De ramp als mazzel
Maarten Huygen
Voor televisiemakers zijn de
rampen in Volendam en Enschede grote meevallers. Ze zijn met
overweldigend succes geprolongeerd, elke avond in de herhaling.
De spectaculaire vuurwerkontploffing, de ambulances rond café De
Hemel en daarna mensen die erbij waren in huiskamers, kerken, bij
de plek des onheils, in de studio, op het voetbalveld. Het
Journaal had gisteren een voorproefje van het rapport van de
commissie-Oosting over Enschede met een favoriet item dat elk
nieuwsprogramma ettelijke malen heeft gehad: twee mannen die door een
raam in een houten schutting naar hun verwoeste Enschedese wijk kijken.
"Zolang ze nog niet weten wat de oorzaak is, is de ramp niet afgelopen",
was het commentaar. Voor het ochtendnieuws zei een slachtoffer dat het
rapport in ontvangst had genomen: "Het is een beetje een afsluiting."
Dat lijkt me optimistisch, want vandaag begint het grote werk pas. Er
zijn nog letselschade-advocaten met eigen onderzoeken, specialisten die
zijn miskend, andere rechters, andere commissies, verontwaardigde
Kamerleden, slachtoffers die tussen wal en schip zijn gevallen, mensen
die nooit tevreden zijn. Het zal allemaal worden uitvergroot en op alle
honderd nieuwsrubrieken te zien zijn met tien originele invalshoeken.
Zonder deze meevallers had het televisienieuws zich moeten behelpen met
manifestaties tegen zinloos geweld. De Wedstrijd van
Verbondenheid voor de Volendamse slachtoffers gisteren eindigde als
revival meeting. Het leek wel het plaatsje Holland in het
Amerikaanse Michigan. Mannen en vrouwen midden op het voetbalveld in
klederdracht die ritmisch bewegend zongen: Feeling young, feeling
strong and tonight am I right for tomorrow could be wrong. Bijna
twee miljoen kijkers voor deze in rouw verpakte benefietwedstrijd.
Gelijktijdig draaide bij SBS6 de documentaire Het verdriet van
Enschede. Vakwerk, daar niet van, maar alweer. Ivo Niehe herhaalde
een fragment uit het EO-programma Jong. De ontmoeting tussen twee
Volendamse vriendinnen had zo uit de soap GTST kunnen zijn
gelicht. De jongere vrouw was net met brandwonden uit het ziekenhuis
ontslagen en de oudere vriendin (of was het een tante of een zus?) kwam
de kamer binnen. Terwijl ze elkaar omhelsden klonk op de achtergrond een
zacht soap-muziekje. "Hoe gaat het?" "Hoe gaat het met jou." "Wat ben je
nog mooi", fluisterde de oudere vrouw terwijl ze de brandwonden in het
gezicht bekeek. Het leek intiem, maar was het niet, want er zat een hele
cameraploeg bij. Ze waren eigenlijk hun verdriet aan het uit-acteren
voor honderdduizenden kijkers. De vrouwen hadden elkaar waarschijnlijk
al gezien bij de voorbespreking van de opname: "Jij komt de deur binnen
en dan gaan jullie elkaar omhelzen. Ok, draaien."
Ik gun ieder slachtoffer zijn verdriet en aandacht, maar moet het
allemaal op tv? Ik vraag me af of de kijker na zoveel beeldleed nog
voldoende tijd en empathie over heeft voor een bezoek aan de kennis, het
familielid of de buur die gewond of ziek is geworden of iemand verloren
heeft. Verdriet dat velen overkomt, niet en groupe maar op
geïsoleerde, eenzame plekken. Hoe staat het met de vrijwilligers
van de stichting Zonnebloem? De straten vol daklozen, maar in hun warme
huiskamers zitten de kijkers solidair te wezen. Een historicus zal over
vijftig jaar verbaasd terugkijken op deze jaren van beeldverdriet. Was
dit nu de Gouden Eeuwwisseling waarin het niet op kon? Ik begin te
verlangen naar de geforceerd opgewekte Philip Bloemendaal-stem bij het
Polygoon-Journaal. Van Reve's De Avonden weten we hoe somber die
jaren waren. De montere toon van omroepers, onlangs knap nagebootst in
Jiskefet, moest de mensen 's morgens uit bed op het koude
vloerzeil praten om de kolenkachels bij te vullen en weer aan de slag te
gaan. Nu het zo fantastisch gaat, is er behoefte aan een somber
tegenwicht op de buis. De Volendamse pastoor Berkhout preekt over
rouwverwerking en de natie is gesticht.