Derde arrestatie in vuurwerkzaak
Door onze correspondent
ALMELO, 9 AUG. Justitie in
Almelo heeft gisteren een derde verdachte aangehouden in verband met de
vuurwerkramp in Enschede. Het is een werknemer van S.E. Fireworks, die
wordt verdacht van meineed. Hij zou tijdens de verhoren door de
rechter-commissaris over de ramp, op zaterdag 13 mei, hebben gelogen.
Justitie in Almelo is zeer terughoudend met informatie over de
verdachte, die in Enschede woont. Niet bekend is gemaakt waarover de
man zou hebben gelogen. Ook wil justitie niet zeggen of het Fireworks-
werknemer H.K. betreft, die op de ochtend van de ramp op het terrein is
geweest, naar eigen zeggen om een hogedrukspuit te halen. De aanhouding
"zou gevolgen kunnen hebben voor het strafrechtelijk onderzoek", aldus
de woordvoerder van justitie.
Gisteren diende voor de rechtbank in Almelo de pro forma-zaak tegen de
twee directeuren R.B. en W.P., waarbij duidelijk werd dat het openbaar
ministerie aan de eerste twee strafbare feiten vier extra feiten heeft
toegevoegd en (mede daarom) meer tijd nodig heeft voor het onderzoek.
De zaak wordt behandeld door de meervoudige economische kamer, die met
één rechter tot vier rechters is uitgebreid. Dat was
nodig, zei rechtbankpresident H. Breitbarth, wegens de lengte en de
complexiteit van de zaak.
Het OM heeft ook meer tijd nodig omdat in binnen- en buitenland
onderzoek wordt gedaan bij leveranciers en afnemers. In het buitenland
betreft dat 145 bedrijven in 18 landen, in het binnenland 968
bedrijven. Verdachte B. is inmiddels 80 keer verhoord door de
rechercheurs van het 'Tolteam' en heeft zich daarbij volgens de twee
officieren van justitie 'weigerachtig' en 'leugenachtig' opgesteld.
Volgens B.'s advocaat, J. Plasman, verleent zijn client alle
medewerking. De advocaat concludeert dat het kernverwijt van justitie
aan de twee directeuren is dat op het bedrijfsterrein zwaarder vuurwerk
aanwezig was dan toegestaan.
Plasman trachtte gisteren duidelijk te maken dat de classificatie van
vuurwerk plaatsvindt in het land van productie in het geval van S.E.
Fireworks in China. Uitgangspunt hierbij zijn richtlijnen van de
Verenigde Naties. Maar, aldus Plasman, die classificatie geldt voor
verpakt vuurwerk. Opgeslagen en los vuurwerk kan volgens hem tot veel
zwaardere explosies leiden, en dus niet te maken hebben met vuurwerk
van een zwaardere klasse. Bovendien zou het vuurwerk in China 'te
licht' geclassificeerd worden. De officier van justitie wees hem er op
dat de ondernemers op dit punt een eigen verantwoordelijkheid hebben.
De rechtbank besteedde de hele dag aan verdachte R.B., eigenaar van
Fireworks en W.P., mede-eigenaar van het vuurwerkbedrijf. Anders dan B.
wilde P. op geen enkele manier aandacht van de media. De advocaten van
beide verdachten bepleitten de onmiddellijke in vrijheidstelling van hun
cliënten.
Duidelijk werd gisteren ook dat directeur B. een bedrag van 130.000
gulden in de kruipruimte van zijn huis bewaarde; zwart geld uit de
illegale handel in vuurwerk. Plasman liet gisteren weten dat het geld
was verdiend onder de directie van B.'s voorganger H.Smallenbroek.
Justitie gelooft daar niets van, mede omdat er bankbiljetten van duizend
gulden werden aangetroffen die gedrukt zijn nadat B. de zaak al van
Smallenbroek had overgenomen. Justitie wees onder meer op de
tegenstrijdige verklaringen van B. over die handel. Na ontkenningen gaf
hij uiteindelijk toe zijn medewerkers contant geldbedragen te hebben
gegeven om de illegale handel te kunnen bedrijven.