TECHNOLEASE
NIEUWS &
ACHTERGRONDEN
DISCUSSIE & OPINIE
KAMERSTUKKEN
Artikelen:
1997
1996
1995
1994
|
1995
1 november - 14 april
1995
16 maart - 21 februari 1995
DATUM: 16 Maart 1995
PAGINA: eco 19
OPMERKINGEN: Grafiek: Omzet en nettowinst Fokker (1990-1994)
KOP: Fokker lijdt bijna half miljard verlies
AUTEUR: Door een onzer redacteuren
TEKST: ROTTERDAM, 16 MAART. Fokker heeft over het afgelopen jaar
een netto verlies geleden van 449 miljoen gulden, 11 miljoen gulden
minder dan het negatieve resultaat over 1993. Dit blijkt uit de
definitieve jaarcijfers die de vliegtuigfabrikant gisteren heeft
gepubliceerd.
Zonder de eenmalige bate van 427 miljoen gulden uit de in '94 gesloten
technolease-transactie met de Rabobank - waarbij de bank de technische
kennis van Fokker kocht en onmiddellijk aan het bedrijf terugverhuurde -
zou het verlies 876 miljoen gulden hebben bedragen. Fokker wijt het
grote verlies aan ,,dalende marktprijzen, messcherpe concurrentie, de
koersval van de dollar en hoge reorganisatiekosten''. Ondanks de
moeilijke positie waarin het bedrijf verkeert, handhaaft Fokkers raad
van bestuur de eerder uitgesproken verwachting dat de winstgevendheid
van de onderneming zich met ingang van 1996 zal herstellen. Bovendien
zal de vervangingsvraag naar verkeersvliegtuigen vanaf dat jaar gaan
toenemen, luidt de prognose. Eerder heeft de vliegtuigfabrikant al laten
weten voor 1995 opnieuw een omvangrijk verlies te verwachten. Fokker
baseert het optimisme voor 1996 op het onlangs aangekondigde ingrijpende
saneringsplan - waarbij 1.760 banen zullen verdwijnen en de fabriek op
Ypenburg wordt gesloten - en op het niveau van de getroffen
voorzieningen. De raad van bestuur verwacht dat door die twee factoren
de concurrentiekracht aanzienlijk zal verbeteren. Ook de
toeleveranciers zullen via nieuwe prijsverlagingen moeten bijdragen tot
kostprijsverlaging. Grootaandeelhouder Dasa verstrekte Fokker afgelopen
jaar een renteloze, achtergestelde lening van 600 miljoen gulden.
Fokker rekent die lening tot zijn eigen vermogen. Desondanks steeg het
eigen vermogen per saldo slechts met 205 miljoen tot 711 miljoen gulden.
Dat is ongeveer 42 procent van het balanstotaal. Indien het verlies van
naar verluidt circa 2 miljoen gulden per dag nog het grootste deel van
dit jaar aanhoudt, zal het huidige eigen vermogen eind van dit jaar
nagenoeg zijn opgesoupeerd. De Duitse moederondernemingen Dasa en
Daimler Benz zullen het evenwel niet zover laten komen. Fokker heeft de
garantie verkregen dat zijn balansverhoudingen in het tweede kwartaal
van dit jaar aanzienlijk zullen verbeteren door de oprichting van Debis
AirFinance (een dochter van de Daimler Benz-divisie Debis) die de gehele
portefeuille aan lease-vliegtuigen (nu op Fokkers balans voor ruim 1
miljard gulden tegen vorig jaar 526 miljoen gulden) zal overnemen.
Gisteren maakte Fokker bekend dat ze de meerderheid in haar
ruimtevaartdochter, Fokker Space & Systems (450 medewerkers, ongeveer
200 miljoen gulden omzet), zal verkopen. Ultra Centrifuge Nederland
(UCN) en de participatiemaatschappij van ING, Parcom, gaan ieder voor
een derde deelnemen in het bedrijf. Bij de overname van Fokker door het
Duitse Dasa was al bekend dat de Nederlandse ruimtevaartdochter
verzelfstandigd zou worden. Dasa beschikt zelf over uitgebreide
ruimtevaart-activiteiten. Wat de transactie Fokker heeft opgeleverd,
wilden de verschillende partijen niet zeggen. Ingewijden schatten de
waarde van het bedrijf op ongeveer 40 miljoen gulden. Fokkers omzet
daalde in 1994 met 37 procent tot 2,35 miljard gulden. Dat kwam doordat
slechts 47 vliegtuigen werden afgeleverd, tegen 74 in het jaar ervoor.
De bedrijfsopbrengsten daalden van 3,7 naar 2,6 miljard gulden maar de
bedrijfskosten gingen veel minder omlaag, namelijk met ruim 700 miljoen
tot 3,2 miljoen gulden.
DATUM: 10 Maart 1995
PAGINA: eco 11
KOP: Britse bluf
AUTEUR: Menno Tamminga
TEKST: De ,,ohs'' en ,,ahs'' waren niet van de lucht. Trots
toonde bestuurslid mr. E. Kist van bank en verzekeraar ING gisteren de
nieuwe baby. Barings. ,,U ziet haar als eerste'', zo hield hij een
zaal vol sspaarrekeningen, prijkt nu ook het Barings' beeldmerk.
De aankoop van de failliete elitebank mag een grote sprong voorwaarts
zijn voor ING, de twee managers die met Kist in discussie gingen over de
veranderende relatie tussen banken en bedrijven repten er met geen woord
over. Zij kraakten vooral harde noten over de dienstverlening van hun
banken. Directeur/eigenaar drs. P. Swinkels van bierbrouwer Bavaria
(700 miljoen gulden omzet) klaagde over de steeds weer wisselende
bankiers (account managers) waar hij mee te maken heeft, hun gebrekkige
inzicht in zijn bedrijf en hun grote animo voor bankprodukten waar
Bavaria niets aan heeft. Swinkels doet met verschillende banken zaken.
Zijn belangrijkste bankier is ABN Amro. Ook directeur corporate finance
R. Ruijter van Philips (60 miljard gulden omzet) verbaast zich over de
honderden bankiers die hij jaarlijks langs krijgt. ,,Zij moeten
begrijpen hoe onze business eruit ziet. Het is heel moeizaam om daar
begrip voor te krijgen. Dat loopt met andere leveranciers
gemakkelijker.'' Bij Philips lopen bankiers de deur plat. Ruijter doet
nu zaken met een stuk of 150, waarvan 12 echt in de kerngroep zitten.
De Nederlandse top drie is ABN Amro, Rabobank (technolease constrcutie
met verkochte patenten) en ING Bank (voor opkomende economieën,
zoals China). Kist - afkomstig uit het verzekeringsbedrijf van ING -
erkende dat ING worstelt met de manier waarop zij de relatie met
ondernemers moeten onderhouden. Wat Ruijter en Swinkels willen, kan hij
hen (nog) niet bieden. Sterker nog, de wereld wordt steeds
ingewikkelder. Het liefst zou Kist niet een account manager op klanten
zetten, maar drie: een voor ING Bank, een voor de Postbank zaken en een
voor de verzekeringsprodukten. ,,Het leven is te ingewikkeld voor een
mijnheer.'' ING-klanten mogen hun parkeerterreinen al wel uitbreiden en
extra kantoorruimte zoeken. Het wordt nog druk als ook de gentleman van
Barings zich bij dit gezelschap aansluit.
DATUM: 21 Febuari 1995
PAGINA: eco 19
OPMERKINGEN: Foto: 1. Dasa-topman Jürgen Schrempp (links), de
inmiddels vertrokken Fokker-topman Erik-Jan Nederkoorn (midden) en
eveneens vertrokken topambtenaar A. Verberk (economische zaken) klonken
twee jaar geleden op de overname van Fokker door Dasa. (Foto NRC
Handelsblad/Maurice Boyer); 2. Assemblage van de Fokker 50. (Foto NRC
Handelsblad/Vincent Mentzel)
KOP: Fokker zou zonder Dasa niet eens meer hebben
bestaan
AUTEUR: Door BEN GREIF en MARC SERNÉ
TEKST: 'Nederlanders bouwen vliegtuigen van wereldklasse', zo
staat op alle Fokker-vrachtwagens. Maar de vliegtuigbouwer lijdt
verlies en nieuwe massa-ontslagen zijn onvermijdelijk. Bij de
onderhandelingen tussen Dasa en Fokker bestond destijds aan Nederlandse
kant de verdenking dat de Duitsers erop uit waren het Fokker-bedrijf
leeg te zuigen. Inmiddels bestaat er een omgekeerde verdenking, dat de
Nederlanders bewust een kat in de zak hebben verkocht. Over
één ding is ieder het eens: zonder Dasa zou Fokker niet
meer hebben bestaan.
Voor de vierde keer binnen drie jaar gaat bij het bedrijf fors de bijl
in de organisatie. Over een week zullen de nog resterende 8500
werknemers vernemen hoeveel van hen er nu weer definitief de wacht wordt
aangezegd. Net nu de belangstelling voor toestellen van Fokker - vooral
de splinternieuwe F70 - wat begint op te leven, is de
vliegtuigfabrikant voor de zoveelste keer in uiterst negatieve zin in de
publiciteit. Fokker gaat ,,langs de rand van het ravijn'', zegt
PvdA-Tweede Kamerlid Henk Vos, maar hij kan of wil niet geloven dat het
dit of volgend jaar definitief ,,over en uit'' zou kunnen zijn met
Fokker. Toch is het nu erop of eronder. De Duitse grootaandeelhouder,
Daimler Benz Aerospace (Dasa) en diens moederbedrijf Daimler Benz kunnen
niet onbeperkt goed geld naar kwaad geld blijven gooien. Alles wijst
erop dat de Duitsers als eis hebben gesteld dat Fokkers
miljoenenverliezen volgend jaar tot het verleden behoren. Ook het
Fokker-bestuur zelf heeft als doelstelling dat er in 1996 weer winst
moet zijn. Vanaf de allereerste serieuze gesprekken tussen Dasa en
Fokker over een overname is er aan Nederlandse kant, zowel onder
Fokker-werknemers, Kamerleden als de media een lichte vorm van
wantrouwen jegens de Duitse interesse voor Fokker te bespeuren geweest,
het gevoel dat een 'kroonjuweel' van de Nederlandse industrie aan
Duitsers werd verkwanseld. Hier en daar werd openlijk verondersteld dat
het er Dasa alleen maar om te doen zou zijn geleidelijk aan Fokker leeg
te zuigen. Zelfs in de slepende overnamegesprekken in 1992 en 1993
hebben die gevoelens volgens insiders op de achtergrond een belangrijke
rol gespeeld. Juist ook daarom zijn in het overnamecontract tal van
bepalingen ingebouwd die moeten waarborgen dat essentiële
activiteiten van Fokker in Nederland blijven en niet worden overgeheveld
naar Duitsland. Merkwaardig genoeg geldt de achterdocht de laatste tijd
in omgekeerde richting. Een niet onbelangrijk deel van de Duitse pers
ziet het helemaal niet meer zitten met de Nederlandse
vliegtuigfabrikant. Het gezaghebbende weekblad Der Spiegel schrijft
deze week dat Fokker voor Dasa en diens topman Jürgen Schrempp, de
aanstaande baas van Daimler Benz, een enorme miskoop is geworden. Het
blad voorspelt op korte termijn minimaal 2000 ontslagen en de sluiting
van de Fokker-fabriek in Ypenburg, ziet een verdere afkalving tot 5000
medewerkers in het verschiet en zet zelfs vraagtekens bij het
voortbestaan van Fokker eind 1996. Op zijn best, zo citeert Der Spiegel
anomieme bronnen bij Dasa, kan Fokker blijven voortbestaan als een
veredelde werkplaats voor Airbus-onderdelen. Enkele weken geleden kwam
het weekblad Stern met een soortgelijk doemverhaal: Daimler-Benz, zo
berichtte het blad, moet binnenkort nog eens een miljard mark in Fokker
stoppen om het bedrijf voor de ondergang te behoeden. Ook het blad
Focus heeft in sombere tinten over Fokker geschreven. Wat voor kern van
waarheid deze, zowel door Fokker als Dasa fel tegengesproken
doemscenario's ook bevatten, vast staat dat de Nederlandse
vliegtuigfabrikant zonder nieuwe forse ingrepen en steunoperaties - van
welke kant dan ook - niet zal kunnen overleven. In april 1993 leek het
met Fokker uiteindelijk allemaal toch nog goed te komen. Na bijna
anderhalf jaar van taaie en af en toe luidruchtige onderhandelingen
zetten het Duitse Dasa, de Nederlandse staat en Fokker hun
handtekeningen onder het overname-contract: Fokker was vanaf dat moment
voor 51 procent eigendom van Dasa, de vliegtuigbouw- en ruimtevaartpoot
van het machtige industrieconcern Daimler-Benz. De Nederlandse overheid
stemde erin toe haar aandelenpakket in Fokker (op dat moment nog 32
procent) in twee fasen te verkopen aan de Duitsers. De overheid behield
voor drie jaar alleen een indirect belang in Fokker via een deelneming
van 22 procent procent in de houdstermaatschappij Fokker Holding. Het
Nederlandse bedrijf, ook toen al kampend met ernstige financiële-
en afzetproblemen, leek gered. Achteraf is elke betrokkene het over
één ding eens: zonder Dasa zou Fokker nu niet meer
bestaan. ,,De onderhandelingen hadden echt geen maand langer moeten
duren'', zegt achteraf de toenmalige Fokker-topman Erik-Jan Nederkoorn.
Vooral hij had minister Andriessen en diens ambtenaren van economische
zaken destijds verweten de gesprekken met de Duitsers nodeloos te hebben
gerekt. 'Ass covering', het zich indekken tegen kritiek achteraf,
noemde Nederkoorn het Haagse getreuzel, een verwijt dat zijn relatie met
het departement danig vertroebelde. Voor de Duitsers, zo wordt ook nu
nog steeds beklemtoond, stond bij de overname van Fokker niet een snelle
winstbijdrage voorop. Dasa en Daimler-Benz hadden en hebben de ambitie
om de gehele markt voor civiele vliegtuigen te bedienen. Via de
deelname in Airbus zaten ze al sterk in het bovenste marktsegment en
door middel van Dornier leverden ze al kleine turboprop-toestellen.
Fokker moest hat gat daartussen, het segment vliegtuigen met 60 tot 130
stoelen, opvullen. De Nederlandse fabrikant moest de leidende rol
krijgen in een Europees samenwerkingsverband voor regionale vliegtuigen,
waarbij zich in een later stadium ook andere leveranciers - gedacht
werd aan het Franse Aerospatioale, het Italiaanse Alenia en British
Aerospace - zouden kunnen aanschuiven. Het was, zoals Dasa-topman
Jürgen Schrempp bij herhaling benadrukte, een stragetische stap
gericht op de periode na de eeuwwisseling wanneer een nieuwe generatie
regionale vliegtuigen op de markt moet worden gezet. Met Italianen en
Fransen samen was Dasa zelf al aan het ontwerp van zo'n toestel
begonnen, maar door de overname van Fokker tegen een zacht prijsje
konden de Duitsers zich - zo dachten ze op dat moment nog - een
investering van enkele miljarden besparen. Maar het instorten van de
vliegtuigmarkt doorkruiste die plannen volledig. Er was daardoor sprake
van een volslagen heroriëntatie op de vliegtuigmarkt. Fokker en
Dasa zijn nu al geruime tijd met British Aerospace aan het praten over
samenwerking. Echt vruchtbaar zijn die onderhandelingen tot nu toe
niet. Integendeel, enkele weken geleden kondigden BAe en het
Frans-Italiaanse consortium ATR een samenwerking aan op marketinggebied.
De Britten zijn met hun AVRO-jets een geduchte concurrent voor de
Fokker-straalvliegtuigen en ATR is de grootste rivaal van de F50 in het
segment propellervliegtuigen. Ingewijden achten een Europees
samenwerkingsverband waarin ook Fokker participeert nog steeds mogelijk
en beschouwen de vrijage tussen BAe en ATR meer als een tactische zet om
Dasa en Fokker iets minder hoog van de toren te laten blazen. Dasa eist
immers voor Fokker nog immer het leiderschap op in de sector regionale
straalvliegtuigen. Dat stuit op heftig verzet van de Europese
concurrenten. Vooral British Aerospace vindt het een bespottelijke zaak
dat ,,een vliegtuigfabrikant die bijna failliet is'' de leidende rol in
een Europees consortium voor zich opeist. Geheel tegen de verwachtingen
in bleek er voor Fokker - ondanks steun van het kapitaalkrachtige
Daimler-Benz, één van de rijkste industriële
ondernemingen ter wereld - nog geen eind te komen aan de moeilijkheden.
Fokkers voortbestaan leek dan wel verzekerd maar de vliegtuigmarkt kwam
terecht in een ongekend diep en langgerekt dal. En ook - zo bleek
driekwart jaar later - stonden binnen Fokkers raad van bestuur de
partijen lijnrecht tegenover elkaar binnen. Een diepgaand verschil van
inzicht over de toekomstige strategie tussen de toenmalige topman
Nederkoorn en zijn mede-bestuursleden Van Duinen (produktie, engineering
en inkoop) en Hendriksen (financiën) leidde eind januari 1994 tot
het gedwongen ontslag van Nederkoorn. Van Duinen volgde hem tijdelijk
op en werd enkele maanden later vervangen door de van Mercedes-Benz
afkomstige Ben van Schaik. Van Schaik werd bij zijn aantreden met een
ingewikkelde erfenis opgescheept. Bij de overneming hadden Dasa en de
Nederlandse overheid het veel te kleine eigen vermogen van Fokker met in
totaal circa 730 miljoen gulden versterkt. Dat gebeurde door de uitgifte
van nieuwe aandelen Fokker aan Dasa en door het verstrekken van een
achtergestelde converteerbare obligatielening waarvan de staat zelf 180
miljoen voor zijn rekening nam en de rest garandeerde. Dasa betaalde 685
miljoen gulden voor Fokker: 529 miljoen aan de onderneming zelf en 156
miljoen voor de eerste tranche van de staatsaandelen. De andere helft
van de staatsaandelen gaan volgend jaar over in handen van Dasa. Deze
aandelen zouden 122 miljoen moeten opbrengen, maar omdat de prijs
afhankelijk was gesteld van de winst van Fokker, levert dit hooguit een
fractie op van wat de staat zich er aanvankelijk van had voorgesteld.
Door het forse verlies van Fokker over 1993 (460 miljoen) ontstond begin
vorig jaar - nauwelijks een jaar na de overneming door Dasa - opnieuw de
noodzaak het eigen vermogen en de liquiditeitspositie te versterken.
Volgens financiële analisten was Fokker voorjaar 1994 technisch
gesproken al failliet. Het bedrijf beschikte over geen enkele
financiële reserve meer en kon zijn leveranciers en werknemers nog
slechts betalen dank zij bankgaranties van Daimler-Benz. Dasa pompte in
de zomer, opnieuw via achtergestelde converteerbare obligaties, nog eens
600 miljoen gulden in zijn Nederlandse dochter en de Nederlandse
overheid ging akkoord met een sale and lease back-operatie van
Fokker-kennis met de Rabobank. Deze 'technolease' leverde de
vliegtuigbouwer ruim 400 miljoen gulden op. Van die totale geldinjectie
van ruim een miljard gulden is inmiddels door het verlies van weer bijna
een half miljard over 1994 ongeveer de helft alweer opgesoupeerd.
Daardoor doemt nu voor de zoveelste keer de vraag op hoe Fokker, met het
voorlopig nog steeds doorgaande verlies van circa 2 miljoen gulden per
dag financieel het hoofd boven water kan houden. De ellende op de
vliegtuigmarkt is groot. Zij begon in feite met het uitbreken van de
Golfoorlog in 1991. De luchtvaartmaatschappijen, die in de voorafgaande
jaren hun vloten nog aanzienlijk hadden uitgebreid, kregen ineens te
kampen met sterk teruglopende passagiersaantallen. Vrijwel alle
belangrijke airlines in de wereld kwamen vanaf 1991 diep in de verliezen
terecht. Dat had ernstige gevolgen voor de bouwers van civiele
vluigtuigen. Niet alleen Fokker moest het ontgelden. Ook bedrijven als
Boeing, Airbus en McDonnell Douglas waren genoodzaakt fors in te
krimpen. Boeing bij voorbeeld heeft zijn personeelsbestand sinds 1991
met ruim 56.00O man (van de 166.000) teruggebracht. McDonnell Douglas
ontsloeg in dezelfde periode 43.000 mensen (van de 109.000) en heeft
zijn activiteiten in de civiele vliegtuigbouw op een zeer laag pitje
gezet maar maakt intussen aardige winsten in de militaire sector.
Onlangs overwoog het bedrijf de MD-11 tijdelijk uit produktie te nemen.
De lancering van de nieuwe MD-95, een potentiële concurrent voor de
Fokker 100, laat nog steeds op zich wachten. BAe kromp het
personeelsbestand van 72.000 sinds 1991 met 23.000 man in. De civiele
afdeling van BAe werd zelfs gehalveerd tot 13.500 mensen. Vrijwel alle
vliegtuigleveranciers kregen te maken met het annuleren van orders en
opties. ,,Ze hebben met z'n allen een geweldige zak zout leeg moeten
eten. Wie had dat nu kunnen voorzien?'', zegt iemand die zeer nauw bij
de verkoop van Fokker was betrokken. Het Fokker-personeel betaalt
inmiddels de rekening. In 1992 - de onderhandelingen met Dasa waren nog
in volle gang - kwam de eerste klap: 900 banen gingen verloren. Het
tweede massa-ontslag (2100 banen verdwenen) volgde in 1993. De derde
harde ingreep had plaats in het voorjaar van 1994: nog eens 1900 mensen
eruit. Fokkers personeelsbestand is in drie jaar tijd teruggelopen van
ruim 12.500 tot circa 8500 en zal, als de tekenen niet bedriegen,
binnenkort verder dalen tot onder de 7000. De malaise op de markt heeft
de Nederlandse vliegtuigbouwer stevig in haar greep. ,,Wie in deze
marktsituatie nog gelooft dat zijn kostje in deze bedrijfstak is
gekocht, houdt zichzelf voor de gek. Er moeten offers worden
gebracht.'' Dat was vorige week de harde boodschap die demonstrerende
werknemers van de met sluiting bedreigde Fokker-vestiging Ypenburg te
horen kregen van produktie-directeur G. Kroon. Voor het gemak ging hij
maar voorbij aan de offers die Fokker-werknemers de afgelopen jaren al
hebben gebracht en aan het demotiverende effect van een dreigende nieuwe
sanering. Veel te kiezen heeft Fokker niet. Het Fokker-bestuur vallen
daarbij niet eens zoveel verwijten te maken of het moest zijn dat het
bij de voorgaande reorganisaties niet diep genoeg heeft gesneden, een
verschijnsel dat bij Nederlandse ondernemingen in probleemsituaties
vaker voorkomt. Voor Fokker is het, zoals een woordvoerder het onlangs
uitdrukte, zaak om nog ,,in leven te zijn op het moment dat het herstel
op de vliegtuigmarkt echt doorzet.'' Puur overleven dus, in afwachting
van betere tijden. Daartoe is voor de zoveelste keer diep snijden in de
kosten noodzakelijk. En niet alleen de personeelskosten moeten omlaag,
ook de prijzen die risicodragende partners en andere toeleveranciers
berekenen moeten verder naar beneden. De Fokker-leiding onder
aanvoering van bestuurvoorzitter B. van Schaik komt daarbij voor de
tweede keer in korte tijd tegenover Deutsche Airbus (DA) te staan, een
andere dochter van moedermaatschappij Dasa. DA in Hamburg maakt rompen
voor zowel de Fokker 70 als de Fokker-100. Bij de overneming door Dasa
was al afgesproken dat het 'wurgcontract' voor de romp van de Fokker 100
in voor Fokker gunstige zin zou worden omgebogen. In ongewijzigde vorm
zou dat contract Fokker de komende jaren 800 miljoen hebben gekost. Pas
vorig jaar is het contract uiteindelijk aangepast. Maar intussen is
Fokkers concurrentiepositie door de almaar dalende vliegtuigprijzen en
de structureel lage dollarkoers - vliegtuigen worden betaald in dollars
- verder uitgehold. Dus moeten ook de toeleveranciers, die bij elkaar
ruim 70 procent van de waarde een Fokker-toestel voor hun rekening
nemen, opnieuw bloeden. Voor Deutsche Airbus, dat werkt met zo ongeveer
de hoogste uurlonen ter wereld, is dat een nieuwe forse tegenvaller.
Kernachtig samengevat komen de problemen hierop neer: Fokker produceert
te duur in een uiterst beroerde markt. Inkrimpen en personeel wegsaneren
biedt echter slechts gedeeltelijk soelaas. Eind jaren tachtig onderging
Fokker, toen nog onder leiding van Frans Swarttouw, een forse
uitbreiding. Twee nieuwe vliegtuigen, de Fokker 50 turboprop en het
straalvliegtuig Fokker 100, werden vrijwel gelijktijdig gelanceerd. De
produktiecapaciteit (eindlijnen vooral) werden geschikt gemaakt voor het
bouwen van 100 toestellen per jaar. Maar nadat de klad in de markt was
gekomen kon Fokker hooguit 40 tot 50 vliegtuigen per jaar verkopen. Dat
is ook het niveau wat, historisch gezien, het beste bij Fokker past. De
capaciteit is dus veel te groot, niet alleen bij de eindassemblage op
Schiphol maar ook bij de andere toeleverende vestigingen (Ypenburg,
Drechtsteden). Op Schiphol staan nu produktiehallen en hangars met
kostbare apparatuur en gereedschap die niet of nauwelijks worden
gebruikt maar die wel voor een flink kapitaalbeslag zorgen. Zolang de
produktie op een laag pitje draait, blijft die situatie zorgen voor een
fors onderbezettingsverlies. Het wegsnijden van die overcapaciteit kan
ook moeilijk, het levert een enorm kapitaalverlies op. Bovendien heeft
Fokker, als de markt plotseling opleeft, diezelfde capaciteit weer snel
nodig om de produktie op te voeren. Resteert voorlopig het sluiten van
vestigingen en het verminderen van personeel. Vooral de ingenieurs, de
witte boorden, zullen er dit keer aan moeten geloven. Zij hebben met
het vertrek van Van Duinen uit de raad ven bestuur hun grote voorvechter
verloren. Onderdeel van de steunoperatie van vorig jaar vormde ook de
belofte van Dasa om Fokker te helpen bij het toenemende probleem van de
leasing. Met steun van partners en banken zal Debis, een divisie
financiële dienstverlening van Daimler-Benz, een lease-maatschappij
voor vliegtuigen oprichten. Deze onderneming, zo zou de garantie van
Duitse zijde luiden, zal in mei van dit jaar alle geleasde vliegtuigen
van Fokker overnemen. Momenteel staan die leasetoestellen voor ruim een
miljard gulden op Fokkers balans. Door deze operatie krijgt de
vliegtuigbouwer weer even wat financiële lucht. De grote vraag is
evenwel of de leasemaatschappij het volle bedrag voor de vliegtuigen wil
betalen. Financiële experts betwijfelen dat ten zeerste en
voorspellen dat Fokker eerst nog aanzienlijke bedragen op die toestellen
als verlies zal moeten afboeken. Dat verlies, opgeteld bij een
exploitatieverlies van voorlopig twee miljoen gulden per dag, plus de
kosten van de nieuwe reorganisatie beloven weinig goeds voor de
resultaten van 1995.
|
NRC Webpagina's
februari 1997
|