TECHNOLEASE
NIEUWS &
ACHTERGRONDEN
DISCUSSIE & OPINIE
KAMERSTUKKEN
Artikelen:
1997
1996
1995
1994
|
1995
1 november - 14 april 1995
16 maart - 21
februari 1995
DATUM: 01 November 1995
PAGINA: eco 17
OPMERKINGEN: Grafiek: Extra brandstof voor de economie; Staatssteun per
hoofd van de bevolking in guldens
KOP: Extra brandstof voor de economie
AUTEUR: Onderzoek: Jan Reinier Voûte
TEKST: Per Italiaan bedroeg de gemiddelde overheidssteun voor
industrie, landbouw, visserij, vervoer en scheepsbouw begin jaren
negentig bijna duizend gulden. Ondersteunende maatregelen voor bedrijven
kunnen vele vormen aannemen: subsidies, belastingvermindering,
belastinguitstel, deelnemingen in het aandelenkapitaal, leningen tegen
verlaagde rentetarieven ('zachte leningen') en overheidsgaranties.
Sinds 1985 probeert de Europese Commissie, met het oog op het
mededingingsbeleid, steunmaatregelen van de verschillende lidstaten in
kaart te brengen. Door de vele verschillende steunvormen is het
moeilijk een totaal beeld te krijgen, hetgeen wel getracht is in het
onlangs verschenen vierde overzicht inzake de steunmaatregelen. Een
voorlichter van het ministerie van economische zaken zegt dat het erg
moeilijk is uit het rapport ,,een eenduidige conclusie te trekken''.
Als voorbeeld vertelt hij hoe in het Verenigd Koninkrijk via
regiofondsen geld naar bedrijven vloeit. In het rapport van de Europese
Commissie wordt deze subsidie echter niet als steunmaatregel opgenomen.
In 1994 heeft de fiscus de technolease-constructie tussen Fokker en de
Rabobank goedgekeurd. Fokker ontving door de verkoop van haar know how
ruim 400 miljoen gulden, welke onbelast bleef omdat de vliegtuigbouwer
over forse verliescompensatie beschikt. Ook vraagt het bedrijf de
overheid al langere tijd om exportkredietgaranties. Fokker wijst erop
dat buitenlandse vliegtuigbouwers deze garanties ook hebben. Voor de
ontwikkeling van haar vliegtuigen ontvangt Fokker leningen van het
Nederlands Instituut voor Vliegtuigontwikkeling en Ruimtevaart, een
zogeheten revolving fund dat in de jaren vijftig door de overheid is
opgezet.
DATUM: 14 Oktober 1995
PAGINA: eco 17
KOP: Ministerie heeft twijfels; Lease-probleem obstakel voor
steun Fokker
AUTEUR: Door onze redacteuren BEN GREIF en MARC
SERNÉ
TEKST: ROTTERDAM, 14 OKT. Op het ministerie van economische
zaken bestaan serieuze twijfels over de mogelijkheden van het Duitse
Dasa om dochter Fokker te verlossen van haar riskante
lease-activiteiten. EZ vreest dat de door Dasa beloofde nieuwe
onderneming, waarin deze activiteiten ondergebracht zouden worden, niet
van de grond komt. Deze onderneming is bedoeld om Fokkers
vermogenspositieokken. Debis is een Daimler Benz-onderneming die zich
bezighoudt met financiële dienstverlening. Het is steeds de
bedoeling geweest dat Debis een aparte leasemaatschappij voor
Fokker-vliegtuigen zou oprichten. De belofte om Fokkers
lease-activiteiten over te nemen, maakte zelfs al onderdeel uit van de
afspraken die vorig jaar nog onder minister Andriessen werden gemaakt in
het kader van de zogenoemde technolease-constructie met de Rabo bank,
die Fokker ruim 420 miljoen opleverde. Zolang het lease-probleem niet
is opgelost, blijft Fokker zelf als een soort vliegtuigbankier fungeren.
Het kapitaalbeslag van de toestellen drukt als een loden last op de
financiering van het zwaar noodlijdende bedrijf. Naar verluidt verlangt
Fokker van moederbedrijf Dasa en van de Nederlandse staat een
vermogensinjectie van in totaal 2,3 miljard gulden. De lease-toestellen
hebben de afgelopen tijd voor grote verliezen gezorgd en vormen een
groot risico voor de vliegtuigbouwer. Zo moest Fokker door de dalende
dollarkoers in de periode van januari 1993 tot en met eind juni 1995
bijna 200 miljoen gulden op de portefeuille afschrijven. Onlangs
verklaarde een Fokker-woordvoerder dat er een akkoord met Debis was
bereikt over de overnameprijs. Thans erkent Fokker dat er weliswaar een
akkoord ligt maar dat de hele kwestie van de lease-vliegtuigen onderdeel
zal uitmaken van de onderhandelingen over de financiële
herstructurering tussen Fokker, Dasa en de Nederlandse overheid.
KOP: Zwarte gat bij Fokker vuurdoop voor Wijers
AUTEUR: Door onze redacteuren MARC SERNÉ en MENNO
TAMMINGA
TEKST: ROTTERDAM, 16 AUG. Fokker staart in de afgrond, maar is
voorlopig gered. De financiële nood was zo acuut, dat
grootaandeelhouder Dasa geen keus meer had en nu een
overbruggingskrediet garandeert zodat Fokker aan zijn verplichtingen
tegenover leveranciers, financiers en zijn circa 6500 werknemers kan
blijven voldoen.
Door het nog hoger dan al verwachte verlies van 651 miljoen gulden in
het eerste halfjaar is het eigen vermogen weggevaagd: er resteerde per
30 juni nog 50 miljoen op een balanstotaal van 4,65 miljard gulden.
Fokker is financieel uitgehold. In 1993 was het verlies 460 miljoen,
vorig jaar 449 miljoen. Alle eerdere steunacties (ongeveer 1,2 miljard
gulden) zijn tevergeefs geweest. De financiële vooruitzichten zijn
een nachtmerrie: ook in de tweede helft van dit jaar wordt een
omvangrijk verlies verwacht. Of het zoveel wordt als in de eerste zes
maanden, is een vraag waarop geen antwoord mogelijk is. Een voorziening
voor de lopende reorganisatie (die 1700 mensen hun baan kost) vergt in
elk geval 180 miljoen. De gevolgen van de capriolen van de dollar, die
Fokker het meeste parten spelen, zijn niet in prognoses te vangen.
Fokkers lot in een notedop: de produktie is overwegend in guldens, de
verkoop wordt afgerekend in dollars die in het eerste halfjaar bij een
koers van 1,55 per gulden 20 cent minder waard waren. Wat voor Fokker
geldt, ondervindt moeder Daimler Benz op nog veel grotere schaal.
Volgend jaar moet het beter gaan, zegt Fokker. ,,Het is Lourdes,
wachten op het wonder van het marktherstel dat zich maar niet
voltrekt'', zegt een insider. Begin juni voorspelde Fokker-president
Ben van Schaijk tijdens de airshow op Le Bourget in Parijs een verlies
van 750 miljoen gulden. Wanneer Van Schaijk werkelijk woord zou houden
dat hij zijn aanblijven als president verbindt aan de winstgevendheid
van Fokker in 1996, dan staat het nu wel vast dat hij over enkele
maanden kan opstappen. In dit klimaat van redeneren tegen beter weten in
waaraan zowel Dasa als Fokker zich al tijden schuldig maken, is het
moeilijk realiteit van wishful thinking te onderscheiden. Zeker voor de
industriebond FNV waar bestuurslid Peter van Bers gisteren lam geslagen
- nog voor de Fokker-verliezen - de jobstijding uit Duitsland vernam.
Daar destilleerde de ondernemingsraad van Dasa uit het zogeheten plan
'Dolores' (dollar low rescue) voor winstherstel bij Daimler Benz dat er
bij Fokker opnieuw 1800 tot 2400 mensen moeten verdwijnen. Dat komt
boven de al 1900 begin dit jaar aangekondigde ontslagen. Door de
malaise van de afgelopen jaren is Fokker in een penibele situatie
geraakt. Hoe harder de leiding roept dat het allemaal niet zo'n vaart
loopt, des te meer lijkt een diepgaand wantrouwen ten aanzien van die
reacties op zijn plaats. ,,Als er opnieuw een groot aantal mensen moet
verdwijnen bij Fokker kunnen ze de tent beter meteen sluiten'', meent
een analist. Ingenieurs- en ontwerpafdelingen zullen verder worden
uitgehold, zodat er van Fokker weinig meer overblijft dan ,,de
schoenendoos van Koos''. De doos floppies met patenten en technische
kennis is het symbool van de technolease-constructie met de Rabobank
waarbij voormalig minister Andriessen Fokker vorig jaar nog 427 miljoen
gulden toeschoof. Zijn opvolger, minister Wijers, krijgt nu zijn
Fokker-vuurdoop. Hij is ,,zeer bezorgd'', dezelfde woorden waarmee
minister-president Kok een paar weken geleden op de eerste
verliesindicatie reageerde. Kok zei toen ,,niet met de rug naar Fokker
toe te gaan staan.'' Door de feitelijke garantie die Dasa nu geeft op
het voortbestaan van Fokker is de regie definitief verschoven naar de
managers van Duitslands grootste industriële concern Daimler-Benz,
dat zelf een crisis nabij lijkt. Al is er geen sprake van een formele
garantie, Dasa geeft de buitenwereld wel de verwachting dat Fokker
overeind blijft. Alsnog de handen van Fokker aftrekken, door een
zogeheten Daf-scenario uit te voeren, zou Dasa op gepeperde
schadeclaims komen te staan. Bij Daf mislukte begin 1993 een
reddingsactie van de Nederlandse en Belgische overheid met de banken.
De oprichting van een nieuwe Daf koste de helft van het personeel zijn
baan. Nu Dasa de financiën garandeert om de rekeningen van Fokker
te betalen, wordt de Nederlandse overheid in een bijrol gedrukt: geld
geven om erger te voorkomen. Daarbij gaat het vooral om werkgelegenheid
en financieel eigen belang. Wat dat laatste betreft: de overheid heeft
samen met gelieerde financieringsinstellingen nog 900 miljoen tegoed
aan ontwikkelingskredieten. Fokker is een hoogwaardige industrie die
concurreert op de top van de wereldmarkt. Het bedrijf genereert het
soort werkgelegenheid, onderzoek en toelevering waarvan de economie het
in de toekomst moet hebben. Wil de overheid banen redden - de door de
Dasa-ondernemingsraad gemelde getallen in project 'Dolores' lijken een
voorzetje - dan moet zij met nieuw geld over de brug komen. Loont het
de moeite voor het redden van een beperkt aantal banen van hoog
opgeleide werknemers die dankzij hun vakkennis vermoedelijk elders weer
aan de slag komen? Voor Van Schaijk staat het antwoord vast. ,,Wanneer
je als regering je handen van Fokker aftrekt, dan kun je deze tak van
industrie voor Nederland verder wel vergeten.'' De kapitaalbehoefte van
Fokker voor de komende twee jaar laat zich nu becijferen op tenminste
1,6 miljard gulden. De opties voor de overheid zijn duur en de afweging
is pijnlijk. De overheid kan Fokker bijvoorbeeld ,,subsidiëren''
door het verschil bij te passen tussen de dollarkoers waarop Fokker nog
winstgevend is (1,72) en de koers op de valutamarkt. Aan een deelneming
in een nieuwe kapitaalinjectie kleven bezwaren. De overheid zal dan als
aandeelhouder meewerken aan meer structurele oplossingen voor het Fokker
drama: zoeken naar toeleveranciers uit goedkopere lonen- en muntlanden
of in die landen zelf gaan produceren. Hoe een steunoperatie ook
verloopt, duidelijk is dat Fokker moet worden ingebracht in de Europese
consortia die vliegtuigen bouwen. Pogingen in die richting heeft Dasa
met zijn partners in Airbus, Aerospatiale en British Aerospace, wel
ondernomen maar erg vlot gaan die onderhandelingen niet. Ook het lonken
naar Koreaanse, Japanse en Chinese partners voor Fokker-Dasa heeft tot
nu toe geen concreet resultaat opgeleverd. Topman Evans van British
Aerospace vindt dat Fokker, dat min of meer failliet is, wel erg hoog
van de toren blaast door de leidende rol op te eisen bij de bouw van een
nieuw vliegtuig, een 120-zitter. Die leidende rol als zelfscheppende
vliegtuigfabrikant heeft de overheid wél van Dasa geëist bij
de overname van Fokker. Zowel Den Haag als Fokker moet zich realiseren
dat het in de luchtvaartindustrie nooit meer als vroeger wordt. Als de
markt uit het dal komt, zijn de blijvend lage prijzen van de toestellen
en het leasen of zelfs huren per uur nachtmerries die andere fabrikanten
nu al uit de slaap houden.
DATUM: 13 Juni 1995
PAGINA: eco 16
OPMERKINGEN: Foto: Produktie van de Fokker 100 (Foto NRC
Handelsblad/Leo van Velzen)
KOP: Dollar drijft Fokker naar recordverlies
AUTEUR: Door onze redacteur MARC SERNÉ
TEKST: PARIJS, 13 JUNI. Als de dollarkoers de komende maanden
niet fors stijgt, stevent vliegtuigbouwer Fokker dit jaar af op een
recordverlies van ongeveer 750 miljoen gulden. Fokker-president Ben van
Schaik wilde gisteren tijdens een toelichting op de luchtvaartshow van
Parijs weliswaar geen exacte cijfers bekendmaken, maar hij bevestigde
dat Fokker alleen al door de lage dollar in de eerste zes maanden van
dit jaar een schade heeft opgelopen van 150 miljoen gulden.
Naast dit forse operationele verlies drukken ook de 350 miljoen gulden
saneringskosten van de laatste ontslagronde bij het bedrijf zwaar op de
begroting van dit jaar. Bij Fokker verdwijnen 1760 banen. De vestiging
Ypenburg wordt gesloten. Pas bij een dollarkoers van 1,72 gulden maakt
Fokker, bij de huidige produktiekosten van vliegtuigen, weer winst.
,,Dat is de grote frustratie van deze industrie. We zijn beslist niet
ontevreden over de afzet van onze vliegtuigen, maar worden links en
rechts ingehaald door de dollar. Wanneer de dollar de komende tijd niet
omhoog gaat, hebben we een groot probleem'', legde Van Schaik uit. De
Fokker-president maakte tijdens een bijeenkomst met de Nederlandse pers
in Parijs vier nieuwe orders voor Fokker bekend voor twintig nieuwe
toestellen. Maar door de dollarperikelen lijdt het bedrijf grofweg
tientallen miljoen guldens verlies op de order voor tien turboprops
(Fokker 50's) en tien straalvliegtuigen (vier Fokker 70's en zes Fokker
100's). De onderneming moet bovendien van deze klanten drie oude Fokker
27's terugnemen. ,,Maar die knappen we op en verkopen we aan
derde-wereldlanden. Daar verdienen we ten minste nog iets aan'', zegt
een woordvoerder. De nieuwe vliegtuigen worden pas in 1996 en 1997 aan
de klanten geleverd. Want de produktielijn voor de Fokker 70 en 100
zit voor dit jaar vol. Dat is juist waar voormalig topman E.J.
Nederkoorn destijds in zijn rapport 'de toekomst van Fokker' al voor
waarschuwde: bij een produktieomvang van circa veertig toestellen lukt
het nooit de kosten voldoende omlaag te brengen. Nederkoorn pleitte
indertijd voor een minimale produktie van zestig vliegtuigen. Fokker
heeft mede door de saneringen al een kostenverlaging van 30 procent
gerealiseerd maar dat is niet genoeg. Veel vaste kosten blijven en
moeten nu over een kleiner aantal toestellen worden uitgesmeerd.
Daarmee is de cirkel rond: Fokker-vliegtuigen blijven nog steeds te duur
voor de markt, die op zichzelf licht aantrekt. Na de verliezen in 1993
(449 miljoen) en 1994 (460 miljoen) balanceert Fokker financieel opnieuw
langs de afgrond. Vorig jaar werd het eigen vermogen versterkt met een
kapitaalinjectie ter grootte van 600 miljoen van moeder Daimler-Benz
Aerospace. Een techno-lease constructie met de Rabobank leverde
bovendien 400 miljoen op. Maar met verliezen van naar verluidt twee
miljoen gulden per dag teert Fokker razendsnel in op zijn schaarse eigen
vermogen. Daimler Benz Aerospace staat ook dit jaar in ieder geval nog
garant voor Fokker. De Duitsers voeren regelmatig overleg met de
Nederlandse overheid, nog steeds aandeelhouder in Fokker, om nieuwe
kapitaalstromnen aan te boren. De Duitsers zouden wat dat betreft het
liefst contant geld zien, maar gerichte ondersteuning van de overheid,
bijvoorbeeld in de vorm van exportkrediet, is ook welkom. ,,De overheid
zal hoe dan ook iets moeten doen'', aldus Van Schaik. ,,Dan heb ik het
niet over subsidie. Maar als er helemaal niets gebeurt, dan geef je deze
industrie in Nederland op.'' Niettemin betoogde Van Schaik gisteren
tijdens een tweede persconferentie, voor de internationale media op Le
Bourget, ,,dat Fokker nog lang niet dood is''. Hij haalde uit naar
Fokkers voornaamste concurrenten British Aerospace, het Frans-Italiaanse
ATR en Boeing met de uitspraak: ,,Die zouden maar al te graag de kuil
graven voor onze kist.'' Fokkers hachelijke financiële positie
maakt het steeds minder denkbaar dat de Nederlandse vliegtuigbouwer bij
het bouwen van een nieuwe 120-zitter in de toekomst, eventueel in
samenwerking met Europese of Aziatische partners, de leidende rol zal
krijgen. Hetgeen de Nederlandse overheid indertijd wel gesteld heeft
als eis aan Dasa toen de Duitsers een meerderheidsbelang verwierven in
Fokker. ,,Het is natuurlijk in dit internationale concurrentiegeweld
onmogelijk een luchtvaartindustrie op eigen bodem te houden tegen
nultarief'', zo zei Van Schaik. Uitbesteden van produktie aan
lage-lonen-landen en afrekenen van de toeleveranciers in dollars zijn
mogelijkheden voor Fokker om de kosten te drukken. Op dit moment worden
de verkopen van vliegtuigen afgerekend in dollars, maar moeten de
onderdelen in hardere valuta als de gulden en D-mark worden betaald.
Steeds meer klanten gaan bovendien over tot het leasen van vliegtuigen.
Met Debis, een andere dochter van Daimler Benz, onderhandelt Fokker over
overname van de lease-portefeuille, die bij Fokker voor een miljard
gulden op de balans drukt. Debis vindt echter dat de onderliggende
waarde van de vliegtuigen die Fokker aan de nieuwe leasemaatschappiij
wil overdoen gezien de lage dollarkoers zwaar onvoldoende is. Of zoals
Van Schaik dat formuleert: ,,Het verschil in waardering tussen Fokker en
Debis is veel te groot om zo maar over te steken.''
DATUM: 11 Mei 1995
PAGINA: eco 23
OPMERKINGEN: Foto: Het kantorencomplex Haagse Poort, dat met behulp van
een slimme btw-constructie is gefinancierd. De schatkist derft als
gevolg hiervan circa 25 miljoen gulden aan inkomsten. (Foto NRC
Handelsblad/Leo van Velzen)
KOP: Gemeenten en fiscus: wie slim is, hoeft geen btw te
betalen
AUTEUR: Door CEES BANNING
TEKST: Constructies met btw behoren tot de meest omstreden en ook
meest lucratieve belastingtrucs. Overheidsdiensten en -instellingen
hebben er gebruik van gemaakt om de fiscus - legaal, maar oneigenlijk -
beentje te lichten. Zo maakte Den Haag naam met een profijtelijke sale
and lease back constructie voor een nieuw stadhuis. Sinds 31 maart 18.00
uur zijn de btw-constructies verboden. Het wetsvoorstel van
staatssecretaris Vermeend (Financiën) waarin dit verbod wordt
vastgelegd, moet nog komen. Belastingadviseurs verwachten dat ze 'wel
weer een maasje in de wet zullen ontdekken.'
Het is muisstil als negen kristalheldere tonen van een xylofoon klinken.
Met het spelen van de eerste maten van de Nationale-Nederlanden tune
opende minister-president Wim Kok op 1 maart de Haagse Poort, het
kantorencomplex gebouwd in opdracht van Nationale-Nederlanden Vastgoed.
Als een middeleeuwse toegangspoort staat het gebouw over de Utrechtse
baan, een van de belangrijkste toegangswegen naar Den Haag. De
minister-president wist op dat moment niet dat de Haagse Poort
gefinancierd is door een slimme fiscale constructie waarbij de schatkist
ongeveer 25 miljoen gulden aan inkomsten derft. Dertig dagen nadat de
premier op de xylofoon speelde, fiatteerde de ministerraad een voorstel
van staatssecretaris Willem Vermeend (financiën) waarbij deze
constructies met onmiddellijke ingang zijn verboden. Kantoorcomplexen,
kerken, stadhuizen, zwembaden, musea, woningen: veel onroerend goed is
op deze manier gefinancierd. Sinds vrijdag 31 maart 18.00 uur is de
constructie verboden. Op zijn persconferentie na afloop van de
ministerraad zei premier Kok dat het verbod de schatkist ongeveer 300
miljoen gulden zou kunnen opleveren. Het ging om een voorlopige raming;
op Financiën gaat men er vanuit dat de maatregel uiteindelijk 400
miljoen gulden zal opleveren. Lang zal het geld niet in de schatkist
liggen, want het kabinet heeft afgesproken dat het wordt gebruikt voor
extra lastenverlichting. De btw-constructie werd toegepast door
instellingen die geen omzetbelasting hoeven te betalen, zoals
woningbouwcorporaties, ziekenhuizen, verzekeringsmaatschappijen en
gemeenten. Bij de bouw van bijvoorbeeld een stadhuis wordt een
stichting of commanditaire vennootschap opgericht. De gemeente huurt
het stadhuis van deze instelling en die kan de btw - 17,5 procent - over
de aankoopsom terugvorderen van de fiscus (zie kader). Een van de
grootste promotors van de btw-constructie is VB Belastingadviseurs; een
onderdeel van de VB Groep. De Groep is ontstaan uit het
'verificatiebureau van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten' en is de
huisaccountant van de meeste Nederlandse overheidsinstellingen. Door
deze historische banden is VB belastingadviseurs marktleider in de
publieke sector. In een brief aan de directeuren van
woningbouwverenigingen rekenden de VB-fiscalisten hun cliënten voor
dat bij een investering van 10 miljoen gulden een belastingvoordeel is
te realiseren van 6,5 tot 8,4 procent. Wanneer de woningen in januari
1995 zijn opgeleverd, bedraagt het voordeel 840.000 gulden. Zijn de
woningen medio 1993 opgeleverd dan valt 650.000 gulden bij de fiscus te
vorderen. Via de btw-constructie hebben gemeenten forse 'subsidies' aan
de schatkist onttrokken. Van deze mogelijkheid is door veel gemeenten
gebruik gemaakt in een periode waarin er fors is bezuinigd op het
gemeentefonds. ,,Dit type constructie is uit nood geboren'', erkent de
Haagse PvdA-wethouder Peter Noordanus. Als overheidsdiensten een
mogelijkheid zien om de fiscus, legaal, beentje te lichten dan grijpen
ze die kans. Een ander voorbeeld was de zogenoemde IJslandroute. Als
een gemeente bijvoorbeeld leaste van een bedrijf buiten de Europese
Unie dan kon de btw worden verrekend. Via Reykjavik werden vele
overheidsdiensten bediend; in 1990 maakte staatssecretaris Marius van
Amelsvoort (CDA) een einde aan de IJslandroute. Een aantal gemeenten,
waaronder Amsterdam, Leiden en Breda, vond de btw-constructie moreel
laakbaar en heeft er geen gebruik van gemaakt. ,,Ik vind dat je als
gemeente niet moet meewerken aan constructies die door het rijk worden
bestreden. Dat tast het overheidsgezag bij de wortel aan'', zegt
VVD-wethouder Frank de Grave van Amsterdam. ,,De gemeente Amsterdam
heeft wel btw-constructies voorgelegd aan de fiscus, maar wanneer de
wenkbrauwen werden gefronst ging het feest niet door. Wanneer de
fiscus geen krimp gaf, gingen wij ook akkoord want anders zou je de
burgers van de stad duperen.'' ,,Ik kreeg naar mijn hoofd geslingerd dat
ik nog te veel belastinginspecteur speelde'', schertst Tjeerd van Rij,
die bij de belastingdienst werkte voordat hij PvdA-wethouder werd in
Leiden. Hij weigerde zijn fiat te geven aan een btw-constructie waarmee
een investering van 15 miljoen gulden was gemoeid. Van Rij: ,,Het is
een oneigenlijke constructie. Maar ik verwachtte ook dat Financiën
met reparatiewetgeving zou komen.'' Den Haag deelde aanvankelijk de
opvatting van Amsterdam en Leiden. ,,We besloten daarom deze wettelijk
toegestane, maar niet door de wetgever bedoelde constructie niet te
benutten. De gemeente liep er 30 à 40 miljoen mee mis. Dat was
de prijs voor onze morele voorbeeldfunctie'', schrijft oud-wethouder
Adri Duivesteijn (PvdA) Haag in zijn boek 'Het Haagse stadhuis; bouwen
in een slangenkuil'. Zijn opvolger Noordanus stond minder scrupuleus
tegenover de financieringsmethode die het Haags gemeentebestuur was
aanbevolen door prof. dr. Arie van der Zwan. In de nacht van 23 op 24
februari ging de gemeenteraad akkoord met de financiering van het
stadhuis/bibliotheekcomplex aan het Spui voor 275 miljoen gulden. Een
maand later kreeg Noordanus toch nog de steun van zijn voorganger. ,,Ik
begrijp dat Vermeend een einde wil maken aan de btw-constructies, maar
hij mag niet nu ineens het Haagse stadhuis eruit lichten'', zei het
Tweede-Kamerlid Duivesteijn in de Haagsche Courant. ,,De constructie is
toegestaan volgens de huidige wetgeving.'' De publiciteit rondom het
Haagse gemeentehuis fungeerde als katalysator bij het aanpakken van de
btw-constructies. Op dit moment beoordeelt de fiscus de Haagse
constructie, maar Noordanus verwacht geen problemen. ,,In februari
hebben we de zaak afgerond. In maart is de constructie verboden. Geen
vuiltje aan de lucht.'' Het Haagse college koopt het stadhuis annex
bibliotheek van het Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds, dat het complex
aan het Spui heeft laten bouwen. De gemeente heeft een
beheersstichting opgericht die het stadhuis koopt om dit vervolgens weer
aan de gemeente te verhuren. Door deze zogeheten sale and lease back
constructie heeft Den Haag een groot financieel voordeel, want de
beheersstichting mag de btw die over de aankoop van het gebouw moet
worden betaald, verrekenen met de btw die wordt geheven op de
huurprijs. Volgens Noordanus worden de financieringsmogelijkheden voor
gemeenten door de aanpak van btw-constructie ,,geweldig beperkt''. De
Haagse wethouder vindt dat zijn partijgenoot Vermeend met twee maten
meet. ,,Voor Fokker en Philips creëert de fiscus financieel
aantrekkelijke constructies, terwijl gemeenten de pas wordt
afgesneden.'' Noordanus verwijst naar de zogeheten
technolease-constructie. Bij deze constructie verkoopt een bedrijf zijn
technologische kennis eerst en huurt die vervolgens terug. Deze fiscale
innovatie is een creatie van oud-minister Koos Andriessen (CDA) van
economische zaken en is met instemming van het vorige kabinet twee keer
toegepast, in transacties tussen Philips en Fokker en de Rabobank. In
augustus zijn de criteria voor het gebruik van de
technolease-constructie aangescherpt. Met de strengere eisen wil
Vermeend voorkomen dat de schatkist te veel inkomsten derft. Noordanus
vindt de criteria nog niet streng genoeg. Staatssecretaris Vermeend werd
eind vorig jaar in de Eerste Kamer met de btw-constructie
geconfronteerd. Hij kondigde - op instigatie van de senatoren Willem
Stevens (CDA) en Wim de Boer (GroenLinks) - aan dat de constructies 'op
de kortst mogelijke termijn' zullen worden bestreden. ,,Het wordt
aangepakt en ik geef geen enkele garantie met betrekking tot het
accepteren van welke constructie dan ook op dit moment.'' In de
lunchpauze van de vergadering schreef hij een opdracht aan zijn
belastinginspecteurs om de constructie met alle mogelijkheden te
bestrijden. ,,Willem Stevens is een dief van zijn eigen portemonnee'',
gniffelde een collega van Stevens in de Senaat. Hij doelde op het
partnerschap van de CDA-er in het fiscaal-juridisch adviesbureau Caron &
Stevens, een bureau dat ook de btw-constructie in de aanbieding had.
Maar de activiteiten van Caron & Stevens steken volgens wethouders en
directeuren van woningbouwverenigingen schril af tegen de campagne van
VB Belastingadviseurs. ,,Wij spreken liever niet van een constructie'',
corrigeert Peter van Peperstraten, partner bij VB Belastingadviseurs
,,Dat is zo'n beladen term.'' Via de autotelefoon legt hij uit: ,,In
1992 zijn de btw-vriendelijke structuren door de Hoge Raad
gesanctioneerd. Het gaat dus om een volstrekt legale activiteit.'' De
toepassing heeft daarna een grote vlucht genomen. In de fiscale vakpers
wordt de uitspraak op twee manieren genterpreteerd: de 'ruime' uitleg
geeft Van Peperstraten gelijk, bij de 'enge' interpretatie is zijn
markt minder groot. De btw-specialist deelt de opvatting van zijn
collega Jan Dijkman, voorzitter van de Federatie van
Belastingadviseurs. De adviseurs verbazen zich niet over de
populariteit van de btw-constructies. ,,Je bent een dief van je eigen
portemonnee als je er geen gebruik van maakt. Maar als burger en
fiscalist vind ik het een schande en is het een goede zaak dat Vermeend
deze constructies gaat aanpakken'', aldus Dijkman begin april. In 1991
was er nog onduidelijkheid over de legitimiteit van de constructie. De
Algemene Rekenkamer plaatste in het decemberverslag 1991 kritische
kanttekeningen. Uit onderzoek bleek dat bij de belastingeenheden geen
duidelijkheid bestond over de vraag wanneer sprake was van een
toelaatbare of niet-toelaatbare constructie. En hoe de niet-toelaatbare
constructie moest worden aangepakt. Op aandringen van de Tweede Kamer
beloofde staatssecretaris Van Amelsvoort een nadere studie 'naar
mogelijke maatregelen waaronder wetgeving'. De Rekenkamer en de Tweede
Kamer verwachtten dat de studie binnen afzienbare tijd zou leiden tot
effectieve maatregelen. Het bleef stil tot Prinsjesdag 1994 toen werd
aangekondigd dat de btw-constructie in 1995 zou worden aangepakt. In de
tussentijd hebben de belastingadviseurs goede zaken gedaan met de
constructies. ,,Wij werken met onder meer standaardcontracten, daardoor
kunnen we de prijs voor een advies relatief laag houden'', legt Van
Peperstraten uit. Voor een advies aan een woningbouwcorporatie (honderd
woningen) brengt VB een tarief in rekening van 20.000 à 30.000
gulden afhankelijk van de specifieke wensen van de klant. ,,Wie
maatwerk wil, betaalt uiteraard een hogere prijs.'' Peperstraten deelt
de opvatting van zijn collega Dijkman die begin april wetgeving per
persbericht als een 'monstrum' typeerde. Op vrijdag 31 maart werd het
besluit namelijk via anderhalf A4-tje bekend gemaakt. Maandag 3 april
werd - via een half A4-tje - pas duidelijk dat alle transacties die
vrijdag 31 maart na 18.00 uur waren afgesloten onder het nieuwe regime
vallen. Toch hebben de belastingadviseurs in mei nog 'een hausse aan
contracten verwerkt', vertelt Van Peperstraten. De Raad van State moet
nog advies uitbrengen over het wetsvoorstel waarin het verbod wordt
vastgelegd, en wellicht komt het college tegemoet aan de kritiek van
belastingadviseurs, notarissen, institutionele beleggers en de
werkgeversorganisatie VNO-NCW. De belangenbehartigers hebben meestal
begrip voor het bestrijden van de oneigenlijke constructies, maar de
plannen van Vermeend zijn volgens hen 'overkill'. Volgens de
institutionele beleggers leiden de maatregelen tot een verslechtering
van het investeringsklimaat in Nederland. ,,Hopelijk pikt de Raad van
State iets op van de kritiek'', zegt Van Peperstraten. De hausse aan
contracten is volgens hem ook een gevolg van 'het gerucht' dat de
ingangsdatum zou worden verschoven van 31 maart naar 1 mei; bij andere
belastingadvieskantoren valt te horen dat VB Belastingadviseurs dit
gerucht zelf 'in de markt' zou hebben gezet. ,,Daar moet je direct op
inspelen'', verklaart de fiscalist. ,,Ik verwacht dat we wel weer een
maasje in de wet zullen ontdekken.''
DATUM: 14 April 1995
PAGINA: eco 11
OPMERKINGEN: Foto: Jan Timmer; Grafiek: Omzet, netto winst en personeel
Philips (1989-1994)
KOP: Philips vijf jaar later; Metamorfose van een nationaal
symbool
AUTEUR: Door MICHEL KERRES
TEKST: Met een overspannen winstprognose tekende toenmalig
Philips-president Cor van der Klugt in april 1990 zijn eigen
ontslagbrief. Zijn opvolger Jan Timmer zette daarop de
saneringsoperatie Centurion in, waardoor Nederlandse belangrijkste
industriële bastion overleefde. Philips - vijf jaar later. Als
Philips niest, wordt Nederland verkouden. De crisis bij het concern
legde ook de weeffouten in de verzorgingsstaat bloot. Nu Philips weer
is opgekrabbeld, is het voor politiek en bedrijfsleven zelfs een bron
van inspiratie. De turn-around van een kroonjuweel.
De illusie verging als een zandkasteel in de vloed. De even roemloze
als onverwachte aftocht van Philips-president Cor van der Klugt bracht
in het voorjaar van 1990 aan het licht wat iedereen eigenlijk wel wist
maar niemand ooit zei: ook Philips is vergankelijk. De president had de
resultaten van het concern te rooskleurig afgeschilderd en daarmee het
vertrouwen van beleggers beschaamd. Nog nooit had een Philips-topman
die zonde begaan. Opeens was er reden om aan de ongenaakbaarheid van
Philips te twijfelen. Depressies en oorlogen had de eeuwling
getrotseerd. Tijdens de wederopbouw was het bedrijf tot een
internationaal concern uitgegroeid. Op het levenswerk van de broertjes
Anton en Gerard leek de zegen van de eeuwigheid te rusten. Maar het
bedrog had de ban gebroken. De ontluistering kwam vervolgens in golven.
Van der Klugt werd vervangen door een Philips-veteraan wiens roem niet
verder strekte dan de Philips-wereld, maar wiens naam snel op ieders
lippen lag: Jan Timmer. In juli kondigde hij een reorganisatie aan die
10.000 banen zou kosten en 2,7 miljard gulden aan voorzieningen zou
vergen. In oktober lanceerde hij een zogenoemde efficiency-drive,
Operatie Centurion, genoemd naar een Romeinse troepenaanvoerder. De
tol: 45.000 arbeidsplaatsen. In november volgde nog een extra
voorziening van 1,8 miljard voor het afstoten van bedrijfsonderdelen.
Wat in het voorjaar nog was begonnen als een vertrouwenscrisis, ontpopte
zich in luttele maanden als een gevecht om te overleven. Timmers
onheilstijdingen vibreerden door heel Nederland. In provincieplaatsen
als Drachten, Stadskanaal, Terneuzen en Oss vreesden werknemers voor hun
baan. In kantoortorens en gegoede wijken vreesden Nederlandse beleggers
- samen goed voor bijna 60 procent van het Philips-kapitaal - voor hun
rendement. Duizenden leveranciers van Philips vreesden voor hun omzet.
Op het ministerie van economische zaken en in de Tweede Kamer waren
ambtenaren en politici bang voor de toekomst van 's lands
industriële infrastructuur. Zelfs in Brussel en in Straatsburg
maakte Philips de tongen los. In het Europees Parlement en in de boezem
van de Europese Commissie ontstond huiver voor aantasting van de
Europese concurrentie-positie in de zo vitale high-tech sector. De
commotie weerspiegelde niet alleen de omvangrijke materiële
belangen die het concern vertegenwoordigde, maar Philips was in de loop
der decennia emotioneel genationaliseerd. Philips gold nog steeds als
een symbool van Nederlands na-oorlogs industrieel kunnen. Zij aan zij
hadden land en onderneming de lange mars van de wederopbouw met succes
volbracht. Tijdens de langdurige omhelzing waren de twee zelfs een
beetje op elkaar gaan lijken: Philips was een verzorgingsstaat binnen de
verzorgingsstaat geworden. Met de vermindering van Philips-activiteiten
in Nederland was de band tussen land en onderneming vanaf de jaren
zeventig weliswaar steeds losser geworden, maar het symbool was
gebleven. En ook al kocht de Nederlandse consument op grote schaal
produkten bij de Japanse concurrentie - om het concern hing nog steeds
een waas van chauvinisme. De crisis van 1990 was daarom meer dan een
crisis van chips en gloeilampen. De reorganisatie die volgde
méér dan de sanering van een bedrijf. In weerwil van de
onrust van het moment, stond Philips in die dagen niet aan de rand van
de afgrond. Een faillissement was niet aan de orde. Philips had in
geval van opperste nood een groot winstgevend onderdeel kunnen
verkopen. Zo ver kwam het niet. Wel was het concern de rand akelig
dicht genaderd. Het eigen vermogen was geslonken tot 20 procent van het
balanstotaal en banken vroegen zich af of het concern nog wel aan zijn
verplichtingen kon voldoen. Van eminent belang was daarom de
financiële reddingsoperatie die een mondiaal bankenconsortium eind
1990 op touw zette. Onder zeer strikte condities kon Philips 3,35
miljard gulden lenen. Acute financiële nood werd zo voorkomen. De
uitdaging voor Timmer werd er daarmee niet veel minder op. De
Philips-leiding had twintig jaar lang verzuimd het concern aan te passen
aan de snel veranderende eisen van de wereldmarkt. De strakke
bureaucratische organisatie, die stoelde op management-beginselen uit de
jaren twintig, was de aansluiting met de buitenwereld kwijtgeraakt. De
hiërarchische managementstructuur, de opdeling in groepen, divisies
en landenorganisaties had het concern goede diensten bewezen in een tijd
van snelle expansie. Maar het tempo van technologische ontwikkeling was
toegenomen, de concurrentie sterker geworden en de consument
kieskeuriger. Voor die nieuwe wereld was Philips te traag, te
zelfingenomen en te veel op zichzelf gericht. Terwijl de markt
veranderde in een slagveld, stonden de troepen met het gezicht naar hun
superieuren en hun rug naar de klant. Timmer lanceerde een
drie-trapsraket. Eerst werden de grootste gaten gedicht: de divisies
voor computers en chips werden gesaneerd. Vervolgens werd in het kader
van Centurion de doelmatigheid van het hele concern aangepakt. Tot slot
werd elk Philips-onderdeel afzonderlijk beoordeeld op zijn
winstgevendheid. In wezen bleef geen steen op de andere.
Verliesgevende activiteiten en divisie-onderdelen gingen de deur uit.
Veel interne diensten werden verzelfstandigd. In 400 werkgroepen werd
elk radertje in de Philips-machinerie onder de loep genomen. Van de
305.000 personeelsleden uit 1989 waren er in 1993 nog maar 238.000 over.
Niet alleen de machine, ook de mens kreeg een onderhoudsbeurt. Het
top-management (tweeduizend man) moest zich melden in een
conferentie-oord voor een moderne kastijding; management en werkvloer
bespraken gezamenlijk hun falen. Een nieuwe catechismus voor de
manager-nieuwe-stijl zag het licht met maar liefst 33 richtlijnen.
Later volgden wereldwijde satelliet-uitzendingen om de gospel van het
nieuwe Philips te verspreiden. Twee eenvoudige principes gingen de
persoonlijke verhoudingen binnen het concern bepalen. De troepen
moesten met minder mensen en meer samenwerking zorgen voor meer omzet.
Het management moest zich aan zijn afspraken leren houden, anders volgde
onherroepelijk de afrekening. Zo althans, stond het in de nieuwe
catechismus. Na vijf turbulente jaren heeft Timmer zijn doel grotendeels
bereikt. Met een recordwinst van 2,125 miljard gulden heeft Philips
vorig jaar definitief de malaise van zich afgeschud. Alle
concernonderdelen dragen bij aan de winst, het vermogen is opgevijzeld
en de personeelskosten van Philips zijn (uitgedrukt in een percentage
van de omzet) lager dan bij ABB, Alcatel Ahlstom en Siemens. Philips is
niet alleen slanker en stabieler uit de strijd tevoorschijn gekomen, ook
het karakter van het concern is bewaard gebleven. Philips is nog steeds
nummer één op de wereldmarkten voor verlichting, muziek en
kleine huishoudelijke apparaten, en de belangrijkste producent van
consumentenelektronica in Europa. Op de Europese markten voor chips en
medische apparatuur bekleedt het bedrijf een respectabele derde plaats.
Welke bijdrage de oplevende conjunctuur en de tamelijk eenvoudige
saneringen aan de come-back hebben geleverd is moeilijk te taxeren.
Helemaal ondoenlijk is het antwoord te vinden op de vraag of de zo
gehekelde bedrijfscultuur echt is veranderd. Belangrijke vragen voor de
toekomst van Philips, maar ze doen nauwelijks af aan de constatering dat
het concern met reuze-sprongen vooruit is gegaan. Eén
achilleshiel is in ieder geval wel gebleven: de omzet van Philips
bestaat nog steeds voor 34 procent uit uiterst conjunctuurgevoelige
consumentenelektronica. Bij de volgende recessie zal dat ongetwijfeld
weer problemen leveren. Nu de kou uit de lucht is, is het verleidelijk
om de prestaties van Timmer te relativeren. Concerns van vergelijkbare
ouderdom en actief in vergelijkbare markten - IBM, General Electric,
AT&T - kampen immers al jaren met dezelfde moeilijkheden. Ook daar
wordt ingrijpend gesaneerd en naarstig gezocht naar methoden om een
wereldrijk te besturen. Het is waar dat in alle industriële
ondernemingen perioden van bloei worden afgewisseld door jaren van
stagnatie en verwarde speurtochten naar de juiste koers voor de
toekomst. Maar het is ook waar dat grote ondernemingen die deze koers
niet tijdig vinden ten onder gaan of verkommeren tot een fractie van
wat ze ooit waren. De materiële belangen die Philips voor Nederland
en de Europse Unie vertegenwoordigt zijn dankzij Operatie Centurion
voorzien van een veel stabielere basis. Dertigduizend arbeidsplaatsen,
een grote machinefabriek, Europa's grootste chipfabriek (Nijmegen), het
mondiale mekka voor scheertechnologie (Drachten) en het Natuurkundig
Laboratorium dat direct werk biedt aan bijna 2.000 technici zijn daarvan
voor Nederland het meest tastbare. Moeilijker te meten maar niet minder
aanzienlijk is het profijt dat toeleveranciers en universiteiten van
Philips hebben. Aan die economische spierkracht ontleent het bedrijf in
Nederland belangrijke politieke invloed. Zo dicteert Philips de
technologie-agenda van het ministerie van economische zaken. De
jaarlijkse subsidie van 100 miljoen gulden kan Philips grotendeels zelf
invullen. In veelvuldige contacten tussen Eindhoven en Den Haag heeft
bovendien een voortdurende uitwisseling van gedachten plaats. Zo kwamen
de ideeën van minister Wijers over de Nederlandse kansen op de
electronic highway uit de koker van Philips. Operatie Centurion heeft
ook nog eens blootgelegd hoe beperkt de mogelijkheden zijn van een
moderne overheid, die uit principiële overwegingen op grote afstand
van het bedrijfsleven opereert. Daags na Timmers eerste publieke
optreden in juli 1990 maakte de top van het ministerie van economische
zaken zijn opwachting in Eindhoven. Veel meer dan de geplaagde topman
een hart onder de riem steken konden de overheidsvertegenwoordigers bij
die gelegenheid niet. De enige concrete suggestie, om het fameuze
Natuurkundig Laboratorium te nationaliseren, werd verworpen. ,,We zagen
er niets in om zomaar een bordje TNO boven de ingang van een commercieel
laboratorium te spijkeren'', zegt een betrokkene. De belangrijkste, en
tevens meest omstreden bijdrage van de overheid aan Centurion was de
goedkeuring van de technolease-transactie tussen Philips en de Rabobank.
Philips verkocht daarbij een pakket immateriële bezittingen aan de
bank, om die vervolgens weer terug te huren. Voor beide ondernemingen
had de noviteit grote fiscale voordelen, de overheid zag haar inkomsten
vrijwel onmiddellijk dalen. De Philips-balans kreeg zo een injectie
van enkele honderden miljoenen guldens. De constructie leidde destijds
tot een venijnig conflict in het kabinet en is sindsdien met zoveel
restricties omgeven dat ze haar aantrekkingskracht grotendeels heeft
verloren. Een enkele keer mengt Nederland zich met succes in de
voortdurende concurrentiestrijd tussen overheden om de vestigingsplaats
van grote Philips-nederzettingen. Dankzij een omvangrijke subsidie werd
vorig jaar de grote chipfabriek in Nijmegen voor Nederland
veiliggesteld. ,,Frankrijk en Duitsland bieden zonder met de ogen te
knipperen het dubbele voor een Philips-fabriek. Daar kunnen wij gewoon
niet tegenop'', aldus een zegsman in Den Haag. ,,Het enige wat we
kunnen doen is proberen om af en toe iets voor Nederland te behouden.''
Alleen al dankzij de omvang van Philips en de aard van haar produkten
rijkten de effecten van Centurion tot ver buiten de grenzen van het
Philips-rijk. ,,Veel Nederlandse bedrijven hebben kunnen profiteren van
een klimaat voor reorganisaties dat door Jan Timmer is geschapen'',
oordeelt een topambtenaar. ,,In de chemie, bij banken en de PTT:
overal zie je nu dezelfde beweging.'' Vijf jaar na het aantreden van
Timmer zijn ook bij Shell de geesten rijp voor uitbesteding van
diensten, decentralisatie en een nieuwe management-cultuur. Omdat
Philips niet alleen groot was, maar jarenlang ook een voorbeeld van
Nederlandse voorspoed, riep de Philips-crisis onvermijdelijk de vraag op
of er ook iets schortte aan Philips' vaderland. Een eeuw had Philips in
Nederland goed gedijd; wees de crisis van Philips dan niet ook op
weeffouten in haar omgeving? ,,Philips heeft op gigantische schaal
duidelijk gemaakt dat er iets moest veranderen aan de omstandigheden
voor bedrijven in Nederland'', meent een Haagse bron. Slechts bij wijze
van grote uitzondering treedt Timmer met zijn politieke visies in de
openbaarheid. Dat wil niet zeggen dat zijn ideeën zonder weerklank
blijven. Zo zoeken Timmer en minister-president Kok - die volgens
ingewijden een zeer goede verstandhouding hebben - elkaar regelmatig op
om de problemen van Philips en Nederland te bespreken. Gedreven door de
onuitwisbare indruk die de dynamiek van snel industrialiserende landen
in Azië op hem maakte mengde de Philips-topman zich toch in het
debat over de nationale verzorgingsstaat. In niet mis te verstane
termen hekelde hij de solidariteits-luxe in Nederland die arbeid
onbetaalbaar maakt en nieuwe initiatieven in de kiem smoort. De hang
naar zekerheid is in zijn optiek verantwoordelijk voor een omvangrijke
werkloosheid en drijft investeerders naar het buitenland. Om de
afkalving van de economische slagkracht van Nederland een halt toe te
roepen pleitte Timmer wel voor een nationaal plan ter redding van de
economie, uit te voeren door een kleine club ,,knappe koppen''. Een
soort Centurion voor Nederland. Nadat de verzorgingsstaat van
Eindhoven was onttakeld, moest Den Haag volgen. Timmers
'buitenparlementaire' remedie werd allerwege als elitair en onhaalbaar
afgedaan. Maar omdat juist de man die dagelijks oog in oog staat met de
buitenlandse concurrentie de Nederlandse samenleving aanpakte, werd zijn
analyse niet zomaar van tafel geveegd. Temeer daar hij het toekomstige
succes van Philips direct koppelde aan veranderingen in de samenleving.
,,De veranderingsprocessen in grote ondernemingen kunnen niet succesvol
zijn als het eilanden van verandering blijven. Dat kan niet.'' Jan
Timmer is nog niet van plan om Philips weer uit handen te geven, alle
geruchten over zijn opvolging ten spijt. Zijn klus is, zo stelde hij,
nog niet voltooid. Dankzij Timmer heeft Philips de levensbedreigende
oude gewoonten afgeschud en opnieuw zelfvertrouwen gevonden. Bijna
terloops heeft de Philips-topman door zijn daden de vanzelfsprekendheid
van de sociaal-economische afspraken-Nederlandse-stijl aangetast. De
metamorfose van het symbool Philips is aan het land niet onopgemerkt
voorbijgegaan.
>> Lees
verder
|
NRC Webpagina's
februari 1997
|