstemmigheid. In een beroemde passage uit De bushalte, waar de personages allemaal tegelijk beginnen te praten, geven de regie-aanwijzingen precies aan hoe de canon van stemmen dient te klinken, welke stem tot welke groep behoort, en wanneer er hard of zacht gesproken dient te worden. In zijn latere theaterwerken keert het idee van meerstemmigheid terug, maar steeds vaker in de vorm van innerlijke stemmen die verschillende aspecten van één en hetzelfde personage tot uiting brengen. Sinds De andere oever uit 1986 krijgt het werk van Gao een steeds sterkere spirituele kwaliteit, die hij zelf nadrukkelijk van het etiket 'Chinees' voorziet. Geïnspireerd door vooral het zenboeddhisme en de serene symboliek van de Chinese schilderkunst worden zijn theaterproducties allengs eenvoudiger. De weergave van de realiteit, op wat voor manier ook, wordt volkomen ondergeschikt aan de individuele expressie van de auteur. Acteurs, dialoog, muziek en dans op een vrijwel leeg toneel dienen nog slechts als duiding, als indicatie van een wellicht aanwezige achterliggende waarheid of openbaring.

Zowel de meerstemmigheid als de duidende symboliek keren terug in Zielberg, dat Gao tussen 1982 en 1989 schreef. Teruggrijpend op de traditionele Chinese romantraditie is de tekst van Zielberg opgedeeld in een groot aantal (81) hoofdstukken waar geen duidelijke plot doorheen loopt maar waarin door terugkerende personages en symbolen een fragmentarisch totaalbeeld wordt geboden. Hiermee beantwoordt de roman volledig aan de wensen van de jongste generatie Chinese postkoloniale critici. Die betogen al enige jaren dat het fundamentele verschil tussen de Chinese en de westerse literatuuropvatting is dat de eerstgenoemde geen samenhangende, georganiseerde eenheden tot stand wenst te brengen, maar losse, essayistische verzamelingen van elkaar aanvullende delen. Met enige bewondering kunnen we vaststellen dat Gao wat dit betreft tijdens het schrijven van zijn roman in de jaren tachtig, toen dit denken nog geen gemeengoed was, zijn tijd ver vooruit was.

In het eerste hoofdstuk van de roman ontmoet de hoofdpersoon (aangeduid met 'jij') in de trein iemand die onderweg is naar Zielberg, een plaatsnaam die 'jij' onbekend voorkomt, waarop 'jij' besluit om ernaar toe te gaan. Dan volgt een episodisch verslag van twee tochten. In de oneven hoofdstukken volgen we de tocht van 'jij', al snel vergezeld door een 'zij', naar het onvindbare Zielberg. De episodes bestaan grotendeels uit de verhalen die 'jij' en 'zij' elkaar vertellen, om elkaar te vermaken, op te winden, boos te maken, of te beangstigen. In de even hoofdstukken vinden we de nuchtere 'ik', een schrijver van middelbare leeftijd die net gehoord heeft dat hij niet, zoals hij dacht, aan kanker lijdt, en die op reis is langs de Yangtse-rivier, om de lokale cultuur te leren kennen, maar deels ook om te ontkomen aan politieke problemen in de hoofdstad. Deze episodes eindigen dikwijls op een punt dat de 'ik' letterlijk of figuurlijk volkomen vast zit en geen uitweg meer ziet.

De keurige ordening van even en oneven hoofdstukken wordt in hoofdstuk 52 uiteindelijk doorbroken ('Je weet dat ik alleen maar tegen mezelf praat om de eenzaamheid te verlichten'). Beide perspectieven worden af en toe omgedraaid ('om te kijken wat er dan gebeurt'), een 'hij' wordt soms toegevoegd, en verschillende vrouwelijke personages nemen de plaats van de oorspronkelijke 'zij' in, die plotseling is verdwenen. De roman mondt uit in een prachtig poëtisch slothoofdstuk van slechts anderhalve bladzijde.

Iemand die in eigen land zo belangrijk is geweest, en later zulke mooie dingen heeft geschreven, verdient alle lof, en is een goede keuze voor de Nobelprijs, die de Chinese literatuur zo langzamerhand ook wel verdiend had.

De Engelse vertalingen van Gao Xingjians boeken zijn op het ogenblik nog moeilijk leverbaar. In het Frans verschenen: Le livre d'un homme seul. L'Aube, 488 blz. ca. ƒ75,- La montagne de l'ame. L'Aube, 672 blz. ca. ƒ40,- (pbk) Quatre quatuors pour un week-end. Lansman (1999), 72 blz. ca. ƒ32,- Au plus près du reël (samen met Denise Bourgeois), L'Aube, 112 blz. ca. ƒ54,- Une canne pèche pour mon grand-père. L'Aube (1997), 144 blz. ca. ƒ37,60

Voor een bibliografie van Engelse vertalingen van en studies over Gao Xingjian en zijn werk, zie: MCLC Resource Center (http://deall.ohio-state.edu/denton.2/biblio.htm)

Voor de officiële Chinese reactie in het Engels, zie: China Daily (http://www.chinadaily.com.cn)

Voor meer informatie en discussie, zie: China News Digest (http://www.cnd.org)

Gao Xingjian: Soul Mountain. Uit het Chinees vertaald door Mabel Lee. Harper Collins Sydney, 510 blz. ƒ70,85

Gao Xingjian: The Other Shore. Plays. Uit het Chinees vertaald door Gilbert C.F. Fong. University of Michigan Press (1999), 269 blz. ƒ67,60

Henry Y.H. Zhao: Towards a Modern Zen Theatre. Gao Xingjian and Chinese Theatre Experimentalism. SOAS Londen, 230 blz. ƒ113,80


Zie ook:

Gao Xingjian: 'China, dat ben ik' (19 oktober 2000)
Gao Xingjian versmelt oost en west (13 oktober 2000)
Gao krijgt Nobelprijs literatuur (12 oktober 2000)
Nobelprijs economie voor twee Amerikanen (11 oktober 2000)
Nobelprijs voor drie IT-pioniers (10 oktober 2000)
Onderzoek zenuwcellen met Nobelprijs bekroond
(9 oktober 2000)

NRC Webpagina's
20 OKTOBER 2000

Archief Boeken


( a d v e r t e n t i e s )

Klik hier

Klik hier

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad