U kijkt naar de website van NRC Handelsblad gedurende de periode 1995-2001. Bezoek ook de de huidige site.
     
NIEUWS  TEGENSPRAAK  SUPPLEMENT  DOSSIERS  ARCHIEF  ADVERTENTIES   SERVICE

 TECHNOLEASE

 NIEUWS &
ACHTERGRONDEN

 DISCUSSIE &
OPINIE

 KAMERSTUKKEN


Artikelen:
1997
1996
1995
1994

1995
1 november - 14 april 1995
16 maart - 21 februari 1995


DATUM: 01 November 1995
PAGINA: eco 17
OPMERKINGEN: Grafiek: Extra brandstof voor de economie; Staatssteun per hoofd van de bevolking in guldens
KOP: Extra brandstof voor de economie
AUTEUR: Onderzoek: Jan Reinier Voûte
TEKST: Per Italiaan bedroeg de gemiddelde overheidssteun voor industrie, landbouw, visserij, vervoer en scheepsbouw begin jaren negentig bijna duizend gulden. Ondersteunende maatregelen voor bedrijven kunnen vele vormen aannemen: subsidies, belastingvermindering, belastinguitstel, deelnemingen in het aandelenkapitaal, leningen tegen verlaagde rentetarieven ('zachte leningen') en overheidsgaranties.
Sinds 1985 probeert de Europese Commissie, met het oog op het mededingingsbeleid, steunmaatregelen van de verschillende lidstaten in kaart te brengen. Door de vele verschillende steunvormen is het moeilijk een totaal beeld te krijgen, hetgeen wel getracht is in het onlangs verschenen vierde overzicht inzake de steunmaatregelen. Een voorlichter van het ministerie van economische zaken zegt dat het erg moeilijk is uit het rapport ,,een eenduidige conclusie te trekken''. Als voorbeeld vertelt hij hoe in het Verenigd Koninkrijk via regiofondsen geld naar bedrijven vloeit. In het rapport van de Europese Commissie wordt deze subsidie echter niet als steunmaatregel opgenomen. In 1994 heeft de fiscus de technolease-constructie tussen Fokker en de Rabobank goedgekeurd. Fokker ontving door de verkoop van haar know how ruim 400 miljoen gulden, welke onbelast bleef omdat de vliegtuigbouwer over forse verliescompensatie beschikt. Ook vraagt het bedrijf de overheid al langere tijd om exportkredietgaranties. Fokker wijst erop dat buitenlandse vliegtuigbouwers deze garanties ook hebben. Voor de ontwikkeling van haar vliegtuigen ontvangt Fokker leningen van het Nederlands Instituut voor Vliegtuigontwikkeling en Ruimtevaart, een zogeheten revolving fund dat in de jaren vijftig door de overheid is opgezet.

DATUM: 14 Oktober 1995
PAGINA: eco 17
KOP: Ministerie heeft twijfels; Lease-probleem obstakel voor steun Fokker
AUTEUR: Door onze redacteuren BEN GREIF en MARC SERNÉ
TEKST: ROTTERDAM, 14 OKT. Op het ministerie van economische zaken bestaan serieuze twijfels over de mogelijkheden van het Duitse Dasa om dochter Fokker te verlossen van haar riskante lease-activiteiten. EZ vreest dat de door Dasa beloofde nieuwe onderneming, waarin deze activiteiten ondergebracht zouden worden, niet van de grond komt. Deze onderneming is bedoeld om Fokkers vermogenspositieokken. Debis is een Daimler Benz-onderneming die zich bezighoudt met financiële dienstverlening. Het is steeds de bedoeling geweest dat Debis een aparte leasemaatschappij voor Fokker-vliegtuigen zou oprichten. De belofte om Fokkers lease-activiteiten over te nemen, maakte zelfs al onderdeel uit van de afspraken die vorig jaar nog onder minister Andriessen werden gemaakt in het kader van de zogenoemde technolease-constructie met de Rabo bank, die Fokker ruim 420 miljoen opleverde. Zolang het lease-probleem niet is opgelost, blijft Fokker zelf als een soort vliegtuigbankier fungeren. Het kapitaalbeslag van de toestellen drukt als een loden last op de financiering van het zwaar noodlijdende bedrijf. Naar verluidt verlangt Fokker van moederbedrijf Dasa en van de Nederlandse staat een vermogensinjectie van in totaal 2,3 miljard gulden. De lease-toestellen hebben de afgelopen tijd voor grote verliezen gezorgd en vormen een groot risico voor de vliegtuigbouwer. Zo moest Fokker door de dalende dollarkoers in de periode van januari 1993 tot en met eind juni 1995 bijna 200 miljoen gulden op de portefeuille afschrijven. Onlangs verklaarde een Fokker-woordvoerder dat er een akkoord met Debis was bereikt over de overnameprijs. Thans erkent Fokker dat er weliswaar een akkoord ligt maar dat de hele kwestie van de lease-vliegtuigen onderdeel zal uitmaken van de onderhandelingen over de financiële herstructurering tussen Fokker, Dasa en de Nederlandse overheid.

KOP: Zwarte gat bij Fokker vuurdoop voor Wijers
AUTEUR: Door onze redacteuren MARC SERNÉ en MENNO TAMMINGA
TEKST: ROTTERDAM, 16 AUG. Fokker staart in de afgrond, maar is voorlopig gered. De financiële nood was zo acuut, dat grootaandeelhouder Dasa geen keus meer had en nu een overbruggingskrediet garandeert zodat Fokker aan zijn verplichtingen tegenover leveranciers, financiers en zijn circa 6500 werknemers kan blijven voldoen. Door het nog hoger dan al verwachte verlies van 651 miljoen gulden in het eerste halfjaar is het eigen vermogen weggevaagd: er resteerde per 30 juni nog 50 miljoen op een balanstotaal van 4,65 miljard gulden. Fokker is financieel uitgehold. In 1993 was het verlies 460 miljoen, vorig jaar 449 miljoen. Alle eerdere steunacties (ongeveer 1,2 miljard gulden) zijn tevergeefs geweest. De financiële vooruitzichten zijn een nachtmerrie: ook in de tweede helft van dit jaar wordt een omvangrijk verlies verwacht. Of het zoveel wordt als in de eerste zes maanden, is een vraag waarop geen antwoord mogelijk is. Een voorziening voor de lopende reorganisatie (die 1700 mensen hun baan kost) vergt in elk geval 180 miljoen. De gevolgen van de capriolen van de dollar, die Fokker het meeste parten spelen, zijn niet in prognoses te vangen. Fokkers lot in een notedop: de produktie is overwegend in guldens, de verkoop wordt afgerekend in dollars die in het eerste halfjaar bij een koers van 1,55 per gulden 20 cent minder waard waren. Wat voor Fokker geldt, ondervindt moeder Daimler Benz op nog veel grotere schaal. Volgend jaar moet het beter gaan, zegt Fokker. ,,Het is Lourdes, wachten op het wonder van het marktherstel dat zich maar niet voltrekt'', zegt een insider. Begin juni voorspelde Fokker-president Ben van Schaijk tijdens de airshow op Le Bourget in Parijs een verlies van 750 miljoen gulden. Wanneer Van Schaijk werkelijk woord zou houden dat hij zijn aanblijven als president verbindt aan de winstgevendheid van Fokker in 1996, dan staat het nu wel vast dat hij over enkele maanden kan opstappen. In dit klimaat van redeneren tegen beter weten in waaraan zowel Dasa als Fokker zich al tijden schuldig maken, is het moeilijk realiteit van wishful thinking te onderscheiden. Zeker voor de industriebond FNV waar bestuurslid Peter van Bers gisteren lam geslagen - nog voor de Fokker-verliezen - de jobstijding uit Duitsland vernam. Daar destilleerde de ondernemingsraad van Dasa uit het zogeheten plan 'Dolores' (dollar low rescue) voor winstherstel bij Daimler Benz dat er bij Fokker opnieuw 1800 tot 2400 mensen moeten verdwijnen. Dat komt boven de al 1900 begin dit jaar aangekondigde ontslagen. Door de malaise van de afgelopen jaren is Fokker in een penibele situatie geraakt. Hoe harder de leiding roept dat het allemaal niet zo'n vaart loopt, des te meer lijkt een diepgaand wantrouwen ten aanzien van die reacties op zijn plaats. ,,Als er opnieuw een groot aantal mensen moet verdwijnen bij Fokker kunnen ze de tent beter meteen sluiten'', meent een analist. Ingenieurs- en ontwerpafdelingen zullen verder worden uitgehold, zodat er van Fokker weinig meer overblijft dan ,,de schoenendoos van Koos''. De doos floppies met patenten en technische kennis is het symbool van de technolease-constructie met de Rabobank waarbij voormalig minister Andriessen Fokker vorig jaar nog 427 miljoen gulden toeschoof. Zijn opvolger, minister Wijers, krijgt nu zijn Fokker-vuurdoop. Hij is ,,zeer bezorgd'', dezelfde woorden waarmee minister-president Kok een paar weken geleden op de eerste verliesindicatie reageerde. Kok zei toen ,,niet met de rug naar Fokker toe te gaan staan.'' Door de feitelijke garantie die Dasa nu geeft op het voortbestaan van Fokker is de regie definitief verschoven naar de managers van Duitslands grootste industriële concern Daimler-Benz, dat zelf een crisis nabij lijkt. Al is er geen sprake van een formele garantie, Dasa geeft de buitenwereld wel de verwachting dat Fokker overeind blijft. Alsnog de handen van Fokker aftrekken, door een zogeheten Daf-scenario uit te voeren, zou Dasa op gepeperde schadeclaims komen te staan. Bij Daf mislukte begin 1993 een reddingsactie van de Nederlandse en Belgische overheid met de banken. De oprichting van een nieuwe Daf koste de helft van het personeel zijn baan. Nu Dasa de financiën garandeert om de rekeningen van Fokker te betalen, wordt de Nederlandse overheid in een bijrol gedrukt: geld geven om erger te voorkomen. Daarbij gaat het vooral om werkgelegenheid en financieel eigen belang. Wat dat laatste betreft: de overheid heeft samen met gelieerde financieringsinstellingen nog 900 miljoen tegoed aan ontwikkelingskredieten. Fokker is een hoogwaardige industrie die concurreert op de top van de wereldmarkt. Het bedrijf genereert het soort werkgelegenheid, onderzoek en toelevering waarvan de economie het in de toekomst moet hebben. Wil de overheid banen redden - de door de Dasa-ondernemingsraad gemelde getallen in project 'Dolores' lijken een voorzetje - dan moet zij met nieuw geld over de brug komen. Loont het de moeite voor het redden van een beperkt aantal banen van hoog opgeleide werknemers die dankzij hun vakkennis vermoedelijk elders weer aan de slag komen? Voor Van Schaijk staat het antwoord vast. ,,Wanneer je als regering je handen van Fokker aftrekt, dan kun je deze tak van industrie voor Nederland verder wel vergeten.'' De kapitaalbehoefte van Fokker voor de komende twee jaar laat zich nu becijferen op tenminste 1,6 miljard gulden. De opties voor de overheid zijn duur en de afweging is pijnlijk. De overheid kan Fokker bijvoorbeeld ,,subsidiëren'' door het verschil bij te passen tussen de dollarkoers waarop Fokker nog winstgevend is (1,72) en de koers op de valutamarkt. Aan een deelneming in een nieuwe kapitaalinjectie kleven bezwaren. De overheid zal dan als aandeelhouder meewerken aan meer structurele oplossingen voor het Fokker drama: zoeken naar toeleveranciers uit goedkopere lonen- en muntlanden of in die landen zelf gaan produceren. Hoe een steunoperatie ook verloopt, duidelijk is dat Fokker moet worden ingebracht in de Europese consortia die vliegtuigen bouwen. Pogingen in die richting heeft Dasa met zijn partners in Airbus, Aerospatiale en British Aerospace, wel ondernomen maar erg vlot gaan die onderhandelingen niet. Ook het lonken naar Koreaanse, Japanse en Chinese partners voor Fokker-Dasa heeft tot nu toe geen concreet resultaat opgeleverd. Topman Evans van British Aerospace vindt dat Fokker, dat min of meer failliet is, wel erg hoog van de toren blaast door de leidende rol op te eisen bij de bouw van een nieuw vliegtuig, een 120-zitter. Die leidende rol als zelfscheppende vliegtuigfabrikant heeft de overheid wél van Dasa geëist bij de overname van Fokker. Zowel Den Haag als Fokker moet zich realiseren dat het in de luchtvaartindustrie nooit meer als vroeger wordt. Als de markt uit het dal komt, zijn de blijvend lage prijzen van de toestellen en het leasen of zelfs huren per uur nachtmerries die andere fabrikanten nu al uit de slaap houden.

DATUM: 13 Juni 1995
PAGINA: eco 16
OPMERKINGEN: Foto: Produktie van de Fokker 100 (Foto NRC Handelsblad/Leo van Velzen)
KOP: Dollar drijft Fokker naar recordverlies
AUTEUR: Door onze redacteur MARC SERNÉ
TEKST: PARIJS, 13 JUNI. Als de dollarkoers de komende maanden niet fors stijgt, stevent vliegtuigbouwer Fokker dit jaar af op een recordverlies van ongeveer 750 miljoen gulden. Fokker-president Ben van Schaik wilde gisteren tijdens een toelichting op de luchtvaartshow van Parijs weliswaar geen exacte cijfers bekendmaken, maar hij bevestigde dat Fokker alleen al door de lage dollar in de eerste zes maanden van dit jaar een schade heeft opgelopen van 150 miljoen gulden.
Naast dit forse operationele verlies drukken ook de 350 miljoen gulden saneringskosten van de laatste ontslagronde bij het bedrijf zwaar op de begroting van dit jaar. Bij Fokker verdwijnen 1760 banen. De vestiging Ypenburg wordt gesloten. Pas bij een dollarkoers van 1,72 gulden maakt Fokker, bij de huidige produktiekosten van vliegtuigen, weer winst. ,,Dat is de grote frustratie van deze industrie. We zijn beslist niet ontevreden over de afzet van onze vliegtuigen, maar worden links en rechts ingehaald door de dollar. Wanneer de dollar de komende tijd niet omhoog gaat, hebben we een groot probleem'', legde Van Schaik uit. De Fokker-president maakte tijdens een bijeenkomst met de Nederlandse pers in Parijs vier nieuwe orders voor Fokker bekend voor twintig nieuwe toestellen. Maar door de dollarperikelen lijdt het bedrijf grofweg tientallen miljoen guldens verlies op de order voor tien turboprops (Fokker 50's) en tien straalvliegtuigen (vier Fokker 70's en zes Fokker 100's). De onderneming moet bovendien van deze klanten drie oude Fokker 27's terugnemen. ,,Maar die knappen we op en verkopen we aan derde-wereldlanden. Daar verdienen we ten minste nog iets aan'', zegt een woordvoerder. De nieuwe vliegtuigen worden pas in 1996 en 1997 aan de klanten geleverd. Want de produktielijn voor de Fokker 70 en 100 zit voor dit jaar vol. Dat is juist waar voormalig topman E.J. Nederkoorn destijds in zijn rapport 'de toekomst van Fokker' al voor waarschuwde: bij een produktieomvang van circa veertig toestellen lukt het nooit de kosten voldoende omlaag te brengen. Nederkoorn pleitte indertijd voor een minimale produktie van zestig vliegtuigen. Fokker heeft mede door de saneringen al een kostenverlaging van 30 procent gerealiseerd maar dat is niet genoeg. Veel vaste kosten blijven en moeten nu over een kleiner aantal toestellen worden uitgesmeerd. Daarmee is de cirkel rond: Fokker-vliegtuigen blijven nog steeds te duur voor de markt, die op zichzelf licht aantrekt. Na de verliezen in 1993 (449 miljoen) en 1994 (460 miljoen) balanceert Fokker financieel opnieuw langs de afgrond. Vorig jaar werd het eigen vermogen versterkt met een kapitaalinjectie ter grootte van 600 miljoen van moeder Daimler-Benz Aerospace. Een techno-lease constructie met de Rabobank leverde bovendien 400 miljoen op. Maar met verliezen van naar verluidt twee miljoen gulden per dag teert Fokker razendsnel in op zijn schaarse eigen vermogen. Daimler Benz Aerospace staat ook dit jaar in ieder geval nog garant voor Fokker. De Duitsers voeren regelmatig overleg met de Nederlandse overheid, nog steeds aandeelhouder in Fokker, om nieuwe kapitaalstromnen aan te boren. De Duitsers zouden wat dat betreft het liefst contant geld zien, maar gerichte ondersteuning van de overheid, bijvoorbeeld in de vorm van exportkrediet, is ook welkom. ,,De overheid zal hoe dan ook iets moeten doen'', aldus Van Schaik. ,,Dan heb ik het niet over subsidie. Maar als er helemaal niets gebeurt, dan geef je deze industrie in Nederland op.'' Niettemin betoogde Van Schaik gisteren tijdens een tweede persconferentie, voor de internationale media op Le Bourget, ,,dat Fokker nog lang niet dood is''. Hij haalde uit naar Fokkers voornaamste concurrenten British Aerospace, het Frans-Italiaanse ATR en Boeing met de uitspraak: ,,Die zouden maar al te graag de kuil graven voor onze kist.'' Fokkers hachelijke financiële positie maakt het steeds minder denkbaar dat de Nederlandse vliegtuigbouwer bij het bouwen van een nieuwe 120-zitter in de toekomst, eventueel in samenwerking met Europese of Aziatische partners, de leidende rol zal krijgen. Hetgeen de Nederlandse overheid indertijd wel gesteld heeft als eis aan Dasa toen de Duitsers een meerderheidsbelang verwierven in Fokker. ,,Het is natuurlijk in dit internationale concurrentiegeweld onmogelijk een luchtvaartindustrie op eigen bodem te houden tegen nultarief'', zo zei Van Schaik. Uitbesteden van produktie aan lage-lonen-landen en afrekenen van de toeleveranciers in dollars zijn mogelijkheden voor Fokker om de kosten te drukken. Op dit moment worden de verkopen van vliegtuigen afgerekend in dollars, maar moeten de onderdelen in hardere valuta als de gulden en D-mark worden betaald. Steeds meer klanten gaan bovendien over tot het leasen van vliegtuigen. Met Debis, een andere dochter van Daimler Benz, onderhandelt Fokker over overname van de lease-portefeuille, die bij Fokker voor een miljard gulden op de balans drukt. Debis vindt echter dat de onderliggende waarde van de vliegtuigen die Fokker aan de nieuwe leasemaatschappiij wil overdoen gezien de lage dollarkoers zwaar onvoldoende is. Of zoals Van Schaik dat formuleert: ,,Het verschil in waardering tussen Fokker en Debis is veel te groot om zo maar over te steken.''

DATUM: 11 Mei 1995
PAGINA: eco 23
OPMERKINGEN: Foto: Het kantorencomplex Haagse Poort, dat met behulp van een slimme btw-constructie is gefinancierd. De schatkist derft als gevolg hiervan circa 25 miljoen gulden aan inkomsten. (Foto NRC Handelsblad/Leo van Velzen)
KOP: Gemeenten en fiscus: wie slim is, hoeft geen btw te betalen
AUTEUR: Door CEES BANNING
TEKST: Constructies met btw behoren tot de meest omstreden en ook meest lucratieve belastingtrucs. Overheidsdiensten en -instellingen hebben er gebruik van gemaakt om de fiscus - legaal, maar oneigenlijk - beentje te lichten. Zo maakte Den Haag naam met een profijtelijke sale and lease back constructie voor een nieuw stadhuis. Sinds 31 maart 18.00 uur zijn de btw-constructies verboden. Het wetsvoorstel van staatssecretaris Vermeend (Financiën) waarin dit verbod wordt vastgelegd, moet nog komen. Belastingadviseurs verwachten dat ze 'wel weer een maasje in de wet zullen ontdekken.'
Het is muisstil als negen kristalheldere tonen van een xylofoon klinken. Met het spelen van de eerste maten van de Nationale-Nederlanden tune opende minister-president Wim Kok op 1 maart de Haagse Poort, het kantorencomplex gebouwd in opdracht van Nationale-Nederlanden Vastgoed. Als een middeleeuwse toegangspoort staat het gebouw over de Utrechtse baan, een van de belangrijkste toegangswegen naar Den Haag. De minister-president wist op dat moment niet dat de Haagse Poort gefinancierd is door een slimme fiscale constructie waarbij de schatkist ongeveer 25 miljoen gulden aan inkomsten derft. Dertig dagen nadat de premier op de xylofoon speelde, fiatteerde de ministerraad een voorstel van staatssecretaris Willem Vermeend (financiën) waarbij deze constructies met onmiddellijke ingang zijn verboden. Kantoorcomplexen, kerken, stadhuizen, zwembaden, musea, woningen: veel onroerend goed is op deze manier gefinancierd. Sinds vrijdag 31 maart 18.00 uur is de constructie verboden. Op zijn persconferentie na afloop van de ministerraad zei premier Kok dat het verbod de schatkist ongeveer 300 miljoen gulden zou kunnen opleveren. Het ging om een voorlopige raming; op Financiën gaat men er vanuit dat de maatregel uiteindelijk 400 miljoen gulden zal opleveren. Lang zal het geld niet in de schatkist liggen, want het kabinet heeft afgesproken dat het wordt gebruikt voor extra lastenverlichting. De btw-constructie werd toegepast door instellingen die geen omzetbelasting hoeven te betalen, zoals woningbouwcorporaties, ziekenhuizen, verzekeringsmaatschappijen en gemeenten. Bij de bouw van bijvoorbeeld een stadhuis wordt een stichting of commanditaire vennootschap opgericht. De gemeente huurt het stadhuis van deze instelling en die kan de btw - 17,5 procent - over de aankoopsom terugvorderen van de fiscus (zie kader). Een van de grootste promotors van de btw-constructie is VB Belastingadviseurs; een onderdeel van de VB Groep. De Groep is ontstaan uit het 'verificatiebureau van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten' en is de huisaccountant van de meeste Nederlandse overheidsinstellingen. Door deze historische banden is VB belastingadviseurs marktleider in de publieke sector. In een brief aan de directeuren van woningbouwverenigingen rekenden de VB-fiscalisten hun cliënten voor dat bij een investering van 10 miljoen gulden een belastingvoordeel is te realiseren van 6,5 tot 8,4 procent. Wanneer de woningen in januari 1995 zijn opgeleverd, bedraagt het voordeel 840.000 gulden. Zijn de woningen medio 1993 opgeleverd dan valt 650.000 gulden bij de fiscus te vorderen. Via de btw-constructie hebben gemeenten forse 'subsidies' aan de schatkist onttrokken. Van deze mogelijkheid is door veel gemeenten gebruik gemaakt in een periode waarin er fors is bezuinigd op het gemeentefonds. ,,Dit type constructie is uit nood geboren'', erkent de Haagse PvdA-wethouder Peter Noordanus. Als overheidsdiensten een mogelijkheid zien om de fiscus, legaal, beentje te lichten dan grijpen ze die kans. Een ander voorbeeld was de zogenoemde IJslandroute. Als een gemeente bijvoorbeeld leaste van een bedrijf buiten de Europese Unie dan kon de btw worden verrekend. Via Reykjavik werden vele overheidsdiensten bediend; in 1990 maakte staatssecretaris Marius van Amelsvoort (CDA) een einde aan de IJslandroute. Een aantal gemeenten, waaronder Amsterdam, Leiden en Breda, vond de btw-constructie moreel laakbaar en heeft er geen gebruik van gemaakt. ,,Ik vind dat je als gemeente niet moet meewerken aan constructies die door het rijk worden bestreden. Dat tast het overheidsgezag bij de wortel aan'', zegt VVD-wethouder Frank de Grave van Amsterdam. ,,De gemeente Amsterdam heeft wel btw-constructies voorgelegd aan de fiscus, maar wanneer de wenkbrauwen werden gefronst ging het feest niet door. Wanneer de fiscus geen krimp gaf, gingen wij ook akkoord want anders zou je de burgers van de stad duperen.'' ,,Ik kreeg naar mijn hoofd geslingerd dat ik nog te veel belastinginspecteur speelde'', schertst Tjeerd van Rij, die bij de belastingdienst werkte voordat hij PvdA-wethouder werd in Leiden. Hij weigerde zijn fiat te geven aan een btw-constructie waarmee een investering van 15 miljoen gulden was gemoeid. Van Rij: ,,Het is een oneigenlijke constructie. Maar ik verwachtte ook dat Financiën met reparatiewetgeving zou komen.'' Den Haag deelde aanvankelijk de opvatting van Amsterdam en Leiden. ,,We besloten daarom deze wettelijk toegestane, maar niet door de wetgever bedoelde constructie niet te benutten. De gemeente liep er 30 à 40 miljoen mee mis. Dat was de prijs voor onze morele voorbeeldfunctie'', schrijft oud-wethouder Adri Duivesteijn (PvdA) Haag in zijn boek 'Het Haagse stadhuis; bouwen in een slangenkuil'. Zijn opvolger Noordanus stond minder scrupuleus tegenover de financieringsmethode die het Haags gemeentebestuur was aanbevolen door prof. dr. Arie van der Zwan. In de nacht van 23 op 24 februari ging de gemeenteraad akkoord met de financiering van het stadhuis/bibliotheekcomplex aan het Spui voor 275 miljoen gulden. Een maand later kreeg Noordanus toch nog de steun van zijn voorganger. ,,Ik begrijp dat Vermeend een einde wil maken aan de btw-constructies, maar hij mag niet nu ineens het Haagse stadhuis eruit lichten'', zei het Tweede-Kamerlid Duivesteijn in de Haagsche Courant. ,,De constructie is toegestaan volgens de huidige wetgeving.'' De publiciteit rondom het Haagse gemeentehuis fungeerde als katalysator bij het aanpakken van de btw-constructies. Op dit moment beoordeelt de fiscus de Haagse constructie, maar Noordanus verwacht geen problemen. ,,In februari hebben we de zaak afgerond. In maart is de constructie verboden. Geen vuiltje aan de lucht.'' Het Haagse college koopt het stadhuis annex bibliotheek van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds, dat het complex aan het Spui heeft laten bouwen. De gemeente heeft een beheersstichting opgericht die het stadhuis koopt om dit vervolgens weer aan de gemeente te verhuren. Door deze zogeheten sale and lease back constructie heeft Den Haag een groot financieel voordeel, want de beheersstichting mag de btw die over de aankoop van het gebouw moet worden betaald, verrekenen met de btw die wordt geheven op de huurprijs. Volgens Noordanus worden de financieringsmogelijkheden voor gemeenten door de aanpak van btw-constructie ,,geweldig beperkt''. De Haagse wethouder vindt dat zijn partijgenoot Vermeend met twee maten meet. ,,Voor Fokker en Philips creëert de fiscus financieel aantrekkelijke constructies, terwijl gemeenten de pas wordt afgesneden.'' Noordanus verwijst naar de zogeheten technolease-constructie. Bij deze constructie verkoopt een bedrijf zijn technologische kennis eerst en huurt die vervolgens terug. Deze fiscale innovatie is een creatie van oud-minister Koos Andriessen (CDA) van economische zaken en is met instemming van het vorige kabinet twee keer toegepast, in transacties tussen Philips en Fokker en de Rabobank. In augustus zijn de criteria voor het gebruik van de technolease-constructie aangescherpt. Met de strengere eisen wil Vermeend voorkomen dat de schatkist te veel inkomsten derft. Noordanus vindt de criteria nog niet streng genoeg. Staatssecretaris Vermeend werd eind vorig jaar in de Eerste Kamer met de btw-constructie geconfronteerd. Hij kondigde - op instigatie van de senatoren Willem Stevens (CDA) en Wim de Boer (GroenLinks) - aan dat de constructies 'op de kortst mogelijke termijn' zullen worden bestreden. ,,Het wordt aangepakt en ik geef geen enkele garantie met betrekking tot het accepteren van welke constructie dan ook op dit moment.'' In de lunchpauze van de vergadering schreef hij een opdracht aan zijn belastinginspecteurs om de constructie met alle mogelijkheden te bestrijden. ,,Willem Stevens is een dief van zijn eigen portemonnee'', gniffelde een collega van Stevens in de Senaat. Hij doelde op het partnerschap van de CDA-er in het fiscaal-juridisch adviesbureau Caron & Stevens, een bureau dat ook de btw-constructie in de aanbieding had. Maar de activiteiten van Caron & Stevens steken volgens wethouders en directeuren van woningbouwverenigingen schril af tegen de campagne van VB Belastingadviseurs. ,,Wij spreken liever niet van een constructie'', corrigeert Peter van Peperstraten, partner bij VB Belastingadviseurs ,,Dat is zo'n beladen term.'' Via de autotelefoon legt hij uit: ,,In 1992 zijn de btw-vriendelijke structuren door de Hoge Raad gesanctioneerd. Het gaat dus om een volstrekt legale activiteit.'' De toepassing heeft daarna een grote vlucht genomen. In de fiscale vakpers wordt de uitspraak op twee manieren genterpreteerd: de 'ruime' uitleg geeft Van Peperstraten gelijk, bij de 'enge' interpretatie is zijn markt minder groot. De btw-specialist deelt de opvatting van zijn collega Jan Dijkman, voorzitter van de Federatie van Belastingadviseurs. De adviseurs verbazen zich niet over de populariteit van de btw-constructies. ,,Je bent een dief van je eigen portemonnee als je er geen gebruik van maakt. Maar als burger en fiscalist vind ik het een schande en is het een goede zaak dat Vermeend deze constructies gaat aanpakken'', aldus Dijkman begin april. In 1991 was er nog onduidelijkheid over de legitimiteit van de constructie. De Algemene Rekenkamer plaatste in het decemberverslag 1991 kritische kanttekeningen. Uit onderzoek bleek dat bij de belastingeenheden geen duidelijkheid bestond over de vraag wanneer sprake was van een toelaatbare of niet-toelaatbare constructie. En hoe de niet-toelaatbare constructie moest worden aangepakt. Op aandringen van de Tweede Kamer beloofde staatssecretaris Van Amelsvoort een nadere studie 'naar mogelijke maatregelen waaronder wetgeving'. De Rekenkamer en de Tweede Kamer verwachtten dat de studie binnen afzienbare tijd zou leiden tot effectieve maatregelen. Het bleef stil tot Prinsjesdag 1994 toen werd aangekondigd dat de btw-constructie in 1995 zou worden aangepakt. In de tussentijd hebben de belastingadviseurs goede zaken gedaan met de constructies. ,,Wij werken met onder meer standaardcontracten, daardoor kunnen we de prijs voor een advies relatief laag houden'', legt Van Peperstraten uit. Voor een advies aan een woningbouwcorporatie (honderd woningen) brengt VB een tarief in rekening van 20.000 à 30.000 gulden afhankelijk van de specifieke wensen van de klant. ,,Wie maatwerk wil, betaalt uiteraard een hogere prijs.'' Peperstraten deelt de opvatting van zijn collega Dijkman die begin april wetgeving per persbericht als een 'monstrum' typeerde. Op vrijdag 31 maart werd het besluit namelijk via anderhalf A4-tje bekend gemaakt. Maandag 3 april werd - via een half A4-tje - pas duidelijk dat alle transacties die vrijdag 31 maart na 18.00 uur waren afgesloten onder het nieuwe regime vallen. Toch hebben de belastingadviseurs in mei nog 'een hausse aan contracten verwerkt', vertelt Van Peperstraten. De Raad van State moet nog advies uitbrengen over het wetsvoorstel waarin het verbod wordt vastgelegd, en wellicht komt het college tegemoet aan de kritiek van belastingadviseurs, notarissen, institutionele beleggers en de werkgeversorganisatie VNO-NCW. De belangenbehartigers hebben meestal begrip voor het bestrijden van de oneigenlijke constructies, maar de plannen van Vermeend zijn volgens hen 'overkill'. Volgens de institutionele beleggers leiden de maatregelen tot een verslechtering van het investeringsklimaat in Nederland. ,,Hopelijk pikt de Raad van State iets op van de kritiek'', zegt Van Peperstraten. De hausse aan contracten is volgens hem ook een gevolg van 'het gerucht' dat de ingangsdatum zou worden verschoven van 31 maart naar 1 mei; bij andere belastingadvieskantoren valt te horen dat VB Belastingadviseurs dit gerucht zelf 'in de markt' zou hebben gezet. ,,Daar moet je direct op inspelen'', verklaart de fiscalist. ,,Ik verwacht dat we wel weer een maasje in de wet zullen ontdekken.''

DATUM: 14 April 1995
PAGINA: eco 11
OPMERKINGEN: Foto: Jan Timmer; Grafiek: Omzet, netto winst en personeel Philips (1989-1994)
KOP: Philips vijf jaar later; Metamorfose van een nationaal symbool
AUTEUR: Door MICHEL KERRES
TEKST: Met een overspannen winstprognose tekende toenmalig Philips-president Cor van der Klugt in april 1990 zijn eigen ontslagbrief. Zijn opvolger Jan Timmer zette daarop de saneringsoperatie Centurion in, waardoor Nederlandse belangrijkste industriële bastion overleefde. Philips - vijf jaar later. Als Philips niest, wordt Nederland verkouden. De crisis bij het concern legde ook de weeffouten in de verzorgingsstaat bloot. Nu Philips weer is opgekrabbeld, is het voor politiek en bedrijfsleven zelfs een bron van inspiratie. De turn-around van een kroonjuweel.
De illusie verging als een zandkasteel in de vloed. De even roemloze als onverwachte aftocht van Philips-president Cor van der Klugt bracht in het voorjaar van 1990 aan het licht wat iedereen eigenlijk wel wist maar niemand ooit zei: ook Philips is vergankelijk. De president had de resultaten van het concern te rooskleurig afgeschilderd en daarmee het vertrouwen van beleggers beschaamd. Nog nooit had een Philips-topman die zonde begaan. Opeens was er reden om aan de ongenaakbaarheid van Philips te twijfelen. Depressies en oorlogen had de eeuwling getrotseerd. Tijdens de wederopbouw was het bedrijf tot een internationaal concern uitgegroeid. Op het levenswerk van de broertjes Anton en Gerard leek de zegen van de eeuwigheid te rusten. Maar het bedrog had de ban gebroken. De ontluistering kwam vervolgens in golven. Van der Klugt werd vervangen door een Philips-veteraan wiens roem niet verder strekte dan de Philips-wereld, maar wiens naam snel op ieders lippen lag: Jan Timmer. In juli kondigde hij een reorganisatie aan die 10.000 banen zou kosten en 2,7 miljard gulden aan voorzieningen zou vergen. In oktober lanceerde hij een zogenoemde efficiency-drive, Operatie Centurion, genoemd naar een Romeinse troepenaanvoerder. De tol: 45.000 arbeidsplaatsen. In november volgde nog een extra voorziening van 1,8 miljard voor het afstoten van bedrijfsonderdelen. Wat in het voorjaar nog was begonnen als een vertrouwenscrisis, ontpopte zich in luttele maanden als een gevecht om te overleven. Timmers onheilstijdingen vibreerden door heel Nederland. In provincieplaatsen als Drachten, Stadskanaal, Terneuzen en Oss vreesden werknemers voor hun baan. In kantoortorens en gegoede wijken vreesden Nederlandse beleggers - samen goed voor bijna 60 procent van het Philips-kapitaal - voor hun rendement. Duizenden leveranciers van Philips vreesden voor hun omzet. Op het ministerie van economische zaken en in de Tweede Kamer waren ambtenaren en politici bang voor de toekomst van 's lands industriële infrastructuur. Zelfs in Brussel en in Straatsburg maakte Philips de tongen los. In het Europees Parlement en in de boezem van de Europese Commissie ontstond huiver voor aantasting van de Europese concurrentie-positie in de zo vitale high-tech sector. De commotie weerspiegelde niet alleen de omvangrijke materiële belangen die het concern vertegenwoordigde, maar Philips was in de loop der decennia emotioneel genationaliseerd. Philips gold nog steeds als een symbool van Nederlands na-oorlogs industrieel kunnen. Zij aan zij hadden land en onderneming de lange mars van de wederopbouw met succes volbracht. Tijdens de langdurige omhelzing waren de twee zelfs een beetje op elkaar gaan lijken: Philips was een verzorgingsstaat binnen de verzorgingsstaat geworden. Met de vermindering van Philips-activiteiten in Nederland was de band tussen land en onderneming vanaf de jaren zeventig weliswaar steeds losser geworden, maar het symbool was gebleven. En ook al kocht de Nederlandse consument op grote schaal produkten bij de Japanse concurrentie - om het concern hing nog steeds een waas van chauvinisme. De crisis van 1990 was daarom meer dan een crisis van chips en gloeilampen. De reorganisatie die volgde méér dan de sanering van een bedrijf. In weerwil van de onrust van het moment, stond Philips in die dagen niet aan de rand van de afgrond. Een faillissement was niet aan de orde. Philips had in geval van opperste nood een groot winstgevend onderdeel kunnen verkopen. Zo ver kwam het niet. Wel was het concern de rand akelig dicht genaderd. Het eigen vermogen was geslonken tot 20 procent van het balanstotaal en banken vroegen zich af of het concern nog wel aan zijn verplichtingen kon voldoen. Van eminent belang was daarom de financiële reddingsoperatie die een mondiaal bankenconsortium eind 1990 op touw zette. Onder zeer strikte condities kon Philips 3,35 miljard gulden lenen. Acute financiële nood werd zo voorkomen. De uitdaging voor Timmer werd er daarmee niet veel minder op. De Philips-leiding had twintig jaar lang verzuimd het concern aan te passen aan de snel veranderende eisen van de wereldmarkt. De strakke bureaucratische organisatie, die stoelde op management-beginselen uit de jaren twintig, was de aansluiting met de buitenwereld kwijtgeraakt. De hiërarchische managementstructuur, de opdeling in groepen, divisies en landenorganisaties had het concern goede diensten bewezen in een tijd van snelle expansie. Maar het tempo van technologische ontwikkeling was toegenomen, de concurrentie sterker geworden en de consument kieskeuriger. Voor die nieuwe wereld was Philips te traag, te zelfingenomen en te veel op zichzelf gericht. Terwijl de markt veranderde in een slagveld, stonden de troepen met het gezicht naar hun superieuren en hun rug naar de klant. Timmer lanceerde een drie-trapsraket. Eerst werden de grootste gaten gedicht: de divisies voor computers en chips werden gesaneerd. Vervolgens werd in het kader van Centurion de doelmatigheid van het hele concern aangepakt. Tot slot werd elk Philips-onderdeel afzonderlijk beoordeeld op zijn winstgevendheid. In wezen bleef geen steen op de andere. Verliesgevende activiteiten en divisie-onderdelen gingen de deur uit. Veel interne diensten werden verzelfstandigd. In 400 werkgroepen werd elk radertje in de Philips-machinerie onder de loep genomen. Van de 305.000 personeelsleden uit 1989 waren er in 1993 nog maar 238.000 over. Niet alleen de machine, ook de mens kreeg een onderhoudsbeurt. Het top-management (tweeduizend man) moest zich melden in een conferentie-oord voor een moderne kastijding; management en werkvloer bespraken gezamenlijk hun falen. Een nieuwe catechismus voor de manager-nieuwe-stijl zag het licht met maar liefst 33 richtlijnen. Later volgden wereldwijde satelliet-uitzendingen om de gospel van het nieuwe Philips te verspreiden. Twee eenvoudige principes gingen de persoonlijke verhoudingen binnen het concern bepalen. De troepen moesten met minder mensen en meer samenwerking zorgen voor meer omzet. Het management moest zich aan zijn afspraken leren houden, anders volgde onherroepelijk de afrekening. Zo althans, stond het in de nieuwe catechismus. Na vijf turbulente jaren heeft Timmer zijn doel grotendeels bereikt. Met een recordwinst van 2,125 miljard gulden heeft Philips vorig jaar definitief de malaise van zich afgeschud. Alle concernonderdelen dragen bij aan de winst, het vermogen is opgevijzeld en de personeelskosten van Philips zijn (uitgedrukt in een percentage van de omzet) lager dan bij ABB, Alcatel Ahlstom en Siemens. Philips is niet alleen slanker en stabieler uit de strijd tevoorschijn gekomen, ook het karakter van het concern is bewaard gebleven. Philips is nog steeds nummer één op de wereldmarkten voor verlichting, muziek en kleine huishoudelijke apparaten, en de belangrijkste producent van consumentenelektronica in Europa. Op de Europese markten voor chips en medische apparatuur bekleedt het bedrijf een respectabele derde plaats. Welke bijdrage de oplevende conjunctuur en de tamelijk eenvoudige saneringen aan de come-back hebben geleverd is moeilijk te taxeren. Helemaal ondoenlijk is het antwoord te vinden op de vraag of de zo gehekelde bedrijfscultuur echt is veranderd. Belangrijke vragen voor de toekomst van Philips, maar ze doen nauwelijks af aan de constatering dat het concern met reuze-sprongen vooruit is gegaan. Eén achilleshiel is in ieder geval wel gebleven: de omzet van Philips bestaat nog steeds voor 34 procent uit uiterst conjunctuurgevoelige consumentenelektronica. Bij de volgende recessie zal dat ongetwijfeld weer problemen leveren. Nu de kou uit de lucht is, is het verleidelijk om de prestaties van Timmer te relativeren. Concerns van vergelijkbare ouderdom en actief in vergelijkbare markten - IBM, General Electric, AT&T - kampen immers al jaren met dezelfde moeilijkheden. Ook daar wordt ingrijpend gesaneerd en naarstig gezocht naar methoden om een wereldrijk te besturen. Het is waar dat in alle industriële ondernemingen perioden van bloei worden afgewisseld door jaren van stagnatie en verwarde speurtochten naar de juiste koers voor de toekomst. Maar het is ook waar dat grote ondernemingen die deze koers niet tijdig vinden ten onder gaan of verkommeren tot een fractie van wat ze ooit waren. De materiële belangen die Philips voor Nederland en de Europse Unie vertegenwoordigt zijn dankzij Operatie Centurion voorzien van een veel stabielere basis. Dertigduizend arbeidsplaatsen, een grote machinefabriek, Europa's grootste chipfabriek (Nijmegen), het mondiale mekka voor scheertechnologie (Drachten) en het Natuurkundig Laboratorium dat direct werk biedt aan bijna 2.000 technici zijn daarvan voor Nederland het meest tastbare. Moeilijker te meten maar niet minder aanzienlijk is het profijt dat toeleveranciers en universiteiten van Philips hebben. Aan die economische spierkracht ontleent het bedrijf in Nederland belangrijke politieke invloed. Zo dicteert Philips de technologie-agenda van het ministerie van economische zaken. De jaarlijkse subsidie van 100 miljoen gulden kan Philips grotendeels zelf invullen. In veelvuldige contacten tussen Eindhoven en Den Haag heeft bovendien een voortdurende uitwisseling van gedachten plaats. Zo kwamen de ideeën van minister Wijers over de Nederlandse kansen op de electronic highway uit de koker van Philips. Operatie Centurion heeft ook nog eens blootgelegd hoe beperkt de mogelijkheden zijn van een moderne overheid, die uit principiële overwegingen op grote afstand van het bedrijfsleven opereert. Daags na Timmers eerste publieke optreden in juli 1990 maakte de top van het ministerie van economische zaken zijn opwachting in Eindhoven. Veel meer dan de geplaagde topman een hart onder de riem steken konden de overheidsvertegenwoordigers bij die gelegenheid niet. De enige concrete suggestie, om het fameuze Natuurkundig Laboratorium te nationaliseren, werd verworpen. ,,We zagen er niets in om zomaar een bordje TNO boven de ingang van een commercieel laboratorium te spijkeren'', zegt een betrokkene. De belangrijkste, en tevens meest omstreden bijdrage van de overheid aan Centurion was de goedkeuring van de technolease-transactie tussen Philips en de Rabobank. Philips verkocht daarbij een pakket immateriële bezittingen aan de bank, om die vervolgens weer terug te huren. Voor beide ondernemingen had de noviteit grote fiscale voordelen, de overheid zag haar inkomsten vrijwel onmiddellijk dalen. De Philips-balans kreeg zo een injectie van enkele honderden miljoenen guldens. De constructie leidde destijds tot een venijnig conflict in het kabinet en is sindsdien met zoveel restricties omgeven dat ze haar aantrekkingskracht grotendeels heeft verloren. Een enkele keer mengt Nederland zich met succes in de voortdurende concurrentiestrijd tussen overheden om de vestigingsplaats van grote Philips-nederzettingen. Dankzij een omvangrijke subsidie werd vorig jaar de grote chipfabriek in Nijmegen voor Nederland veiliggesteld. ,,Frankrijk en Duitsland bieden zonder met de ogen te knipperen het dubbele voor een Philips-fabriek. Daar kunnen wij gewoon niet tegenop'', aldus een zegsman in Den Haag. ,,Het enige wat we kunnen doen is proberen om af en toe iets voor Nederland te behouden.'' Alleen al dankzij de omvang van Philips en de aard van haar produkten rijkten de effecten van Centurion tot ver buiten de grenzen van het Philips-rijk. ,,Veel Nederlandse bedrijven hebben kunnen profiteren van een klimaat voor reorganisaties dat door Jan Timmer is geschapen'', oordeelt een topambtenaar. ,,In de chemie, bij banken en de PTT: overal zie je nu dezelfde beweging.'' Vijf jaar na het aantreden van Timmer zijn ook bij Shell de geesten rijp voor uitbesteding van diensten, decentralisatie en een nieuwe management-cultuur. Omdat Philips niet alleen groot was, maar jarenlang ook een voorbeeld van Nederlandse voorspoed, riep de Philips-crisis onvermijdelijk de vraag op of er ook iets schortte aan Philips' vaderland. Een eeuw had Philips in Nederland goed gedijd; wees de crisis van Philips dan niet ook op weeffouten in haar omgeving? ,,Philips heeft op gigantische schaal duidelijk gemaakt dat er iets moest veranderen aan de omstandigheden voor bedrijven in Nederland'', meent een Haagse bron. Slechts bij wijze van grote uitzondering treedt Timmer met zijn politieke visies in de openbaarheid. Dat wil niet zeggen dat zijn ideeën zonder weerklank blijven. Zo zoeken Timmer en minister-president Kok - die volgens ingewijden een zeer goede verstandhouding hebben - elkaar regelmatig op om de problemen van Philips en Nederland te bespreken. Gedreven door de onuitwisbare indruk die de dynamiek van snel industrialiserende landen in Azië op hem maakte mengde de Philips-topman zich toch in het debat over de nationale verzorgingsstaat. In niet mis te verstane termen hekelde hij de solidariteits-luxe in Nederland die arbeid onbetaalbaar maakt en nieuwe initiatieven in de kiem smoort. De hang naar zekerheid is in zijn optiek verantwoordelijk voor een omvangrijke werkloosheid en drijft investeerders naar het buitenland. Om de afkalving van de economische slagkracht van Nederland een halt toe te roepen pleitte Timmer wel voor een nationaal plan ter redding van de economie, uit te voeren door een kleine club ,,knappe koppen''. Een soort Centurion voor Nederland. Nadat de verzorgingsstaat van Eindhoven was onttakeld, moest Den Haag volgen. Timmers 'buitenparlementaire' remedie werd allerwege als elitair en onhaalbaar afgedaan. Maar omdat juist de man die dagelijks oog in oog staat met de buitenlandse concurrentie de Nederlandse samenleving aanpakte, werd zijn analyse niet zomaar van tafel geveegd. Temeer daar hij het toekomstige succes van Philips direct koppelde aan veranderingen in de samenleving. ,,De veranderingsprocessen in grote ondernemingen kunnen niet succesvol zijn als het eilanden van verandering blijven. Dat kan niet.'' Jan Timmer is nog niet van plan om Philips weer uit handen te geven, alle geruchten over zijn opvolging ten spijt. Zijn klus is, zo stelde hij, nog niet voltooid. Dankzij Timmer heeft Philips de levensbedreigende oude gewoonten afgeschud en opnieuw zelfvertrouwen gevonden. Bijna terloops heeft de Philips-topman door zijn daden de vanzelfsprekendheid van de sociaal-economische afspraken-Nederlandse-stijl aangetast. De metamorfose van het symbool Philips is aan het land niet onopgemerkt voorbijgegaan.

>> Lees verder

NRC Webpagina's
februari 1997

    Bovenkant pagina

NRC Webpagina's © NRC Handelsblad