|
|
Irak
Na de Tweede Wereldoorlog werd de KDP, de Koerdische Democratische Partij, opgericht. In de grondwet die in 1958 werd ingevoerd, werd Irak omschreven als de republiek van de Arabische en Koerdische naties en de nationale minderheden. Het republikeinse regime van Bagdad verleende amnestie aan alle politieke gevangenen en ballingen, waarop onder anderen de Koerdische leider, Mulla Mustafa Barzani, uit de Sovjet-Unie naar Koerdistan terugkeerde. Maar de aanvankelijke tolerantie verdween toen de KDP steeds meer steun onder de Koerdische bevolking kreeg. De spanningen tussen de KDP en de overheid leidden tot overvallen van het Iraakse leger op Koerdische leefgemeenschappen waarbinnen men KDP-strijders vermoedde, en in 1961 tot opstand van de Koerden onder leiding van de KDP. In 1964 kwam het tot een splitsing in de nog steeds zeer tribaal georganiseerde KDP van Barzani. Een groep stedelingen onder leiding van Jalal Talabani, die het met Bagdad op een akkoordje gooide, kwam in opstand tegen het feodale gezag van Barzani. Zij vocht zelfs aan de kant van de overheid tegen Barzani's pesh merga (strijders). Die breuk, die af en toe zonder veel succes werd gelijmd, heeft de Koerdische eenheid tot op de dag van vandaag ondermijnd. In 1968 greep de pan-Arabische en zeer nationalistische Baathpartij voor de tweede maal de macht. Teneinde het land te stabiliseren beloofde zij de Koerden binnen vier jaar politieke, economische en culturele rechten. In maart 1970 ondertekenden de KDP en de regering hiertoe een akkoord. Vier jaar later kondigde het regime autonomie voor de Koerden aan, maar de voorwaarden voldeden niet aan de afspraken in het eerder gesloten akkoord. De oorlog tussen de KDP en het regeringsleger laaide opnieuw op. De Baathpartij deporteerde systematisch Koerden uit hun dorpen en steden langs de grens met Iran, Turkije en Syrië. De verschillende Koerdische partijen realiseerden zich dat zij zich moesten organiseren in een front, maar sommige gingen nog verder en zochten steun van Iran. Saddam Hussein zag in deze coalitie een grote bedreiging. Hij zette in 1987 zijn chemische wapens in tegen de Koerden. Na afloop van de oorlog met Iran (augustus 1988) voerde hij zijn grootscheepse moordpartijen tegen de Koerden nog verder op. Nadat Saddam Hussein in de Tweede Golfoorlog (over Koeweit) verslagen was, volgden de Koerden de oproep tot opstand van de Amerikaanse president George Bush. Saddam sloeg deze opstand neer met behulp van zijn legerhelikopters die hij van de Amerikanen mocht gebruiken. De buurlanden, die onder geen beding een Koerdische staat in Noord-Irak willen, hielden zich afzijdig. Hetzelfde deed de geallieerde coalitie, die nog maar een paar dagen tevoren oorlog tegen Saddam had gevoerd. Maar nadat miljoenen Koerden naar de bergen waren gevlucht, richting Iran en Turkije, grepen de geallieerden ten slotte toch in, onder druk van de internationale opinie. Er werd een 'veilige gebied' boven de 36ste breedtegraad in Irak tot verboden gebied voor Iraakse troepen verklaard. Kort daarna besloten KDP en PUK, tegen alle verwachtingen in, tot onderhandelingen met Saddam. Hij bood hun een autonomieakkoord aan, dat weinig concrete toezeggingen bevatte. De onderhandelingen leidden tot niets. Intussen zetten de Koerden in hun veilige gebied een de facto Koerdische staat op, met een eigen regering en een gekozen parlement. Maar al snel laaiden de oude twisten weer op. KDP en PUK voerden herhaaldelijk oorlog met elkaar. Het 'Vrije Koerdistan' werd een door hen opgesplitst land. Daarbij wordt de KDP door Turkije gesteund en de PUK door Iran. Beide partijen, die onder druk van de VS en Groot-Brittannië sinds enige tijd een wapenstilstand in acht nemen, onderhouden nog steeds contact met Saddam Hussein. |
NRC Webpagina's
|
Bovenkant pagina |