|
RELATIES DEMOGRAFIE CIJFERS VERSIEREN RELATIEBEMIDDELING CONSUMEREN GEZINSLOBBY PORTRETTEN ALLEENGAANDE AANTREKKING ORGANISATIES |
Nederland is te burgerlijk voor een gezinslobby
De belangen van gezinnen zijn altijd goed verankerd geweest in het regeringsbeleid. Maar hun sterke positie wordt bedreigd.
BELGIË WAS HÉT GROTE voorbeeld. De Bond voor Grote en Jonge Gezinnen bewaakt in Vlaanderen het uitgangspunt dat het gezin de hoeksteen van de samenleving is. Is het Belgische kabinet van plan de kinderbijslag te verlagen? Zijn er plannen om televisiereclame uit te zenden vlak voor of na een kinderprogramma? De Bond voert de druk zo op dat hiervan wordt afgezien. De Bond zorgt voor korting op treinkaartjes en hypotheken en voor verhuur van babyzitjes. Ruim 300.000 leden telt de bijna tachtig jaar oude bond. Maar in Nederland is het niet gelukt. De Nederlandse Gezinsvereniging heeft het krap zes jaar volgehouden. "Het is niet aangeslagen'', zegt bestuurslid Wim Peeters. "We dachten dat we duizenden leden zouden krijgen, maar het zijn er niet meer dan een paar honderd geworden.'' In België, en ook in andere Europese landen, worden de belangen van gezinnen fanatiek verdedigd, maar in Nederland mag de invloed van het maatschappelijk middenveld dan groot zijn, een goed georganiseerde gezinslobby bestaat niet. De verklaring is volgens pedagoog Peter Cuyvers van de Nederlandse Gezinsraad, een wetenschappelijk adviesorgaan, dat "Nederland het meest burgerlijke land ter wereld is'', waarin de belangen van gezinnen en vooral kinderen altijd goed verankerd zijn geweest in het regeringsbeleid. De Wageningse gezinssocioloog Kees de Hoog houdt het er op dat "de enige gezinslobby Peter Cuyvers is''. Zelf noemt Cuyvers dat schromelijk overdreven. Namens de Gezinsraad presenteert hij slechts de feiten over kinderen, gezin, levensloop, echtscheidingen en dergelijke. Beiden zijn het er over eens dat met name sinds de Tweede Wereldoorlog de kabinetten altijd veel oog hebben gehad voor het gezin, en dat daardoor een lobbyorganisatie niet nodig was. "Gezinsherstel is volksherstel'', zei KVP-leider Romme na de oorlog. In de rooms-rode coalities was steeds sprake van een machtsevenwicht waarbij de socialisten met Willem Drees voorop de ouderen hoog in het vaandel hebben en de confessionele partijen het gezin. Dat evenwicht mocht niet verstoord worden, zegt socioloog De Hoog. Zo bleef het kostwinnersmodel, dat vanaf het begin van de twintigste eeuw werd gepropageerd, een belangrijk uitgangspunt van de Nederlandse samenleving. De Stichting van de Arbeid, waarin werkgevers en werknemers vertegenwoordigd zijn, gaf in 1945 een belangrijk advies: het minimumloon moet zo hoog zijn dat er een gemiddeld gezin van te onderhouden was. De centrale positie van het gezin bleef lang onveranderd, ook toen de emancipatiebeweging zich in de jaren zestig en zeventig begon te roeren. De Hoog: "De emancipatie was vooral voor de elite, voor hoger opgeleiden. Aan een groot deel van de bevolking ging het voorbij.'' Volgens Cuyvers bleef de traditionele rolverdeling inderdaad intact, maar de interne gezinsverhoudingen veranderden wel: vrouwen kregen meer te vertellen. "Voor de democratisering van het gezin is de emancipatiegolf erg goed geweest'', zegt Cuyvers. De volgende emancipatiegolf, vanaf midden jaren tachtig, bracht wel voorzichtige veranderingen in de rolverdeling. Vrouwen gingen meer werken, en mannen moesten meer gaan zorgen. ‘Individualisering' viert hoogtij. De Hoog noemt dat overigens "een humpty-dumptykreet''. Er vielen misschien wel allerlei oude, knellende verbanden weg, maar het merendeel van de mensen bleef gewoon in gezinsverband leven. "Er werd en wordt wel steeds meer samengewoond, maar dat beschouwen partners meestal als een proefhuwelijk.'' En alleenstaanden zijn vooral tijdelijk alleen, het zijn ‘pendelalleenstaanden', haalt De Hoog een term van het Sociaal en Cultureel Planbureau aan. Dankzij het eerste paarse kabinet kwam ‘arbeid en zorg' als een belangrijk thema in beeld. Werken en de zorg voor kinderen moesten gemakkelijker te combineren worden, waardoor vrouwen meer mogelijkheden kregen op de arbeidsmarkt. De kinderopvang werd uitgebreid, er kwamen betere regelingen voor zwangerschaps- en ouderschapsverlof. Maar Cuyvers van de Gezinsraad neemt nu een tendens waar van afnemende solidariteit voor ouders met kinderen. Wie kinderen krijgt moet dat zelf maar betalen, is volgens hem steeds luider te horen. Verlaging van de kinderbijslag midden jaren negentig was hiervan volgens hem het eerste signaal. Binnen het nieuwe belastingplan zijn nu weliswaar een reeks gunstige maatregelen genomen voor mensen met kinderen, zoals de kinderkorting en de combinatiekorting. Maar dit effect zou wel eens geheel kunnen worden tenietgedaan door de verschuiving van indirecte naar directe belastingen, verwacht Cuyvers. De accijnzen op producten gaan omhoog, aan de hand van het gewicht van het huisvuil moet worden betaald en op de energierekening is er de ecotax. "Dat betekent allemaal een lastenverzwaring voor gezinnen met kinderen'', zegt Cuyvers. Dat mensen zonder kinderen niet aan kinderen willen meebetalen vindt hij onterecht. "Wie betaalt straks hun AOW?'' Om het grote belang van kinderen te verdedigen is een goede gezinslobby steeds meer nodig, zegt hij. "In de moderne samenleving begint de tegenstelling tussen arm en rijk te verschuiven naar een tegenstelling tussen wel en geen kinderen.'' Wijlen partijleider Heerma van het CDA pleitte in 1995 voor een minister van Gezinszaken. Het was serieus bedoeld, maar de reacties waren lacherig. Een jaar eerder probeerde de Nederlandse Gezinsvereniging (NGV) in de vermeende behoefte aan een sterke gezinslobby te voorzien. De oprichters, onder wie Wim Peeters, kwamen uit de confessionele hoek, maar waren geen CDA-leden. Uitgangspunt van de vereniging was dat één salaris genoeg moest zijn. Zodat een van de partners man of vrouw, beklemtoont Peeters kan kiezen voor de volledige zorg van de kinderen. De NGV had zich voor meer zaken sterk willen maken, afschaffing van de koopzondag bijvoorbeeld. En voor minder echtscheidingen ‘wie het zilveren huwelijk (25 jaar) haalt, krijgt een bonus van 5.000 gulden', luidde een pleidooi van de NGV. Maar het is allemaal niet gelukt. Te weinig belangstelling, en vooral te weinig vrijwilligers die zich wilden inzetten. "De civil society brokkelt sinds de jaren zeventig af'', zegt hij teleurgesteld. "We zijn nu bezig de zaak netjes af te wikkelen. Over een half jaar bestaan we niet meer.'' |
NRC Webpagina's 4 januari 2001
|
Bovenkant pagina |
|