Iedereen negeerde het vuurwerkgevaar
Tien getuigen hoorde de rechter-
commissaris de afgelopen weken over de vuurwerkramp in Enschede. Het
was een parade van bestuurlijke en ambtelijke zorgeloosheid: een
waarschuwing was er, maar werd niet gehoord.
Door onze redacteur BAS BLOKKER
AMSTERDAM, 14 DEC. "Vuurwerkbedrijven kregen geen aandacht." Zo
plompverloren zei de plaatsvervangend inspecteur van de Inspectie
Milieuhygiëne regio Oost het gisteren tegen de rechter-commissaris.
Misschien zeiden de negen andere getuigen die de rechter-commissaris de
afgelopen weken hoorde, het in andere woorden of op een iets subtielere
manier, maar ze bedoelden allemaal hetzelfde. Vaak gaven ze een
reorganisatie of een bezuinigingsronde de schuld. Hoe dan ook: van de
laagste milieuambtenaar in Enschede tot de hoogste politiek
verantwoordelijke, de minister van VROM, hadden ze allemaal geen reden
gezien zich bijzonder druk te maken over de mogelijke gevaren van
vuurwerk. Tot op 13 mei van dit jaar S.E. Fireworks in Enschede de
lucht invloog en een complete woonwijk meenam, ja toen zagen ze het
wel.
De bestuurlijke en ambtelijk zorgeloosheid zou onder alle omstandigheden
laakbaar zijn. Maar misschien dat ze nog te bedekken was geweest onder
een algemene deken van je kunt ook niet alles van tevoren weten - als
S.E. Fireworks niet juíst een vuurwerkbedrijf was geweest. Want
juíst voor vuurwerk had de overheid gewaarschuwd moeten zijn
sinds in 1991 MS Vuurwerk in Culemborg ontplofte. Daar vielen toen twee
doden, mede door de omstandigheid dat deze vuurwerkfabriek niet midden
in een woonwijk stond, zoals S.E. Fireworks.
En de overheid ís gewaarschuwd na Culemborg. Als in de openbare
verhoren van de afgelopen weken iets onomstotelijk is komen vast te
staan, dan is het dat op verschillende departementen, soms tot op het
hoogste niveau, waarschuwingen zijn gegeven voor de omstandigheden die
in Culemborg tot de ontploffing leidden die zonder ingrijpen elders
ook tot ontploffingen zouden kunnen leiden.
Het openbaar ministerie en onderzoeksbureau TNO hebben de explosie in
Culemborg onderzocht en vervolgens aanbevelingen gedaan hoe soortgelijke
gebeurtenissen te voorkomen. Gisteren onthulde Netwerk een brief
van die strekking, van de advocaat-generaal aan de minister van
Justitie, toen nog Hirsch Ballin. Maar pas nadat zo'n soortgelijke
gebeurtenis zich heeft herhaald, nu in Enschede en op rampzaliger
schaal, lijkt er met precies diezelfde aanbevelingen eindelijk iets te
gaan gebeuren.
De belangrijkste bevinding van TNO over de Culemborg-explosie was dat
het vuurwerk dat daar lag opgeslagen, niet had gereageerd zoals op
papier mocht worden verwacht. Onderzoek wees uit dat sommig vuurwerk
veel gevaarlijker was dan het er op papier uitzag.
De aanbeveling van TNO om verder onderzoek te doen naar de werkelijke
gevaarklasse van vuurwerk is terzijde gelegd. Geen overheid die wilde
opdraaien voor de kosten, zei TNO-onderzoeker Kodde voor de rechter-
commissaris, geen ministerie dat zich 'probleemeigenaar' achtte - net zo
min overigens als de vuurwerkbranche zelf.
De advocaten van slachtoffers van de vuurwerkramp hebben naar het zich
laat aanzien de afgelopen weken alsnog enkele 'probleemeigenaars'
geïdentificeerd. Van boven naar beneden zijn het:De minister van
VROM, die pas na 13 mei zijn ambtenaren vroeg om " objectiveerbare
gegevens" over de gevaren van vuurwerk. Gegevens die zijn ambtenaren
onder meer vonden in een document van de NAVO - waarvan ter zitting
bleek dat het meer dan tien jaar oud kan zijn.
De regionale milieu-inspecties, die in de jaren negentig in het kader
van het project Sanering Stukkenstroom aan de gemeenten, wier
milieubeleid zij moesten controleren, lieten weten dat ze geen prijs
meer stelden op toezending van de milieuvergunningen. En die, in de
woorden van de plaatsvervangend inspecteur van regio Oost, "uit eigen
beweging" nooit gingen kijken in vuurwerkbedrijven. De ambtenaren van de
gemeentelijke milieudienst, die tegenover de rechter-commissaris zonder
schroom blijk gaven van een gapend gat in hun kennis over de
regelgeving voor vuurwerk. Die relatiegeschenken (vuurwerk) bleken te
hebben aangenomen van de vorige eigenaar van S.E. Fireworks. En die in
het algemeen een uiterste coulantie betrachtten als het ging om milieu-
overtredingen door deze eigenaar. Die ruim drieëneenhalf jaar het
concept voor een nieuwe vergunning op hun bureau hielden en daarmee elke
vorm van serieus toezicht onmogelijk maakten.
Dit rijtje staat nog los van de personen en instanties die al
vóór deze verhoren in diskrediet waren gebracht: de
eigenaren van rampbedrijf S.E. Fireworks en de ambtenaren van het
Bureau Advies Milieuvergunningen van het ministerie van Defensie, die
herhaaldelijk overtredingen van de vergunning door de vingers zagen en
hielpen repareren.
Als de advocaten van de slachtoffers een civiele procedure kunnen
beginnen - en waarom zouden ze niet, met de belastende verklaringen die
voor de rechter-commissaris zijn afgelegd? - doet zich de wonderlijke
situatie voor dat er drie grote, *omvattende onderzoeken lopen naar de
vuurwerkramp, waarbij de kans is niet denkbeeldig dat elk van die drie
onderzoeken een andere hoofdschuldige zal produceren.
Het openbaar ministerie heeft van meet af aan de meeste energie besteed
aan de gang van zaken op en rond het bedrijf en heeft niet voor niets
de twee eigenaren wekenlang geïsoleerd gevangen gehouden. Toch
hebben de leiders van het onderzoek, waarvan de afwikkeling nog hele
volgende jaar in beslag zal nemen, al laten weten niet meer te geloven
één duidelijke schuldige te kunnen aanwijzen.
De letselschade-advocaten hebben voor het bedrijf niet de minste
interesse: daar kunnen zij voor hun cliënten immers nooit meer dan
het verzekerde bedrag van 2,5 miljoen gulden weghalen, terwijl "de
overheid niet failliet kan gaan, zoals een van hen vlak na de ramp al
aanstipte. Zo'n civiele zaak kan nog jaren voortslepen.
Rest de commissie-Oosting, uitvoerder van het onafhankelijk onderzoek
dat het kabinet na de ramp gelastte. Die commissie onderzoekt werkelijk
alle aspecten van de ramp en het zou dus kunnen dat zij in februari
naar buiten komt met de conclusie dat er van de nazorg niet veel heeft
gedeugd.
Gezien de grote verschillen in oogmerk en termijn van deze drie
onderzoeken staat dit wel vast: één, definitief en snel
antwoord op de vraag wie voor de vuurwerkramp verantwoordelijk is,
zoals de Enschedese bevolking na de ramp in het vooruitzicht is
gesteld, zal er niet komen.