Ontploffingsgevaar Enschede voorzien
Door onze redacteuren HARM VAN DEN BERG en BAS
BLOKKER
ROTTERDAM, 10 NOV. Meer dan
vijftien minuten voor de fatale explosie bij vuurwerkbedrijf SE
Fireworks in Enschede was het verschillende hulpverleners duidelijk dat
het bedrijf zou ontploffen. Dat blijkt uit de reconstructie van de ramp
door acht verschillende rijksinspecties, die vandaag door minister De
Vries van Binnenlandse Zaken is vrijgegeven. De rapporten zijn te
vergelijken met logboeken waar om de zoveel minuten korte mededelingen
in worden vastgelegd.
Om 15u19 belt een agent met het regionale meldcentrum van de politie:
"Er dreigt hier ontploffingsgevaar." Om 15u25 belt een
ambulanceverpleegkundige met de Alarmcentrale van de ambulancedienst
"dat een vuurwerkopslag de lucht ingaat". In het feitenrelaas staat bij
dat tijdstip verder dat "een politiefunctionaris van een burger
(vermoedelijk iemand van SE Fireworks) te horen" kreeg: 'Zorg dat je de
mensen hier weg hebt. Want als het knalt, knalt het hard.' Op dat
moment bevinden zich voor de ingang van het bedrijf aan de
Tollensstraat honderden nieuwsgierigen. De brandweer op het terrein
meent dan nog dat ze de zaak onder controle heeft.
Om 15u27 roept de meldkamer op het publiek achteruit te dringen naar de
Roomweg. Tweeëneenhalve minuut later zeggen agenten dat de Roomweg,
de Nieuwluststraat en de Kievitstraat zijn afgesloten. Om 15u36 volgt
volgens het feitenrelaas de fatale explosie: 'detonatie bij SE
Fireworks'. De wijk wordt grotendeels weggevaagd en 22 bewoners komen
om.
In het feitenrelaas is niets terug te vinden van de bewering van
Fireworks-eigenaar Bakker, die samen met de politie vlak voor de
explosie omwonenden zou hebben gewaarschuwd. Wel staat in een van de
rapporten dat de afdeling bijzondere wetten van de politie eind 1995 al
vast stelde dat bij het vuurwerkbedrijf Smallenbroek (voorloper van
Fireworks) "ene B. werkt die zwart/illegaal vuurwerkgebeuren regelt".
In oktober van datzelfde jaar waren volgens de politie "vele
zwarthandelaren uitgenodigd door de firma S. om naar groot vuurwerk te
komen kijken".
Hoe groot de verwarring was na de ontploffing op 13 mei van dit jaar
blijkt ook uit het volgende. Vijf minuten na de klap belt een
politieman naar de informatiedesk van het regionale meldcentrum en
vraagt "of het giftig is". " RMC: antwoord 'Nee, niet giftig'."
Eén minuut later belt de RMC met de brandweer "en vraagt of er
giftige stoffen vrijkomen".
De "asbestproblematiek" speelt voor de bestuurders en commandanten in de
beleids- en crisiscentra in de dagen na de ontploffing als een lastige
stoorzender overal doorheen. Want hoe zit het daar nu precies mee?
Burgemeester Mans vraagt er op de avond van de ramp naar, om 23.30. En
vanaf dat moment wordt het "asbestgevaar" steeds groter. De
brandweercompagnie IJssel-Vecht constateert om 23.30 uur asbest in "de
zuidelijke sector" van het rampgebied. Een kwartier later, zo blijkt
uit deel 5 van het feitenrelaas, vraagt het Rampen Identificatieteam
(RIT) advies over asbestontsmetting. In de nacht van 13 op 14 mei wordt
de medisch leider van het rampenteam afgelost met de boodschap dat het
asbest "een gering probleem is wegens eenmalige blootstelling" en omdat
puin en asbest worden nat gehouden. In de ochtenduren laat de GGD weten
dat men precies in kaart gebracht wil hebben waar asbest is
vrijgekomen. Om zeven uur zondagmorgen wordt asbest gevonden in de
buurt van de vuurwerkopslag. Terwijl de Arbeidsinspectie beschermende
pakken wil, werkt de afdeling voorlichting van de gemeente aan het "
asbestvoorlichtingsverhaal". Brieven van de GGD worden door de
persvoorlichters "tegengehouden", ook advertentieteksten voor de
bewoners kunnen volgens 'voorlichting' niet door de beugel. Om zes uur
maandagmorgen is het asbestprotocol van kracht geworden: voor iedereen
verplicht. Een dag later wordt zelfs het dragen van beschermende witte
pakken voorgeschreven. Bewoners mogen het gebied nog niet in wegens het
asbestgevaar, óók niet in busjes. de Arbeidsinspectie
blijft hameren op betere bescherming voor iedereen die in het
rampgebied werkt. Vrijdag 19 mei, een week na de ontploffing, is de
onenigheid over het asbestgevaar nog even groot. De Arbeidsinspectie
zegt de veiligheid van de hulpverleners niet te garanderen, waarop het
commandoteam iedereen uit het getroffen gebied terugtrekt.
In zijn brief aan de Tweede Kamer schrijft minister De Vries dat bij de
reconstructie niet gestreefd is om context aan te brengen en dat 'thans'
geen conclusies kunnen worden getrokken. Daarmee wacht hij tot het
rapport van de commissie-Oosting.