Oostings onderzoek naar ramp in Enschede gaat velen te
snel
De commissie die de vuurwerkramp
in Enschede onderzoekt, maakte een vliegende start, maar haalt de
deadline niet. Voorzitter Oosting is daar niet blij mee.
Door onze correspondent ANDRÉ RITSEMA
ENSCHEDE, 1 SEPT. Het is aan zijn goedlachse aard misschien niet direct
af te lezen, maar voorzitter M. Oosting van de commissie Onderzoek
Vuurwerkramp is bepaald niet van plan zich de les te laten lezen of zich
af te laten leiden. Hij wil zo snel mogelijk met zijn eindrapport over
de vuurwerkramp in Enschede naar buiten treden, en wie daarin dwars wil
liggen, heeft per direct een probleem met de voorzitter.
Het is aan het publiek niet te verkopen, zegt hij, dat "we lang wachten
met ons definitieve verslag" over de vuurwerkramp in Enschede en de
nasleep ervan. "Hoe sneller we daarmee komen, hoe beter het is om de
deuk te herstellen die de mensen hebben opgelopen." Daarom ook heeft hij
zich woensdag bij minister De Vries (Binnenlandse Zaken) beklaagd over
de trage werkwijze van drie van de acht rijksinspecties (die elk met een
eigen deelrapport moeten komen). Ook de inspecties, zegt Oosting, moeten
meer haast maken. "Ik vind het onverteerbaar dat ze nog niets hebben.
Terwijl ze eind juli al zouden publiceren."
Drie maanden is de commissie nu bezig. In die tijd is een 'kernteam'
geformeerd, zijn deskundigen gezocht en gehoord, alle stukken en
vergunningen gelezen, is er geluisterd naar verhalen van getroffenen en
vergaderd met politici, ambtenaren, brandweer, openbaar ministerie. Maar
het echte veldwerk moet in feite nog beginnen. "We gaan nu zo'n beetje
beginnen met het horen van de getuigen, de betrokkenen." Na dat veldwerk
volgt het "oogstwerk", zoals Oosting het noemt: het opstellen van het
eindrapport.
Oosting liet bij zijn installatie op 26 mei weten dat het
onafhankelijke onderzoek integraal en diepgravend zal zijn. Hij doet
onderzoek naar vijf facetten van de ramp: de oorzaak, de vergunningen,
de rampbestrijding, de gezondheid en de praktische hulpverlening. Wat
dat laatste betreft: morgen krijgen alle bewoners en bedrijven uit het
rampgebied een enquête in huis, waarop ze kunnen aangeven hoe die
hulpverlening ervaren is. "We willen iedereen de kans geven zich te
uiten."
Hij merkt dat zijn drang naar snelheid niet altijd wordt gewaardeerd.
Zowel bij het openbaar ministerie als bij de politie is men wel eens
trager. "Dan zeggen ze: die vergadering komt nu niet uit, kan dat
volgende week niet? Nee, zegt ik dan, dat kan volgende week niet."
Dergelijke obstakels ruimt Oosting het liefst zo snel mogelijk uit de
weg. Brede lach op het gezicht: "Zo hebben we ook een soort
aanjaagfunctie voor politie en justitie."
Kern van het rapport vormt het onderzoek naar de oorzaak van de ramp. In
opdracht van het OM is ook TNO bezig met een dergelijk onderzoek. De
commissie moet op dat rapport wachten. "We zullen de conclusies
vergelijken met onze conclusies en indien noodzakelijk door onze
deskundigen een contra-expertise laten uitvoeren." Oosting kan niet
zeggen of de oorzaak van de ramp überhaupt te achterhalen is. "We
zullen steeds meer hypotheses elimineren. Maar of we er uiteindelijk
eentje overhouden, is nu nog niet te zeggen." En wat als TNO met een
ander oorzaak komt dan de commissie? "Dan heeft één van
tweeën een fout gemaakt. En dan moeten we bekijken hoe dat komt en
wat we eraan kunnen doen." In de eindrapportage komen ondubbelzinnige
conclusies, met name ook over de verantwoordelijkheden van
toezichthouders, ambtenaren en bestuurders. Oosting zal zelf niet zeggen
wie het veld moet ruimen, maar zal als dat nodig mocht blijken te zijn
met naam en toenaam opschrijven wie zijn verantwoordelijkheden niet of
onvoldoende heeft genomen. "Die mensen weten dan zelf wel wat ze te doen
staat." Een analyse van de rol van de gemeente Enschede als
vergunningverlener dient ook, aldus Oosting, om lessen te kunnen
trekken. "Daar kunnen we allemaal wat van leren. Hoe zou het toezicht
moeten zijn, het zit het met de taakverdeling, hoe is dit beleidsveld
georganiseerd." Oosting voelt de "tijdsdruk die op de commissie ligt".
"Je wilt snel rapporteren, maar je wilt ook nauwgezet te werk gaan. Dat
is lastig. Ik geloof evenwel dat we daar goed mee omgaan. We hebben een
vliegende start gemaakt en liggen wat ons eigen werk betreft goed op
koers." Oosting wil het rapport voor de jaarwisseling af hebben.