|
|
Syrië
De KDP zorgde voor een algemene bewustwording onder de Syrische Koerden. Nadat Syrië in 1961 uit de unie met Egypte was gestapt, bestreed de heersende Baathpartij nog feller de onafhankelijkheidszin van de Koerden. Arabische boerenfamilies die bereid waren zich in het Koerdische gebied te vestigen, kregen gratis wapens, huizen, zaden en kunstmest. 120.000 Koerden werden verdreven en verloren het staatsburgerschap. Zij en hun nakomelingen hebben nog altijd geen paspoorten. De rode identiteitskaarten zijn verstrekt om controle te vergemakkelijken. De achtergestelde positie van deze groep blijkt ook uit de ontzegging van de toegang tot overheidsscholen of -ziekenhuizen. Ze hebben officieel geen recht op eigendom en ze kunnen niet voor de wet trouwen. Aan de systematische arabisering kwam in 1976 een einde. President Assad achtte dat verstandiger, om verdere onrust onder de Koerden te voorkomen. Hij richtte de aandacht van ,,zijn'' Koerden op het buurland Turkije, waarmee Syrië een permanent conflict heeft. Syrië steunde dan ook de gewapende opstand van de Turkse PKK. Syrische Koerden werden niet alleen aangemoedigd aan die strijd deel te nemen, zij werden ook door het Syrische leger naar de grens vervoerd. Onder zware Turkse druk heeft Syrië vorig najaar zijn openlijke steun aan de PKK teruggedraaid. Voor de Syrische Koerden is in de praktijk geen sprake van gelijke rechten. Maar dat is in Syrië geen specifiek Koerdisch probleem. |
NRC Webpagina's
|
Bovenkant pagina |