Milieuinspectie gaat scherper controleren
'Je moet harde kant van je gezicht tonen'
De vuurwerkramp in Enschede
heeft het belang aangetoond van grondige inspecties van potentieel
gevaarlijke bedrijven.
Door onze redacteur FLORIS VAN STRAATEN
DEN HAAG, 19 AUG. Als het aan minister Pronk (VROM) ligt, gaan de
medewerkers van zijn Inspectie Milieuhygiëne Nederland doorkruisen
"als echte cowboys", zo liet hij onlangs weten. Vastberaden moeten ze
speuren naar overtredingen van de milieuregels.
"Ik wil niet zeggen dat de meeste gemeenten hun toezichtswerk niet goed
doen", zegt G. Wolters, sinds een jaar hoofd van de Inspectie
Milieuhygiëne, , ,maar af en toe moet je de harde kant van je
gezicht laten zien. Dan dwing je respect af."
Voor het zover is, zal er echter nog een forse ommezwaai nodig zijn,
want de Inspectie Milieuhygiëne stond het afgelopen decennium niet
bekend als een dienst die snel het pistool trok. Integendeel, ze ging
maar zelden zelf poolshoogte nemen bij potentieel gevaarlijke bedrijven
en liet dat werk vrijwel geheel over aan de gemeenten en de provincies,
die daarvoor overigens ook als eerste verantwoordelijk zijn. Van haar
bevoegdheid om zelf proces-verbaal op te maken, maakte de Inspectie maar
zeer spaarzaam gebruik. Wel onderhielden de inspecteurs van het
ministerie nauwe contacten met lokale milieuambtenaren over de toestand
ter plaatse. Die laatsten liepen volgens critici echter zozeer over van
begrip voor de belangen van lokale bedrijven dat dit vaak ten koste
ging van het milieu. Desondanks startte het ministerie hooguit een keer
of tien per jaar procedures over milieuzaken tegen gemeenten. "Die
aanpak bleek niet afdoende", erkent Wolters. Daarom is er een begin
gemaakt met meer eigen inspecties bij de 400.000 bedrijven en
bedrijfsgebouwen die Nederland telt. De eerste stappen daartoe
dateerden overigens al van ruim voor de vuurwerkramp in Enschede. Al
kort na zijn aantreden twee jaar geleden liet Pronk weten dat de
inspecteurs naar zijn smaak veel te weinig het veld ingingen.
Inmiddels is daarin verandering gekomen. Werden er in 1998 in totaal nog
2.334 controles uitgevoerd, een jaar later was dat opgelopen tot 3.583.
Ook het aantal keren dat er proces-verbaal werd opgemaakt, nam toe: 323
keer in 1999 tegen 241 maal het jaar daarvoor.
De Inspectie werkt bovendien aan een lijst van enige tientallen
'hoofdpijnbedrijven', ondernemingen die bij herhaling stank,
geluidsoverlast en andere vormen van milieuhinder veroorzaken. De
Inspectie wil echter nog niet zeggen welke bedrijven op deze lijst
prijken.
Sterker dan voorheen wil de Inspectie in de toekomst letten op de
veiligheid van industriële ondernemingen. Ook dit is een
uitvloeisel van 'Enschede'. De uitvoering van deze goede voornemens
vergt meer mankracht. Daarom heeft Pronk om fondsen verzocht bij
minister Zalm (Financiën) om 65 extra mensen te kunnen aantrekken.
Dat lijkt een bescheiden uitbreiding voor zo'n omvangrijke taak, maar
Wolters wijst er op dat hij niet van plan is al het controlewerk van de
gemeentelijke en provinciale milieudiensten nog eens opnieuw te doen.
Die zijn daar zelf met in totaal zo'n 2.500 medewerkers beter voor
toegerust dan de Inspectie Milieuhygiëne, die nu 312 mensen telt.
Wel willen Wolters en zijn mensen via gerichte steekproeven in
potentieel gevaarlijke sectoren zelf op onderzoek uitgaan. "We lichten
elke maand een andere branche door", zegt Wolters. "Door onze
deskundigen naar verschillende bedrijven in dezelfde branche te laten
kijken, springen dingen in het oog die bij individuele controles door
gemeenten niet opvallen. Vooral voor de milieuambtenaren van kleinere
gemeenten is het vaak lastig om complexe moderne bedrijven te
beoordelen."
De Inspectie Milieuhygiëne onderzocht eerder dit jaar ongeveer een
kwart van alle circa 200 chemische wasserijen. Hierbij bleek dat er in
een op de drie woningen naast of boven de wasserijen ontoelaatbaar hoge
concentraties per chloorethyleen (per) voorkwamen. Dit kan een
bedreiging voor de gezondheid van de bewoners vormen. Voorts voerde de
Inspectie dit voorjaar een onderzoek uit naar de verspreiding van
legionella-bacteriën in sauna's. De inspecteurs namen een kijkje
in 75 sauna's, een kwart van het totaal in Nederland. Bij zo'n 17
procent (13 bedrijven) troffen de inspecteurs hogere concentraties van
de gevaarlijke bacteriën aan dan is toegestaan. Ook nam de
Inspectie vorig jaar de grond bij benzinestations onder de loep. Acht
op de tien tankstations bleek niet aan de milieueisen te voldoen. Velen
beschikten nog altijd niet over een goedgekeurde vloeistofdichte vloer
en een dampretoursysteem. Wolters: "Het interessante was dat juist
bedrijven die wel de regels naleefden aandrongen op dat onderzoek, want
zij voelden zich gedupeerd door het gedrag van concurrenten die nog
geen milieu-investeringen hadden gedaan."
Pronk wil voorts zijn inspectiediensten samenvoegen. Behalve de
Inspectie Milieuhygiëne is er ook nog de Inspectie Ruimtelijke
Ordening en de Inspectie Volkshuisvesting. Die worden met ingang van
2002 gebundeld om tegen te gaan dat ze langs elkaar heenwerken. Aan het
hoofd van de nieuwe geïntegreerde dienst komt een inspecteur-
generaal.
Wolters wijst er overigens op dat meer controles alleen niet zaligmakend
zijn. "Je kunt nog zoveel controleurs achter een boom zetten om een
bedrijf in de gaten te houden, maar dan nog zal daar niet alles deugen.
Je hebt in de allereerste plaats goede, duidelijke regels nodig. Dan
weten de bedrijven waaraan ze zich hebben te houden en veelal doen ze
dat dan ook netjes."